Ingezonden stukken.
De Zeeuwsclie Predikanten-
Conferentie.
val roeping om die te lijden, veel minder om
ze te stichten of in stand te houden.
Na een flink debat, waaraan o. a. door ver
schillende predikanten werd deelgenomen, werd
deze middag-vergadering gesloten, 's Avonds
traden nog voor den Bond op Ds. M. Schuur
man van Alphen aan de Rijn en Ds. O. D.
Eerdmans van Yerseke, die beiden een krachtig
woord spraken om „de menigte" tot steeds
meer belangstelling in den arbeid der Jongel-
Yereenigingen aan te sporen.
Dat dit juist geen overtollige weelde zou zijn
bewees wei de geringe opkomst van dien dag.
Gedeeltelijk kon dit worden toegeschreven aan
de marktdag, die men in weerwil van „Pinksteren
drie" te Goes houdt, maar waar bleven dan de
talrijke genoodigden van buiten Goes. Van al
de kerkeraden die waren uitgenoodigd ont
dekte men van Walcheren slechts enkele leden,
die dan nog niet eens als Kerke raadslid maar
wel als gewoon bezoeker de vergadering bij
woonden.
Daarom ook wat meer belangstellingen ijver
voor de zaak der Jong.-Ver. was van de zijde
der kerkeraden en H.H. predikanten wel ge-
wenscht, vooral daar waar de Jong.-Ver. zelfs
onder kerkelyk toezicht staat. Het gaat immers
zoo gemakkelijk om onder de predikatie jon
gelingen en jongedochters (als ze er zijn) op
hun plicht te wijzen of te vermanen, en ja,
dit is goed, zelfs plicht, maar laat men dan
ook niet achterblijven, waar het geldt, den
arbeid, voor en door die jongelingen ter hand
genomen.
Zegene de Heere verder de pogingen en
werkzaamheden der Jong.-Ver. op Ger. grond
slag in Zeeland, opdat hare zwakke pogingen
ook nog mede mogen werken tot bloei der
Gemeente Gods op aarde.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Mijnheer de Redacteur.
Eene goéde gedachte is het geweest om aan
iedere Provinciale Synode, zulk eene conferentie
toe te voegen.
Tot blijdschap verstrekte het my ook nu
weder, achter 't agendum voor de a. s. Synode
te zien geplaatst de verschillende onderwerpen,
die D. V. op Donderdag 27 Juni te Goes zuilen
behandeld worden.
Een enkele blik op het lijstje overtuigt ons,
dat deze vergadering hoogst belangryk zyn
kan, daar de onderwerpen van dien aard zijn,
dat zij alle overweging verdienen. Twee ge
wichtige vraagpunten kunnen nu van alle zijden
besproken en bezien worden, en met het oog
op het beteekenisvolle, is het goed, dat men
er niet meer sprekers aan heeft toegevoegd.
Ieder, die belang stelt in de brandende
vraagstukken van den dag. zal dan ook niet
nalaten deze vergadering bij te wonen.
Vooral voor de ambtsdragers in de Gerefor
meerde kerken is zulk een dag zoo rijk aan
winste. Zij toch worden geduriglyk geroepen
over deze zaken voornamelijk over den Doop hunne
meening ten beste te geven en ieder ambtsdrager,
(die zich ten minste niet met een algemeen
woordje er af wil maken) zal 't een genot
wezen over deze punten nu eens derzaakkun-
digen te hooren spreken en wat ze niet duide
lijk is geworden óf wel tegen hunne gedachte
is. in het debat ter sprake te kunnen brengen.
Te betreuren is het, dat soms ook van de
zijde der ambtsdragers zoo weinig prikkel ge
voeld wordt, zulke conferenties bij te wonen.
Waar voor ons de tijd der Zendingsfeesten
voorbij is, moeten zulke dagen een aan-
trekkingspunt vormen.
Hier worden de zaken getoetst aan het
Woord onzes Gods, en de belijdenisschriften
hier de gedachten der vaderen, die uit datzelfde
Woord geput hebben, nagegaan.
Verrijkt naar verstond en hart kan men
terugkeeren om winste te doen met het ge
hoorde en besprokene.
Wie zeker niet ontbreken mogen, al de Die
naren des Woords uit geheel de Provincie, voor
zoo verre zij daartoe in de gelegenheid zijn.
Juist, omdat de Prov. Synode overtuigd was
van het hooge gewicht van zulk eene samen
komst, heeft zij het loyale en schoone voorstel
gedaan, om ieder Predikant, die deze vergadering
wil bijwonen, zijn onkosten te vergoeden. Voor
geen enkel Beiienaar des Woords behoeft het
geld dus eene oorzaak te zyn, zich niet naar
Goes te begeven. De behoefte elkander eens
te zien en opgescherpt te worden, moge ge
noegzame prikkel wezen, om over alle andere be
zwaren heen te stoppen die zich mochten voor
doen, en niet achter te blijven.
