W EEKBLAD GEWIJD AAN DE BELANGEN DER
VRIJDAG 12 APRIL 1895.
Uit de Schrift.
Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. PEKING A
en Ds. A. LITTOOIJ.
K E R K.
Uit Kerk en School.
4-e Jaargang.
No. 15.
GEREFORMEERDE
f^ERKEN
IN
jZeELAND, j^OORD-j^RABANT EN J_yIMBURG.
Want de HEERE is onze Rechter,
tie HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
behoeden.
Jesaja 3322
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeide: Heeft de HEE!
i ut tuin l! r±v\ I i i v t 'i
Abonnement per 3 maanden 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentii:n van 1—5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
CHRISTUS, DE OPSTANDING
EN HET LEVEN.
Jezus zeide tot haar: Ik ben de
opstanding en het leven.
Joh. xi 25a.
Hoe heerlijk is de Paasclnnorgen
De strijd is volstreden. Het volkomen offer
is gebracht. De zaligheid is verworven. De
vloek is afgewenteld. Wat zal ons scheiden
van de liefde Gods, welke daar is in Christus
Jezus, onzen Heere? Zoo is er dan geene ver
doemenis meer voor degenen, die in Christus
Jezus zijn. En de volle vrucht van het vol
brachte werk zal worden gesmaakt. Van de
zonde vrijgemaakt en Gode dienstbaar gemaakt,
hebt gij uwe vrucht tot heiligmaking en in het
eind: het eeuwige leven.
Dit alle3 en veel meer predikt de afgewentelde
steen, het ledige graf.
Maar gesmaakt, en gekend en bezeten wordt
de kracht der opstanding van onzen Heere Jezus
Christus alleen, waar er persoonlijke levensge
meenschap met Hem aanwezig is, waar er
eene opstanding uit het graf des doods en der
zonde, eene levendmaking met Hem door den
Geest heeft plaats gehad.
Die den Geest van Christus niet heeft, komt
Hem niet toe. Er moet persoonlijke levensge
meenschap worden gekend. Niet zijne leer, j
niet zyn voorbeeld, maar Hij zelf is de Op- i
standing en liet ieven. iiij heeft het leven en
de onverderfelijkheid aan het licht gebracht, j
Hij wordt door den Vader aan zijne uitverkorenen j
gegeven, geschonken, opdat zij Hem door het
geloof zouden aannemen, bezitten, bezitten met i
al zyne schatten en gaven. Zoo zijn zij met
Hem opgestaan. Ik leef, zegt de Heiland, en
gij zult leven.
Daarom moet het ons ook niet verwonderen,
dat er op den Opstandingsdag eerst nog droef
heid was. En ware blijdschap kan ook nu
alleen gesmaakt worden door de ervaring, dat
men persoonlijk met den levenden Heiland is
verbonden.
Op den Opstandingsdag i3 er vreeze, droefheid,
ja, op zijn gunstigst genomen, een weemoedig
terugdenken aan hetgeen eenmaal in vroeger
dagen is genoten, of eene onduidelijke ver
wachting van hetgeen vroeger was beloofd.
Maar droefheid en ternedergedruktheid bleef
er, ook nadat de berichten der opstanding reeds
waren vernomen, totdat de Heere zelf verscheen,
zich zelf openbaarde, zich zeiven gaf.
Hij is de opstanding en het leven. Die den
Zoon heeft, heeft het leven, die den Zoon
niet heeft, heeft het leven niet. Die Hem van
eeuwigheid zijn gegeven, Hij wordt met hen
allen persoonlijk vereenigd.
En dit moest nu klaar en duidelijk voor de
verlosten worden door het geloof. Die in mij
gelooft zal leven, als ware hij ook gestorven.
Lezers! Moge het Opstandingsfeest nu eens
een gezegend feest voor ons zijn.
Uitgever:
K. LE C01 NT RE
MIDDELBURG.
Zonder den levenden Christus is er voor ons
niets dan dood, akelige dood. maar in en met
Hem is het leven. De zonden vergeven, ver
zoend met God, erfgenamen van het eeuwige
leven.
Dat het geloof krachtig doorbreke gelijk op
den middag en aan den avond van den dag
der opstanding. Dat er eene droefheid als
van Maria Magdalena, eene blijdschap als die
der jongeren, aan den avond van den dag,
worde gekend en gesmaakt.
Het was in het huis van Maria, Martha en
Lazarus al droefdheid en rouw. Lazarus toch
was gestorven. Maar, Hy komt, die de op
standing is en het ieven, daar verandert alles.
De dood ligt verslagen.
Zoo kan ook alleen de' verrezen Verlosser in
dit somber leven, somber door zonde en dood,
uitkomst geven. Waar' Hij verschijnt, is het:
leven, leven uit den dood.
Wordt verwaardigd, kinderen Gods! om in
uw wandel en handel getuigen te zyn van
Hem, die dood is geweest en nu leeft in alle
eeuwigheid.
