Uit Kerk en School. VRIJDAG 21 JIM 1895. Weekblad gewijd aan de belangen der- Gereformeerde Kerken in ^Zeeland, J^oord-^rabant en J_>imburg. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. 4e Jaargang. No. 26. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behoeden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide Heeft de HEERE lust, aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzam en is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 1522. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentièn van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentièn enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. Bij dit nommer behoort een Bijvoegsel. BIDDEN. Heereleer ons bidden. Lucas 11 16. Des harten binnenst overleg, gezegd, gezucht, gedacht Het trillen van een stille vlam, die naar de wolken tracht. Het slaken van een ademtocht, her vallen van een traan, de blik naar boven van een oog, door God alleen verstaan. De eenvoudigheid, het kunstloos waar der kinderlijke taal, maar aan wie plaats gegeven wordt bij 'tEnglen lofkoraal. Des Christens kracht, des Christens lust, des Christens levenslucht, zijn levenskracht in 'tuur des doods, bij dood en hel geducht. Des zondaars eerste stemgeluid, Die Jezus valt te voet. Bij aller heemTen vreugdgejuich door 'tziet, hij bidtbegroet. O Tot 's Vaders eer, tot lof des Zoons, in zin en wil en woord, het door den Heil'gen Geest gewrocht, volzalig zielsakkoord Want bidden doet geen hart alléén, één Geest dringt ze allen door en op Zijn Priesterlijken troon, Gaat Jezus zelf ze voor. Gij zelf, de Waarheid en de Weg ziet biddend op ons neêr, hebt biddend onzen strijd volstreên, leer gij ons bidden, Heer Naar 'tEngelsch. Da Costa. Hand. 9 11. Hetgeen de verledene week, helaas! meer tot beslissing is gekomen, kan en zal niet alleen voor de anti-revolutionaire partij en op staat kundig gebied, maar ook op het gebied van hooger-, middelbaar- en lager-On der wijs, ja ook voor onze Gereformeerde Kerken van invloed zijn. Wij bedoelen de breuke tusschen de heeren, Mr. de Öavornin Lohman, Mr. Mackay en de georganiseerde anti-revolutionaire partij deze toch werd naar het algemeen oordeel volkomen. Ook de gewezen Minister Mr. Mackay, sneed met Lohman den band door, die hem nog aan de georganiseerde, onder de leiding van Dr. Kuyper staande anti-revolutionaire partij verbond. Wij hadden gehoopt, dat in ieder geval, overeenkomstig het voorstel van Dr. Kuyper hiermee zou gewacht zijn, tot de electorale kwestie, de kiesrechtuitbreiding (al thans aanvankelijk) haar beslag zou hebben gekregen Heimelijk koesterden wij soms zelfs nog de stille verwachting dat, als maar die kwestie van de baan is, de eenheid nog wel herkregen en be houden zou worden. Maar nog meer dachten wij, dat, als deze verwachting faalt, het dan op vredelievende wijze zou kunnen geschieden, omreden de partijen dan ruimer in omvang en voor geheel andere kwestiën geplaatst zullen worden. Doch daar de leer, die wij be lijden, invloed uitoefent op al onze beschou wingen en handelingen, m. a. w., daar wij ons in alles, overal en altijd als volgelingen van onzen Heere Jezus Christus moeten betoonen, meenden wij en ineenen wij nog, dat de be lijders van den Christus Gods, steeds, ja, tot den einde toe moeten satnenwerken en samen gaan. Het ia o. i. een gei-rsV., dus zonde, indien zij, die een hoogere eenheid hebben niet samen leven, lijden en strijden. Daarenboven zal, naar de Schrift ons leert, in de toekomst, die ivij tegen gaan, wel in de eerste plaats onze strijd tegen het alles verwoestend ongeloof moeten wezen. Maar het heeft niet, zooals wij hoopten, dat het wezen zou, mogen zijnde teerling is geworpen, d. i., aan de samenwer king op staatkundig gebied is thans ten eenen- male een einde gemaakt. En er is alle reden om te vreezen, dat het alzóó gaan zal, eerst op het gebied van 't hooger- onderwijs, en daarnaja, wie weet wat wij nog beieven moeten. Het smart ons diep. Doch na het venijnige ar tikel van den heer Lohman in De Nederlander", het artikel, waarin hij, in beeldspraak aan de scheepvaart ontleend, zy'n geheele hart ont lastte en al zijne