Zoo weinig is er vaak gelegenheid elkander
eens te ontmoeten, en van gedachten te
wisselen.
Een vergeefsche dag belooft 'tons in den
zegen Gods voorzeker niet te zijn.
Het menu wijst op een krachtig maal.
Zij er dan ook begeerte tot hetzelve.
Eenigszins is het jammer, dat de beide ver
gaderingen te Goes samenvallen met die voor
Hooger Onderwijs in den Haag, doch als er
lust is, behoeft de Goesche conferentie in 't
allerminst niet daar onder te lijden.
Zij 27 Juni dan een dag van genot voor
verstand en hart voor vele ambtsdragers en
leden der Gereformeerde kerken in Zeeland.
M. O.
Mijnheer de Redacteur.
Eenigen tijd geleden schreef de lieer Le
Cointre in dit blad een stukske over de Zon
dagsschool-arbeid en wekte hij op tot waardeering,
medewerking en gebed voor dien arbeid.
Met genoegen nam ik daar keunis van, of
schoon ik betwijfelde, dat er eenige vrucht van
kon worden verwacht. Op de dezer dagen ge
houden jaarvergadering van de Geref. Jong.
Bond en ook naar ik meen op de verg. der
Zeeuwschen Bond te Goes, heeft Ds. v. Lummel
de vraag, of het gewenscht is, dat jongelingen
als Zondagschool-onderwijzers optreden, in ont
kennende zin beantwoord, 'i Was mij niet
mogelijk die vergaderingen bij te wonen, gaarne
had ik gevraagdwie dan Dat de Zondags
school geen plant is van geref. bodem, zal wel
ieder, die eenigszins met de zaak op de hoogte
is, bekend zijntoch heeft ze zich in ons va
derland alom verspreid, is inheemsch geworden
en 'tkan niet ontkend, is velen tot zegen ge
weest. Nochtans mocht en mag ze zich niet
verheugen in hartelijken steun en waardeering.
Waarom toch niet? Ja, ziet u. die Zondags
scholen, „ze bestendigen het kwaad". Leelyk, hè
Maar ge moet dat heusch niet opvatten,
alsof die scholen zulk boos opzet zouden voeden.
Men bedoelt met dat kwaad bestendigen, dat
door het instandhouden van Zondagsscholen vele
ouders er toe gebracht worden, om al te ge
makkelijk zich af te maken van de vervulling
hunner doopbelofte dóór hunne kinderen naar
die scholen te zenden, daar het toch in de eerste
plaats hun dure roeping is, hen zelf te onderwijzen.
Men voelt niets van het verkeerde dezer
handeling en meent zich wel van zyn taak ge
kweten te hebben.
Dat is voorzeker treurig en onverantwoorde
lijk. Hoog tijd is het om door woorden en
geschrift op te komen tegen zulk een lucht
hartige opvatting, die zij voor het aangezicht
des Heeren op zich namen. Maar moeten
daarom de Zondagsscholen gesloten worden, als
contrabande op geref. erf worden geweerd?
Gezwegen, dat vele gereformeerden, zelfs zij,
van wie we beter zouden wachten, o, zoo
weinig zich met ernst hun roeping in deze
bewust zijn, hoeveel duizenden van de kinde
ren onzes volks zijn er niet, wier ouders geen
roeping kennen, den prikkel om hunne ver
plichtingen na te komen, ten eenemale missen
Als zy, die beter konden, doordat ze telkens
weer worden gewezen op hunne verplichtingen
en tot het volbrengen er van worden opge
wekt, nalatig zich bezondigen, hoe zal het dan
die armen gaan, wier ouders reeds lang ge
broken hebben met God en zijn dienst, die
niets meer kennen, dan de zorg voor dit
aardsche en het jagen naar genot. Mogen zij
niet gehaald worden uit de heggen en wegen?
Hebben wij niets meer uit te staan met die
ongelukkigen Of zou het in iemand onzer
opkomen hem te veroordeelen, die uit liefde
tot God en uit erbarming jegens den naaste
aan kinderen, geref. of ongeref. verwaarloosden
te vertellen, dat ze Jezus van 1100de hebben
Kent men de Zondagsschool wel? Neen, men
kent ze niet. Onlangs werd door iemand ge
vraagd of er ook lezen en schryven geleerd
werd. Velen meenen, dat er zoo wat gepreekt
wordt. Foei! wat verwaand! Neen, er wordt
verteld in alle eenvoudigheid tot eenvoud
wekken we elkaar op. met liefde doen we dat,
trots veler onverschilligheid in onzen arbeid,
met opgewektheid.