En eenmaal, daar gaan ook de steenen van
de graven van al Gods kinderen! Hij zal ons
vernederd lichaam veranderen, opdat hetzelve
gelijkvormig worde aan zyn heeriyk lichaam
Hulsebos.
VERVOLG
Verslag Deputaten tot de Zending.
Na de pauze wordt vervolgens besloten, Ds.
Lion Cachet, in de termen van dit rapport,
behoudens gunstig geneeskundig advies, als
Zendeling der Gereformeerde Kerken af te vaar
digen naar Midden-Java. Dezen Broeder, die
nu ter vergadering is, wordt dit besluit door
den Praeses op hartelijke wijze bekendgemaakt,
met toebidding van 's Heeren zegen. Al de
Broeders drukken den benoemden Zendeling
hartelyk de hand.
Hierna worden twee brievan van Br. Zuide-
ma gelezen met Concept-antwoord daarop. In
het schrijven van Br. Zuidema wordt melding
gemaakt van een Hollandschen Dienst", die
zoo nu en dan in de Keuchenius School voor
de familie der zendelingen en andere Europe
anen gehouden werd. Deputaten kunnen dat
op den duur niet zonder eenige reserve toela
ten, daar dit allicht zou kunnen leiden tot be
paalden arbeid onder Europeanen, met verzaking
van den eigenlijken Zendingarbeid.
Twee brieven van Br. Scheurer komen ter
tafel, waarin hij, onder meer, kennis geeft van
de hulp, die hij, aan kranken bewijst, die dan
ook door den helper Leonard, volgens zyn in
Nov. afgezonden bericht uit Djokjakarta over
gekomen, en den bediende Joram, worden toe
gesproken en waarin hij zijn verlangen te kennen
geeft om zich vooreerst geheel aan de studie
der taal te kunnen wyden. Het Moderamen
heeft reeds een concept van antwoord gereed,
wat gelezen en goedgekeurd wordt.
als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee
ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 1522.
Berichten, Advertentiên enz., gelieve men
tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
Nu wordt gelezen een brief van Br. Adriaanse,
waarin hij bericht, dat hij na een goede reis
den 5den Januari j.l. te Poerworedjo is aange-
komenen onder meer, dat het noodig is,
op het erf te Piassan, waar het vroegere kerkje
is afgebroken, dit te herbouwen. Het Modera-
men wordt opgedragen. Br. Adriaanse te be-
antwoorden.
Sedert de vorige vergadering is een schrij-
ven van Br. Bolwijn ingekomen, dat als ant
woord zou moeten dienen op een ernstige vraag
door Deputaten hem gedaan, doch in hoofdzaak
slechts eischen bevat.
Het concept van het Moderamen daarop kon
de algeheele instemming der vergadering weg
dragen.
Wordt gesproken over de predikanten, die
op den bekenden brief een antwoord aan De
putaten hebben gezonden. Sommigen hebben
in hun schryven ;dleen adhaesie betuigd met
de poging door Deputaten aangewendanderen
zouden wellicht voor den Zendingarbeid te
winnen zijn, indien zij bepaald daartoe door
Deputaten beroepen werden. Met een der pre
dikanten, die zich meer beslist had aangeboden,
heeft het Moderamen een onderhoud gehad,
maar zonder dat dit nog tot eenig nader resul
taat heeft geleid.
Het aanbod van een lidmaat van een onzer
kerken om zijn onroerende en roerende goe
deren ter beschikking te stellen of te verma
ken tot het stichten van een school tot oplei
ding voor Zendelingen, waarvan de behandeling
op de Vergadering te Zeist was verdaagd, wordt
thans aan de ord<*> gesteld.
Er wordt een Commissie benoemd bestaande
uit de B.B. Hovy, Van Haeringen en Lindeboom
om zich met dien broeder in nader contact te
stellen, en van hem alle mogelijke inlichtingen
te vragen: en besloten om het aanbod, zoo
het daar ligt, met al de te verkrijgen inlich
tingen, ter Synodale-tafel te brengen.
Het is half elf in den avond en de Verga
dering moet uiteen.
Nadat nog aan het Moderamen is opgedra
gen, om hetgeen in betrekking staat tot de
uitzending van Br. Lion Cachet te regelen,
wordt door dezen gedankt, en alzoo de Ver
gadering gesloten.
Namens Deputaten voornoemd,
J. van der Valk, Scriba.
God is groot en wij begrijpen het niet.
Zy, die den Heere begrijpen willen, miskennen
en ontkennen zijne onnagaanbare grootheid en
hunne eigene nietigheid. Een „god", dien wij
begrijpen kunnen, staat niet boven ons, maar
is zoo groot, beter gezegd zoo klein, zoo
nietig en zoo hulpbehoevend als wij zei ven zijn.
Een „god", dien wij begrijpen kunnen, kan ons
niet helpen, niet redden en niet troosten in onzen
nood en in onze ellende. Het dienen van zulk
een gefantaseerden „god" loopt op niets anders
dan op zelf- en schepselen-vergoding uit. En