Ingezonden stukken.
Gereformeerde Jon gelings-Ye reeniging.
Spr. 23:23a. Middelburg.
Soli Deo Gloria. - Yiissingen.
van het thans levend geslacht van hen, die,
gelijk in de woestijn, boven de 20 jaren zyn,
wel meer is te verwachten.
Het zal ons verheugen en het is naar onze
bede, wanneer de Heere de zonde dezer achter
geblevenen in Zijne liefde en genade niet alzóó
toerekent.
Het verheugt ons. dat die akelige stilte reeds
in de kringen der Ethisehen door ettelijke tce-
kenen van leven is vervangen. Al was de afloop
droevig, ach ja, gelijk aan iemand die de vlucht
neemt, Ds. Smits te Nijmegen heeft toch weer
doen uitkomen, dat men eigenlijk met de moder
nen niet in één Kerkverband kan en mag
samen leven.
En prof. Dr. Gunning heeft eene brochure
geschreven, getiteld: „De belijdenis van den
Naam des Heeren Jezus naar de Schriften, de
eerste en hoogstplicht der Kerk als Kerk*'
Van eene belijdenis; van eene belijdenis naar
de Schriftenvan een plicht der Kerk in dezen
van een plicht der Kerk als Kerk: ja. van een
eersten en hoogsten plicht is hier althans weer
eens sprake.
Dr. van der Flier, predikant te 'sHage, zegt
van deze brochure: „Een uitspreken van den
plicht tot belijden heeft weinig waarde, zóólang
het niet tot het vervullen van dien plicht, tot
het belijden zelf komt".
Wij meenen, dat men óf de volkskerk moet
aanvaarden zooals ze is, óf dat 't tot een uit
eengaan zal moeten komen.
Zoo is het.
Duizendvoudig jammer dat men het eerste
durft doen; immers, dat is in strijd met Gods
Woord en wil.
Het is dientengevolge, dat van „den eersten
en hoogsten plicht der Kerk als Kerk", helaas
niets komt. Littooij.
P.S. Wat reien reeds zal bekend zijn, deelen
wij, opdat het allen weten, ook hier mede, dat
het voorstel in de Tweede Kamer is aangeno
men van den heer de Savornin Lohman, om
de rijksbijdrage te verstrekken, wanneer het
den Schoolbesturen niet mogelijk is geweest
het bij de wet vereischte getal onderwijzers
binnen den gestelden termijn te verkrijgen. In
de Eerste Kamer, waar het om wet te worden,
ook nog moet worden aangenomen, zal het
door den heer Lohman worden verdedigd.
Dank aan den heer de Savornin Lohman voor
hetgeen hij in dezen bij vernieuwing voor onze
christelijke en de bijzondere scholen deed.
Al de anti-revolutionaire, al de Roomsche
en tien der liberale Kamerleden stemden voor,
en de Minister van Houten werkte niet tegen.
Laten wij aanne men, dat de Minister alleen uit
gevoel van billijkheid alzoo handelde.
Maai- wij zijn, als het voorstel wet wordt,
ganschelijk nog niet waar wij op het gebied
van het onderwijs wezen en komen moeten.
Eene kleine schrede slechts zijn wij dan weer
vooruit. Volkomen gelijkheid is en blijft
onze leus.
Beroepen te Schoonhoven M. Keulemans te
Zierikzee, te Hollandsche veld C. H. Ph. Krohne
te Zoutkamp, te Enschede (Bi E. Prinsen, te
Oostwolde, te Nieuwerkerk a d IJsel G. Dal-
huijzen te Heinkenszand, te Westbroek H.
Vissink te Gameren, te Breda G. Wielinga
Theol. Cand., te Lutjegast J. Meijer te Lange-
slag, te St. Anna Parochie J. Yeenstra te Ten
Boer, te Hazerswoude W. H. Gispen, Cand., te
Langerak C. Steketee te Bolnes.
Aangenomen naar Hijken door J. C. van
Mantgem te Borger.
Bedankt voor Charlois door J. D. v. d. Vel- l
den te Middelburg, Haarlemmermeer door A.
H. Op 't Holt te Noordwijk aan Zee, voor
Maria Hoorebeek door W. J. Thijssen te Olst,
voor Siddeburen door D. Wielinga teScheemda,
voor Waddingsveen door C. B. Schoemakers
te O. en W. Souburg, voor Groningen door
P. A. E. Sillevis Smit te Monster.
Ds. J. Ph. Sluyter, Predikant der Geref. kerk
te Boskoop A heeft, na eene 43-jarige Evan
geliebediening (onafgebroken op dezelfde stand
plaats) thans emeritaat'aangevraagd.
Onder: „Een en ander", lezen wij in „De
Vrije Kerk" van Juhi o. a. het navolgende:
JJe 3"ijnieegsch e Preekbeurt-Kwestie.
Wat leven we toch snel! Nu ik over die
geruchtmakende „kwestie" een woord tot de
lezers van „De Vrije Kerk" wil gaan schrijven,
komen de bladen berichten dat de kwestie al
„uit" is!
