Officieel© berichten. daarvoor, ook in ons land, weer belangstelling ontwaakt Er is op dit gebied, in den kuitsten tyd veel gearbeid. Denk slechts aan Eudokia, 's Heeronloo en de stichting te Wagenborgen. Ook van hetgeen te Haarlem en Heemstede op dat terrein gearbeid wordt, kunnen wij veel leeren. De Vereeniging, die hier nu saam komt, is nog klein. Ze heeft een lijdensgeschiedenis achter zich; des te meer verrassend is nu deze talryke opkomst. Ze begint toe te nemen in belangstelling. Spr. slaat een blik terug in de geschiedenis der Vereeniging. Voor vier jaren werd op een conferentie van de C. G. Inw. Zendingscommissie in Noord-Holland de taak der kran ken verzorging besproken en besloten tot arbeid voor deze noodige zaak. In Juni 1893 kwamen meer dan 80 afgevaardigden, uit ver schillende plaatsen, in de Eensgezindheid te Amsterdam saam, om deze zaak te bespreken. Men wilde haar toen echter rechtstreeks van de kerkeraden doen uitgaan en heeft zich tot de Gen. Synode gewend. De Synode heeft geoordeeld, zich daarover niet te moeten uit spreken, maar drie broeders benoemd, om de volgende Synode hierover van advies te dienen. Daarua werd weder een vergadering gehouden te Amsterdam, 30 Nov. '93, en toen is deze Vereeniging gesticht. Thans wachten ons zeer gewichtige werkzaam hedenEr moet in deze vergadering o. a. een definitief bestuur gekozen worden. Voorts wijst Spr. op het doel der Vereeniging, omschreven in Art. I der Statuten. Duizende kranken wachten op hulp. Deze Ver eeniging heeft niet slechts Ziekenzorg, maar ook Ziekenzendingte behartigen. Er zijn daarom binnen niet zeer langen tyd ook wel duizend ziekenverpleegsters en verplegers noodig, indien, gelijk het betaamt, in elke plaats, althans in elke Geref. Gemeente van ons land, het bosef van roeping tot dezen arbeid dringt Daarom worde allerwege een afdeeling gevormd, en deze neme het werk spoedig ter hand. Deze arbeid moet wortelen in de Gemeente of in een afdeeling der Vereeniging ter plaatse. Nadat Spreker het doel der Vereeniging met het oog daarop nog kort heeft uiteengezet, eindigt hij met de bede, dat de Heere met zynen Geest in ons midden zy, en ons de rechte paden moge aanwijzen. De secretaris, Ds. G. J. Barger van Drieber gen, leest eerst de notulen der vorige Algem. Vergadering, en geeft daarna verslag van den toestand der Vereeniging. Daaruit blijkt dat zy merkelyk in bloei is toegenomen. Het getal aangesloten corporaties bedraagt 38; dat der leden 106. De penningmeester, de heer W. H. van Schaick, van Amsterdam, deed rekening en verantwoording. De ontvangsten bedroegen f 528,29: de uitgaven 129,82 en het batig saldo alzoo f 398,47, waarvan nog ongeveer f50, moet worden betaald. Er bestaat echter goede hope, dat in het volgende jaar de inkomsten zeer zullen toenemen. De voorzitter brengt het rapport uit inzake opleiding van Ziekenverzorgers en verzorgsters, en leidt het voorstel in van het Bestuur, daartoe strekkende, dat de Vereeniging deze opleiding beginne, in saamwerking met de plaatselijke Vereeniging te Amsterdam. Daarover wordt een geanimeerde discussie gehouden. Ds. Koop- mans van Naaldwijk vraagt, wat het doel dezer opleiding is, en of de opgeleiden aan de afdee- lingen worden overgedaan, dan wel hier of daar in verpleging gaan? Zoowel het een als het ander zal kunnen geschieden. Ds. Mulder stelt deze vraag. Een afdeeling of kerkeraad wil iemand laten opleiden; kan men dan van deze opleiding gebruik maken? Ds. Teves van Wetsinge-Sauwert, wil in groote plaatsen, waar hospitalen zijn, liefst Christelijke tehuizen oprichten, voor onze kranken, die in eigen woning niet behoorlijk kunnen worden verzorgd. De heer de Lange vraagt, hoelang in den regel, de opleiding tot ziekenverzorging duurt. Een paar jaren, is het antwoord. Ds. Kruijswijk, van Kollum, doet onderzoek naar de kosten daarvan, en wil weten, of de corpora tie die daarby belang heeft, daarvoor moet opkomen. De afdeeling of Corporatie, die eene verzorgster in dienst neemt, heeft de kosten daarvan te dragen. Ds. de Gaay Fortman van Amsterdam, acht het noodig, het voorstel aldus