grieven tegen den leider der anti-revolutionaire partij voor het publiek uit sprak, was onze stille verwachting als in rook opgegaan. Teneinde op de hoogte te blijven, hebben wij „De Nederlander", het blad van den heer Lohman, van den beginne aan gelezen, en meenen we te mogen zeggen, dat het uit het schrijven van den heer Lohman gebleken is, dat hij nog altijd onder de anti-revolutionairen wil gerekend worden maar niet langer tot de partij wil behooren, die Dr. Kuyper als leider erkent. Waarom niet Wel, omdat Dr. K. te eigenzinnig handelt, een verkeerden koers uitgaat, ongewenschte mid delen bezigt en nu en dan kerkelijke politiek drijft. (Wij nemen hierbij aan, dat geen persoonlijke dingen in het spel zijn.) Wat het eerste dezer vier genoemde ver keerdheden aangaat, veroorloven wij ons aller eerst de opmerking, dat Dr. K. zooveel van God ontvangen heeft, dat hij de meerdere van ons allen, ja ook van Mr. de Savornin Lohman is, en dat hy, die de meerdere is, veel, zeer veel noodig heeft, om zelfs den sch\jn te ver mijden, vooral onder hen, die zich in Christus één weten en gevoelen, van geheel op eigene gelegenheid te handelen. Immers iemand, die toch altyd boven aan staat, laadt onwillekeurig dien schijn op zich. Misschien voegt deze en gene hier aan toe „Een menschenkind heeft, als de Heere hem zooveel en zulk eene hooge plaatp geeft, ook wat noodig om niet in deze zonde te vervallen". Nu, dat is zoo. Maar, laten wij ook niet vorgeten, dat zulke mannen o zooveel tegen wicht hebben, en dat zij onder Gods wonder bare toelating, naar de H. Schrift en de erva ring ons leeren, dit niet het minst ontvangen vanhunne broederen. Hoe dit zij de leden van de Tweede Kamer zijn dikwerf door den leider en het Centraal- Comité aangezocht tot gemeen schappelijk over leg; doch altoos bleek, dat zij daarvoor, om welke reden dan ook, geen oer hadden, maar op eigene gelegenheid wilden handelen. En in de electorale kwestie, waarmee deoneenig- heid aangevangen is, heeft de leider eerst ge raadpleegd met het Centraal-Comité en daarna met de Doputaten van al de aangesloten kies- vereenigingeri. Het is dus onwaar, dat de leider der anti revolutionaire partij in deze kwestie, zonder scheepsraad te beleggen, geheel op eigen gezag gehandeld heeft. Omdat de heer Lohman deze dingen weet, is het, akof hij noch het Centraal-Comité, noch de Deputaten der kiesvereenigingen meerekent. Wat de tweede grief,v den verkeerden koers aangaat, geloofde noch het Centraal-Comité, noch de Deputaten-vergadering te Utrecht, dat de voorgestelde koers eene verkeerde is. „'t Zedelijk recht 't recht in verhouding en met het oog op anderen, die reeds kiesrecht heb ben kunnen wij hun niet ontzeggen, die er thans om vragen," beweerde ook de ondergetee- kende, tegenover een ander lid, in de vergadering van het Centraal-Comité. Daarenboven is het o. i. wijs beleid mede voor deze hunne rechten op te komenimmers, wanneer wij dat aan de radicalen en de sociaal-democraten overlaten, dan vervreemden wij ons van hen, en wij worden mede oorzaak, dat zij b\j de radicalen en sociaal-democraten zich laten inschepen. De aristocraten werken huns ondanks in averechtsche wijsheid de radicalen en sociaal democraten in de hand, door zich in dezen tegenover de christelijke democratie te stellen. Ook de grief der ongewenschte middelen, ook weieens verkeerde taktiek genoemd, mist, naar onze meening, allen grond. In deze geheele kwestie hebben wij den leider der antirevolu tionaire partij geen andere vlag zien hijschen, noch in eene met het oog op den koers vreemde en ongewenschte haven zien binnenloopen. Naar het ons dan ook voorkomt, heeft slechts nachtelijke verbeelding den heer Lohman hier parten gespeeld. Wij, die ook op den uitkijk stonden, zagen de geheele reis niet anders dan de christelijk- democratische vlag in top. Maar w\j weten het al deze is eene andere en vreemde in het oog van den heer Lohman en zijne vrienden. En de haven dan Wel, nadat behoorlijk scheepsraad was gehou den en meer dan honderd tegen één hadden toegestemd, dat wij daarhenen moesten steve-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1895 | | pagina 1