VRIJDAG 8 FEBRUARI 1895.
No. 6.
Weekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde [(erken
in ,Zeeland, Noord-Brabant en Nimburg-
Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. II. FERINGA
en Ds. A. LITTOOIJ.
Uit de H. Schrift.
4*. Jaargang.
Want de HEERE is onze Rechter,
<ie HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Ilij zal ons
behoeden.
Jesaja 3322
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hoe
ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. L E c 01 N T R E
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentiën enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
ALLES HEEFT ZIJNEN TIJD.
A lles heeft zijnen bestemden tijd, en
alle voornemen onder den hemel heeft
zijnen tijd.
Prediker III 1.
Het is de ordinantie van den Eeuwigen en
On veranderlijken God, dat alle schepsel hier
op aarde en ook de mensch gedurende zijn
verblijf hier, zou bestaan in den tijdin den
vorm van veranderlijkheid en afwisseling. Som
mige verschijnselen komen daarbij gedurig weer,
andere snellen eenvoudig voorbij. Zoowel het
afwisselend steeds ronddraaiend licht van den
run,-toren, als de wegsnellende spoortrein zijn
het beeld van den tijd. Het is des Heeren
ordinantie, dat alles op zijnen bestemden tijd
zal geschieden. Let op de groote orde in de
onbezielde schepping, den juisten en gpregelden
gang der hemellichamen, zon, maan en
sterren. De lavende maar niet met rede be
gaafde wezens, de dieren, volgen alle eene zekere
orde, hebben eenen bepaalden levensregel, de
Schepper heeft hun dit ingeschapen en wij
noemen het: instinct.
Aan den mehsch, met rede begaafd, heeft
de Heere het verstand gegeven, om voor zich
en wat hem is toevertrouwd rekening te houden
met de ordinantie Gods, dat alles zijnen be
stemden tijd heeft, en alle voornemen onder
den hemel zijnen tijd heeft.
Het afwijken van deze ordeningen brengt
voor den mensch schade en ellende. Salomo
wijst den luiaard tot zijne beschaming op de
mieren, die in den zomer hun brood vergaderen
voor den winter. Hoeveel armoede is het
noodwendig gevolg van het verzaken der ordi
nantie Gods. dat alles op zijnen tijd moet ge
schieden. De sluimering op eenen tijd, waarop
niet gesluimerd worden mag, doet gescheurde
kleederen dragen. Tal van krankheden vloeien
voort uit omkeering van de orde der natuur.
De nacht wordt in den dag veranderd en om
gekeerd. Buitengewone omstandigheden van
krankte of rampen, vorderen voor eenen tijd eene
andere orde, maar zoo spoedig mogelijk behoort
de gewone loop der dingen wederom gevolgd
te worden.
Het is dan ook opmerkelijk, hoe het Calvinisme,
de toepassing van Gods Woord op het leven, de
volle orde en regel heeft geleerd en de schoone
vruchten daarvan heeft doen genieten. Hoe
was het in de huisgezinnen van onze vrome
vroede voorouderen Het is juist de Fransche
revolutiegeest, die ook hierin alle banden losge
maakt heeft en alle ordinantiën omgekeerd.
Maar ook de dag zelve moet behoorlijk worden
ingedeeld, opdat ziel en lichaam hunnen eisch
krijgen, en de plicht behoorlyk betracht worde.
Er moet gewaakt worden, dat het eene niet
achter blijve om het andere, inzonderheid dat
de huiselijke godsdienstoefening hare plaats
hebbe.
De Rustdag heeft zijne bizondere eischen. De
KERK.
vorige dag en avond mogen niet zijn een tijd
van slaven on slooven tot diep in den nacht.
En vroegtijdig behoort men zich frisch en ver
kwikt door den matigen slaap te bevinden in
het huis des Heeren met de zijnen en met de
gemeente.
Voorts heeft iedere leeftijd zijne ordinantiën.
Tosn ik een kind was, (zegt de apostel, deed
ik als een kind en was.' gezind als een kind.
Een kind behoort aldus geleid te worden, dat
het doet en ontvangt, wat aan den kinderlijken
leeftijd pastf. Het te vroegtijdig rijp zijn baart
dikwijls bittere weeën. In de jeugd behooren
de levenskeuzen te worden gedaan. Aan de
ouders komt daarbij een belangrijke invloed
toe. Op rijperen leeftijd is er menigmaal geen
smartelijker besef, dan dat men den geschikten
tijd, waarop een of i r had moeten ge
schieden, heeft laten voorbijgaan. Ouders zien
het in den regel veel te veel voorbij, hoe in
de jeugd de grondslagen moeten worden ge
legd voor de toekomst. En voorts: leven en
sterven zijn in de hand des Heeren. Hij re
gelt dit naar eene hoogere orde, aan Hem al
leen bekend en door Hem bepaald, De mensch
behoort dus te midden van alles "net levenseind
steeds voor oogen te hebben.