aan te vullen, dat de opleiding, ook elders dan te Amsterdam kan geschieden, indien men te Amsterdam op groote bezwaren mocht stuiten, Ds. Reuyl van Dordrecht vraagt, of de adspi- rant-verpleegsters alleen ten bate der Vereeni ging komen, dan wel of ook Amsterdam daar nog rechten op heeft. Zoolang zij in opleiding zyn, wordt de arbeid door de Vereen, te Am sterdam geregeld, in overleg met het Bestuur. Het bovengenoemde voorstel wordt eenparig aangenomen. Daarna wordt het Bestuur ge volmachtigd om, wanneer de opleiding der voorloopig aangenomen zusters te Amsterdam onverhoopt vele bezwaren mocht hebben, op andere wijze daarin te voorzien. Tot antwoord op de vraag desbetreffende, spreekt de verga dering uit: dat zij de afdeelingen en corporaties niet wil binden in de opleiding, maar dat toch als regel behoort te gelden dat deze geschiedt in overleg met het hoofdbestuur, en dat zoo veel mogelijk de afdeelingen met elkander samenwerken tot verkrijging en gebruikmaking van een gemeenschappelijke deugdelijke oplei dingen waar de verzorgers en verzorgsters der kranken worden gevormd. Daarna komt aan de orde het rapport over de afdeelingen en kerkeraden, dat in de Agenda is rondgezonden en ook op de vergadering rondgedeeld. De Corporatie Zeist stelt bij monde van den heer van Zanten, voor, Art. 4 al. 1 aldus luidendeMocht de kerkeraad zelf bezwaar hebben en houden tegen den arbeid der af deeling, dan wordt het Bestuur der Vereeni ging daarmede in kennis gesteld", aldus te wyzigen „Mocht de kerkeraad bezwaar hebben en houden tegen besluiten of handelingen der afdeeling, dan is de afdeeling verplicht, zich aan het besluit van den kerkeraad te onder werpen en art. 5, dat luidde„Dit verband is ten allen tijde van weerszyde opzegbaar, met opgave van redenen", aldus te lezen „Het verband tussehen kerkeraad en afdeeling is blijvend. „De heer Hooft wil, dat bij geschil tussehen kerkeraad en afdeeling, het Hoofdbe stuur beslisse, opdat de afdeeling niet te zeer gebonden worde. Ds. Mulder, van 's-Bosch, vraagt welke redenen er toe noopten, om te zeggen in Art. 3. De kerkeraad oefent voort durend toezicht door een commissie." Waarom niet liever daarvoor de Diaconie gesteld Het is noodig, dat het Diakonaat herleve." Ant woord de geheele kerkeraad heeft ten dezen een roeping, en de kerkeraad kan in de Com missie benoemen, die hij 't meest geschikt acht. De secretaris verdedigt het voorstel Zeist, wyl dit moet voortspruiten uit Art. 7 al. 3 der Statuten, en de kerkeraad dienovereenkomstig het laatste woord behoort te hebben. Ds. de Gaay Fortman stelt voor, dat in zulk een geval, de Vereeniging beslisse. De voorzitter oordeelt, dat art 5 behoort te vervallen. De vergadering besluit daartoe, ter wijl aan tot oorspronkelijke artikel 4 nog deze woorden worden toegevoegd„dat de zaak het tot een goed einde tracht te brengen." Daarmede is het voorstel Zeist gevallen, en geheel het voorstel aangenomen. De voorzitter doet uit komen, dat het aangenomen voorstel een leid draad is voor de afdeelingen. Punt 6. Al. a. „De contributie voor corpo raties worde gesteld op f 10," wordt nader toe gelicht door Ds. Kruijswyk. Hij acht de aan neming daarvan wenschelyk voor algemeens medewerking met de Vereeniging. De voor zitter wijst er op, dat kerken kunnen volstaan met een collecte. De vergadering oordeelt op advies van Ds. de Gaay Fortman, met het oog op de Statuten, althans nu op dit voorstel niet te moeten ingaan. Al. b. De Vereeniging trachte sprekers in haar belang te doen optreden," wordt met acclamatie aangenomen. Al. c. Het Bestuur benoeme zooveel mogelijk correspondenten, en geve hun een duidelijke instructie, wordt aldus aangevuld„De corpo raties of leden geven daartoe namen ©p aan het Hoofdbestuur." Al. d. Het Bestuur bezorge een ontwerp- reglement voor de Afdeelingen en corporatiies," ontvangt deze toevoegingen zende dat minstens een maand voor de volgende Alg. Verg., rond." Al. e. „Wat kan gedaan worden, om de op richting, van afdeelingen te bevorderen?