Nochtans is het gebeurde rijk aan leering.
H.M. de Koningin-Regentes, die tydens haar
bezoek aan Noord-Brabant en Limburg, te Nij
megen logeert, heeft den Ned. Herv. kerkeraad
kennis gegeven, dat H. M. Zondag 19 Mei de
godsdienstoefening in de Xed. Herv. Kerk
wenschte by te wonen: tevens verzocht H.M.
dat althans Ds. ter Haar zou optreden. Ds.
Smits, wiens beurt het was, weigerde zijne
beurt over te geven aan dezen zijnen modernen
ambtgenoot. Daarop kwam het bericht, dat H.M.
afzag van gemeld voornemen. Veel gesprek
en geschrijf in en buiten Nijmegen
Ds. Smits zend aan onderscheidene Diaden
eene uitvoerige mededeeling van den loop der
zaak en van zijne beweegredenendeze is o. a.
in de „Bazuin" van 10 dezer opgenomen. Het
slot der beroering is, dat - de kerkeraad met
algemeene stemmen aan H.M. zijn leedwezen
heeft betuigt over „de wijze, waarop Uwer
Majesteits schrijven werd opgevat en beantwoord
en dat hij „zich onderwindt" H.M. ootmoedig
te verzoeken, alsnog de godsdienstoefening te
willen bijwonen en te zeggen, onder wiens ge
hoor H.M. dan wenscht op te gaan „De dienst
doende predikant verklaart zich alsdan gaarne
bereid zijne predikbeurt met de meeste bereid
willigheid af te staan aan den predikant, dien
het Uwe Majesteit zal behagen aan te wijzen."
Nu zal H.M. de godsdienstoefening bijwonen,
en de hofprediker, Ds. G. J. v. d. Flier zal
optreden.
Ziedaar de geschiedenis, die wij niet anders
dan betreurenswaardig kunnen noemen.
I. Omdat zij, die de oorzaak er van zijn,
op H.M. de Koningin-Regentes den schijn heb
ben geladen, alsof H.M. naar de kerk gaat niet
zoo zeer, om er met de gemeente het Woord
te hooren en den Naam Gods openlyk aan te
roepen, als wel om een eigen gekozen spreker
te hooren, alsmede dat zij zich in de zaken
van Kerkeraad en Gemeente mengt en geen
bezwaar heeft, met H.M. de Koningin onder
een modern predikant neder te zitten.
Ds. Smits schrijft, dat H.M. niet uit eigen
beweging zóó heeft gehandeld, maar onder
sterke „pressie". Hoe dat zij, het christenvolk
heeft wel reden om te treuren, dat zulke in
vloeden onze Koningin-Regentes en de Koningin
omgeven. Daartegen mag wel worden gebeden
en ook getuigd! Ai mij, zijn er ook niet onder
de leermeesters van H.M. de Koningin, die
verre zijn van de belijdenis van Jezus als den
Christus?
Gedenken wij toch dagelijks onze Koningin
en Hare Moeder in de gebeden! God stelle
beiden tot toonbeelden van Zijne genade, tot
voorbeelden van alle rangen en standen in den
dienst van God, naar zijn Woord!
2. Hoe duidelijk komt hier weder de jam
merlijke staat van het Ned. Herv. Genootschap
aan den dag. Een Kerkeraad, die niet vraagt
naar den wil des Heeren, maar schuldbelijdenis
doet voordegenen, die H.M. tot zoo
bedenkelijke dingen hebben „geprest"; een
Kerkeraad, die, om de eere van de Koninginnen
in de kerk te zien, zijn recht en plicht om
voor de bediening des Woords te zorgen, over
draagt aan H.M. de Koningin-Regentes en dat
zonder eenig beding. H.M. kan kiezen, hetzij
een prediker, hetzij een loochenaar van den
Zone Gods!
Vader Brummelkamp zou uitroepen: zie,
dat is alleen mogelijk in die jammerlijke
„creatuur van Koning Willem I". In de Kerk
des Heeren staan Koninginnen gelijk met dienst
maagden. In zoo'n wereldsch Genootschap gaat
de eere van menschen hoogheid boven de eere
Gods en het belang der christenen!
3. Het treurigst figuur maken wel de min
derheid van den Kerkeraad en Ds. Smits zelf.
Eerst vertoonen zij den moed. het verzoek te
weigeren, omdat de predikant Ter Haar modern
is. Ds. Smits durft schrijven: „Hier echter
kon en mocht ik niet wijken, ik zou de heiligste
zaak verloochend hebben en verkeerde prak
tijken hebben bevorderd."