Wij eindigen met te wijzen op den tijd der
bekeering. De Heere kent ook hierin Zijnen
tijd. Maar, wat zijne geopenbaarde ordinantie
aangaat is het heden daarvoor de tijd. Elk
uitstel is zonde, waarop de ontzettende gevolgen
ja waarop eeuwige rampzaligheid is te wachten.
Hebt gij het heden tot hiertoe durven bestaan, die
heilige ordinantie te weerstaan, o verootmoedig
u heden! Bracht de Heere er u toe door zijnen
Geest? Wat zalige vrucht geniet gij dan nu
en eeuwig. Hulsebos.
Een nieuw blad?
Het blad, waaruit door eene vergissing een
deel van onze bijdrage ais medewerker „Kleine
Vossen" aan onze lezers en lezeressen is voor
gelegd, het „Gereformeerd Volksblad" is geen
nieuw blad. De stroom van bladen in onzen
tijd vermeerderen, kan wel geen prijzenswaar
dige arbeid heeten. Maar iets anders is, aan een
onder anderen naam reeds bestaand blad eenen
nieuwen naam, en eene nieuwe bestemming ge
ven. En dit is hier het geval. Dit blad stelt zich
ten doel den vrede in onze Kerken te gaan
bevorderen. Het wil koud water bieden aan
overprikkelde zenuwen. Het wil vrienden, die
elkander zouden voorbij loopen uit misverstand,
elkander doen ontmoeten. Het wil volstrekt
niet alles, wat een der Redacteuren van deze
Kerkbode heeft gemeend. (Men weet, dat ieder
Redacteur schrijft voor eigen verantwoordelijk
heid en niet als lid van ée'ne homogene Redactie);
maar wil veel meer bescheiden zijn, gelijk
onze lezers in het eerste stuk der „Kleine
Vossen" hebben gezien. Het standpunt is niet
„hoog"; tenzij men den eisch de3 Heeren te
hoog achte: „dat al uwe dingen in de liefde
geschieden." En dat andere woord: „Hebt
acht op elkander tot opscherping der liefde."
Bij nader kennismaking, zal dit blijken wij
laten daarom nu ook de volgende artikelen
over „Kleine Vossen" hier opnemen.
Zullen de Redacteur (Ds. de Haas) en zijne
medewerkers hun doel bereiken?
Zij moeten het beproeven.
Laten wij hen helpen
Moge God het hun vergunnen! Ps. 122.
Opium.
In I Joh. 2 2 worden wij op .een gebied
van zondebelijdenis gewezen, waaraan wij
vaak nauwelijks denken. Elk is natuurlijk
aansprakelijk voor zijn eigen verzuimen, denken,
spreken, en handelen. Ook is daarby de ge
dachte aan do erfzonde met hei oog cp het ver
leden niet buitengesloten. Maar dat buiten dit
alles ook in het heden nog meer schuld op den
mensch ligt, wordt door velen zelfs niet ver
moed, door enkelen beweerd, door sommigen
nagezegd, en door wie geloofd? Onze
drankwetten, onze wetten in zake de ontucht,
onze staatsloterij, onze kazerne-zonden, onze
schuld aan ons Indisch leger, onze Opium-zonden,
om niet meer te noemen. Wij veroordeelen
ze wel. Maar alsof een ander ze deed. Alsof
het niet onze schuld was. Alsof de eeuwige
verdoemenis van den Javaan en zijn tijdelijk
verderf niet ons voordeel (maar dan ook mede
schuld!) bracht. Waarom getuigen en lidden
wij niet, totdat door geheel Nederland één
kreet van afgrijzen tegen deze gruwelen opstijgt
Laat dan ook het hier volgend Standaard?
bericht ons een prikkel tot gebed zijn.
Indien de bidders opwaken, aanhouden, en
openlijk getuigen, zal de Opium-vloek evenmin
kunnen beschermd" blijven als in Engelsch-Indië
in gelijk geval de ontucht. Men behartige toch
I Joh. 2:2!
Lombok en de geheel-onthouders.
Door het hoofdbestuur van de Nationale
Christen-Geheel-onthouders-Voreeniging is een
adres aan den Gouverneur-Generaal gezonden,
waarin wordt verzocht behalve het handhaven
van het op Lombok bestaande verbod van in
voer van opium, ook het volstrekte verbod uit
te vaardigen van invoer van die dranken, welke
in liet Westen onder den naam van „sterke
dranken" bekend zijn.
Het hoofdbestuur voornoemd:
„lettende op de onberekenbare schade door
de drinkgewoonten, ook in Ned. Oost-Indiëaan
het maatschappelijke en militaire leven be
rokkend
Overwegende, dat de invoer van opium en
van sterke dranken in 3888 89 is verboden
geworden in het Nederlandsche gedeelte van
Nieuw-Guinea en de daartoe behoorende eilan
den, en in 1890 op de Sangli-, Talaur en Na-
noes-eilanden, en dat de desbetreffende beslui
ten zyn uitgevaardigd door zijne exellentie den
gouverneur-generaal
Overwegende, dat het voor de regeering geen
overwegend bezwaar zal opleveren, om op oen
kleiner gebied, waar het gebruik van do Wes-