*' Naar aanleiding daarvan geeft de heer Kortlang, Directeur van 's Heeren Loo, advies, om op elke plaats een persoon, die daarvoor lust en tyd heeft, uit te noodigen om leden te verzamelen en een afdeeling, prichte. Aan den Secretaris worde voor dit werk een adjunct-secr. toege voegd. Aan dit advies zal gevolg gegeven worden. Aan de orde is eindeljjk de verkiezing van een nieuw Bestuur. Door het voorloopig Be stuur is een lijst van candidaten ter tafel ge bracht, om de keuze te vergemakkelijken, uit elke provincie twee personen. Resultaat der stemmingen was, dat tot definitieve bestuurders werden verkozen: Dr. Bakhuis Roozeboom, te LeidenDs. Barger, te DriebergenDr. v. Dale, te Ermolo; Ds. Hulsebos, te Vlissingen; Ds. Kruijswyk, te Kollum; Prof. Lindeboom, te Kampen; Ds. R. Mulder, te Haarlem; do lieor van Schaick, te AmsterdamDs Teves, te Wetsinge-Sauwert. Degenen die ter vergadering aanwezig waren, namen die benoeming aan. Prof. Lindeboom, die verzocht had hem niet te verkiezen, zwicht voor de aandrang der vergadering om zich nu niet aan dezen arbeid te onttrekken. De heer de Ruiter spreekt den wensch uit, dat de collecten voor de Vereeniging in de ver schillende kerken te houden, allen liefst ie de zelfde maand worden ingezameld. Hoewel dit misschien bezwaarlijk zal gaan, wordt toch het wenschelijke algemeen erkend, dat alle collecten en contribution voor 1 Dec. zijn ont vangen door den Penningmeester. Daarna spreekt de Voorzitter een ernstig slotwoord. Hy herdenkt daarin de afgetreden bestuurders, en ook de andere broeders die voor de Vereeniging hebben gearbeid die vooroe- reidend hij allen noemt. Hij heet het nieuwe Bestuur hartelijk welkom, en eindigt met den wensch, dat de Vereeniging tot een ryken zegen voor vele kranken gesteld worde. Met het zingen van Ps. 65 1 en dankgebed, waarin de heer van Schaick voorgaat, wordt de vergadering die zicli ten einde toe door een opgewekten en broederlyken toon had geken merkt, gesloten. Nieuwe Corporaties, eu leden worden verzocht zich aan te melden bij den heer W. H. van SchaickPenningmeester der Vereeniging Prin sengracht 319 te Amsterdam. Namens het Bestuur, G. J. Barger, Secretaris. Driebergen, 8 Juni 1895. De leden der Gereformeerde Kerk te Middel burg C, welke in geestelyke of stoffel yke om standigheden raad of hulp mochten behoeven, worden op de volgende wykverdeelingen opmerk zaam gemaakt: Voor broeders Ouderlingen Br. J. Maljers wfikA, B, C, R, S en het zand. J. M. J. Coulon D, E, F, I, O, T. C.Verhago G, P, U, V. C.H.deWagemaker„ H, L, M, N. A. B. Crucq K, Q. Voor broeders Diakenen: Br. J. J. Fanoij wyk A, B, C, D. J. A. van Nederveén E, F, G, H, I. I. de Wolff K en het Zand. J. Janse L, P, Q. J. Tilroe M, R, S. J. J. Stoel N, O. K. Ie Cointre T, U, V. De ondergeteekende zal aanstaanden Dins dag geene Catechicatiön houden. J. D. v. d. Velden. Middelburg, 20 Juni 1895. v. d. m. Gecommitteerden tot de Zending, berichten dat door den Kerkeraad, op hun verzoek ontslag is verleend aan de brs A. Dingemanse en J. A. van Nederveen, met dankzegging voor het door hen in deze verrichte werk. Voorts dat in hunne plaats zyn aangewezen d« brs K. Ie Cointre en J. Janse, alsmede dat nog 2 brs aan gecommitteerden zfin toegevoegd, n.l. de brs F..Damen en J. A. Doudeijns. „Gecommitteerden tot de Zending onder Joden, Heidenen en Mohammedanen" zijn alzoo de volgende brs: J. van Aartsen (Penn.), K. Ie Cointre (Voorz.), C. Cornelisse, F. Damen, J. A. Doudeijns, J. Janse (Secr.) en A. Krijger. Zy die iets voor de zaak der Zending wen- schen af te zonderen, gelieve dit zoomogeiyk, bij een der genoemde brs. te doen bezorgen. Zy er veel gebeds voor dezen arbeid in de Kerk des Heeren en worde er steeds meer liefde voor de zaak der Zending openbaar tot eere Gods en tot zegen voor Jood en Heiden. Namens gecommitteerden, K. LE COINTRE, Voorz. J. JANSE, Secr. Corrigendum. Op de voorste bladzijde, kolom 2, regel 12 van boven, van ons voorgaand nummer, lezen wy de zinstorende drukfout „maar den Koning der Kerk niet af te sluiten'*. Dit moet zijnmaar den kring der Kerk niet af te sluiten. Red.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1895 | | pagina 6