En ten slotte doet ook hij mede aan het
verontschuldigen en buigen en kruipen, en staat
hij zijne beurt af „met de meeste bereid
willigheid
Misschien heeft Ds. Smits reden gehad óm
te verwachten, dat H.M. nu wel geen modernen
prediker zou kiezen; doch dat verandert niets
aan zijne houding, die onmannelijk, ontrouw
is, waardoor hij zijn betoonden moed tot een
ergernis maakt. Immers, onvoorwaardelijk laat
ook Ds. Smits zijn recht en roeping los. Wat
moeten de Roomschen, wat moeten ook de
modernen in Nijmegen en allerwegen van zulk
spelen met de heilige dingen zeggen?
Moge het oog van Ds. Smits en zijne mede
standers open gaan voor den zondigen staat
van hunne „Kerk", en voor het valsche van
hun eigen „standpunt." In geheel deze zaak is
Ds. Smits uiterst zwak. Volgens zyn eigen
verklaring.
Want waarom weigerde hij, aan een modernen
ambtgenoot zijne beurt af te staan? Om des
Heeren wil? Och, neen! Waarom dan? Om
dat H.M. nog nooit bij een modernen dominee
gekerkt had! „Ware ïjare Majesteit van de
moderne richting, ik zou dan, hoe ongaarne
ook, krachtens mijn ethisch-irenisch standpunt,
de beurt hebben overgegeven, denkende: de
toestand in onze Kerk is nu eenmaal zoo en
niet anders, beter dan huichelen.
Zie, dat heeft nu wel iets van zich bemoeien
met de zaken van de Koningin-Regentes en
Hare omgeving, een bijna pedagogische zorg.
Indien H.M. daarop nu eens had geantwoord:
Ds. Smits, gy kunt gerust aan mij overlaten,
welke predikanten ik verkies wat zou hij
dan hebben kunnen antwoorden? Neen, Ds.
Smits, gij hebt niet gestaan in de wapenrusting
Gods, niet gesproken als een dienstknecht van
Koning Jezus, maar slechts als een belang
stellend burger, die vermoedde, dat H.M. niet.
recht wist, wat zij deed, toen zij Ds. Ter haar
begeerde. Dat is geen s&wwfpunt. Dat was
reeds in beginsel, en dat moest wel metterdaad
uitloopen op een verlaten van uwe plaats, en
overgeven van uwe beurt „aan den predikant,
dien het Uwer Majesteit behagen zal aan te
wyzen." Ook Ds. Smits is in dezen een „dienaar
van menschen
„Krachtens mijn etisch-irenisch standpunt"
zegt Ds. Smits.
Ellendig standpunt, dat aan de leden der
gemeente overlaat, of zij een verloochenaar dan
wel een belijder des Heeren willen hooren, en
aan die keuze tegemoet komt! Dat standpunt
maakt het voor Ds. Smits ook dragelijk, met
den modernen Ds. Ter Haar in één Kerkeraad
enz., samen te werken, hem rustig de menschen^
te laten verleiden.
Ds. Smits had een oogenblik bekommernis
voor H.M., doch de honderden en duizenden,
die dag aan dag door Ds. Ter Haar's ongeloof
worden verleid tot smaad des Gekruisten, tot.
hun eeuwig verderf Hij zal daarover
leed gevoelen, doch hij blyft in de gemeenschap
met zulk een „ambtgenoot" en waarschuwt
niet met luider stemme en krachtige daden
de arme dolende en verleidde schapen der kuddt
Krachtens het „ethisch-irenisch standpunt!"
Zulk een ironiek en ethiek is, voorwaar, niet
uit God, maar uit den Boozen.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Mijnheel' de Redacteur.
In no. 22 van „Het Kerkblad, officieel orgaan
van de Geref. Kerken in Nederland" komt o.
m. in de rubriek Ontvangsten eene verant
woording voor van Deputaten voor Inwendige
Zending en Bjbel-colp. in N.-Brabant en Limburg.
(Dep. Ds. Feringa, Ds. v. Haeringen en dhr.
den Boer.)
Aan het opwekkend woord om genoemden
arbeid te steunen, werd de volgende zinsnede
toegevoegdMogen wij ook van de vrienden Is
raels eene gave vragen om het werk onzer Zende
lingen onder Israël te steunen.
Dit verzoek trok in 't bijzonder mijn aan
dacht en daar ik niet begreep wat hiermede kan
bedoeld worden, besloot ik om U eenige op
heldering, meer licht in deze te vragen.
Misschien kunt u mij op de volgende vragen
inlichting geven.
Van wie gaat die Zending onder Israël uit,
en wat wordt daarmede bedoeld?
Wie zijn de zendelingen, die daarvoor werk
zaam zijn?
Is dir een nieuw geopend arbeidsveld in de
Prov. N-Brabant en Limburg?
Daar ik een vriend der Zending, doch hier
mede geheel onbekend ben, meende ik niet beter
te kunnen doen, dan mij met deze vragen tot
U te wenden.
U bij voorbaat mijn dank betuigende, noem
ik my
Een belangstellend lezer.
Vergadert eiken WOENSDAG-AVOND 8 uur,
locaal Consistorie Nieuwstraat.
Vergadert eiken DONDERDAG-AVOND 8 uur,
locaal Korenstraat.