In de 14 jaar, dat ik in dien arbeid mocht
deelnemen, zag ik slechts een enkele maal een
belangstellende dat onderwijs bijwonen, zou
het hier zijn„onbekend maakt onbemind
Gaarne werd ik en velen, die met my be
langstellen in de Zondagsschool, overtuigd, dat
het eer beter was dat werk te staken, dan
langer op ongeref. paden te loopen.
„Hoe komt God tot zijne eer" en „wat kan ik
voor Jezus doen," zijn twee vragen, die m. i.
heel goed naast elkander kunnen staan. Mochten
ze immer ons leven belieerschen.
Heb dank voor de opname.
JJw Broeder in Christus,
K. J. DE KOSTER.
HET DERDE GEBOD
Mijnheer de Redacteur!
Naar aanleiding van de behandeling van
den 36sten Zondag van de Heidelbergsche Ca
techismus, in eene predikatie door U Zondag
avond gehouden, neem ik de vrijheid het na
volgende ter plaatsing in de Kerkbode te zenden.
Er werd toen door U op gewezen, hoe het
ook op den weg der overheid lag, altijd voor
zoover zich haar roeping daartoe uitstrekt,
maatregelen te nemen om het misbruik van
den Naam des Heeren te beletten of te straften.
De Overheid schynt in de vorige eeuw van
deze haar roeping doordrongen te zyn geweest,
want op de drukkerij van Gillis en P i e t e r
de Paaynaar, Stadsdrukkers, woonende op
de Beurs te V 1 i s s i n g e n, zag een waar
schuwing daartegen het licht, die getuigt hoe
men niet ontzag hen, die deze zonde bedreven,
zware straffen te doen ondergaan. Deze pu
blicatie luidt aldus:
WAARSCHOU WINGE.
Alsoo aan Bailliu. Borgermoesters en Sche
penen, der stad Vlissingenklagten zijn ge
daan, dat sommige bejaarde persoonen en ook
de jonge Jeugt, haer niet ontsien van Godes
Heylige naam ydelyk te misbruyken, en pro
faneren tot groote ontstigtingen van hunne
even naasten
En dewyle bovenal moet gezorgt worden,
dat Godes Heylige naam niet en werde gelas-
tert, off met vloeken en sweeren, ligtveardelyk
misbruykt. Sob is 't dat Bailliu, Borgermecs-
ters en Schepenen, voornoemt, by dezen wel
Kxpresselijk ordonneeren, dat alle degeene, die
bestaan Gods grooten naam, zyn Heilige Gods
diensten en instellingen met opzet openbaarlyk
te lasteren en te bespotten na de gemeene
Regteu publicquelyk met een gloeyende priem,
door de Tonge zullen worden gesteken, off met
andere corporele straffe gecorrigeert, anderen
ten Exempel.
En alle de geene die Godes naam, zyn Hei
lige Slic ramen een ydelyk misbruyken, en in de
mondi neen ten, oft" eenige vloi ken off haar
even naesten uytspreeken, zullen daar op be
trapt off wel agterhaelt worden voor yder
reyse de somma van zes Guldens, zonder dat
de Kinderen daarvan sullen exempt off vry
wesen, alsoo wy verstaan, dat die daarover de
Facto den hoedt, off anderpandt door 's Heeren
dienaars zullen worden afgenomen, en de
Ouders daarenboven Geconstringeert. de helft
van de voorschreve boete voor haere Kinderen
te betaalen.
Aldus gedaari en geresolveert in 'tCollegie
van Bailliu, Borgermeesters en Scheepenen der
stadt Vlissingen, den 3 Maart 1747.
My bekent,
(get.) JACOB CLIJVER.
Of het nu in dezen tijff mogelijk zoude zijn
doeltreffende maatregelen te nemen om liet
misbruik van den Naam des Heeren te be
strijden, of ook te straften, zou aan den wet
gever in ernstige overweging kunnen worden
gegeven.
U dankzeggende voor de opname dezer rege
len, blijf ik
met hoogachting,
Uw Dienstw.
Vlissingen, 12 Juni '95. D.
Verantwoording van Liefdegaven.
Door den boekh. der K. Kas in dank ontvan
gen uit de collecte 16 Juni f 1,— voor de kerk
uit dankbaarheid, f 1,— voorde kerk, f 1,id.
Bezorgd bij br. C. H. de Wagemaker van
L. I. f2,50 voor de plaats.
i. de Wolff.
Door brs. Diakenen met hartelijken dank
ontvangen uit de collecte 16 Juni f2.50 voor
de armen. Uit dankbaarheid dat onze Leeraar
in ons midden blijft.
I. de Wolff, Diak. Boekh.
Vlissingen B. In dank ontvangen voor de
Zendingskas f 1, voor 's Heeren Loo f0,60.
Namens den Kerkeraad:
H. Guillaume, Scriba,