VRIJDAG 11 JANUARI 1895. No. 2. Ds. J. ItULSEBOS, Ds. J. H. FE RING A en Ds. A. LTTTOOIJ. G I E R I G II E I I). IIulsebos. Eene verplichting. 4e. Jaargang. ^Veekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde (Berken IN ^EELAND, NoÖRD-'BRABANT EN [_,IMBURG, Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEIRE is onze Koning; Hij zal ons behoeden. Jesaja 3322 ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zcide: llceft de HEERE lust aan Brandofieren en Slachtofferen, als aan liet gehoorzamen van de stem des Hoe ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. I Sani. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. L E COi N T R E MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. En Hij zeide tot henZiet toe en wacht u van de gierigheid. Lukas 12 15a. Waarom, zoo mogen wij eerbiedig vragen, waarschuwden de Heere Jezus en zijne gezanten in het Heilig Woord Gods zooveel en zoo ernstig tegen de gierigheid. Waarom ook zelfs den kring der dicipelen, die alles om dos Heeren wil verlaten hadden, tegen'de zonde van gierigheid gewapend'? En het antwoord moet zijn: Omdat wij hier met eene der machtigste verleidingen van Satan té doen hebben. Doch die rijk willen worden, rallen in verzoeking m den strik; en in vele dwaze en sóhddeiijkc begeerlijkheden, welke de menschen doen verzinken in verderf en ondergang, want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaadtot welke sommigen last hebbende, zijn af gedwaald van het geloof en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken. Kaar gij, o mensch Godsvlied deze dingenen jaag naar gerechtigheid, Godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zacht moedigheid. Strijd den goeden strijd, desgeloofs grijpt naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt. I Timotheus 0 9 en vv. Bij het woord gierig, denkt men aan iemand, die tnoeielijk iets missen kan, of naar zijn vermogen: weinig geeft. Neen, wij rnooten dieper gaan. De gierigheid is de zondige be geerlijkheid naar 't zichtbare goed. Gieren is hetzelfde als begeerpn. Niet alleen de groote en aanzienlijke, ook de kleine en geringe kan gierig zijn. De gierigheid wordt gevoed door weelde en deze zonde staat ook aan de deur en ligt op de loer, waar de geboden spaarzaam heid wordt betracht. Nu komt het Woord des Heeren met den eisch van offervaardigheid voor des Heeren zaak, met den eisch van barmhartigheid. En daar openbaart zich 't verzet. En de ongehoor zaamheid en de onbarmhartigheid komen de gierigheid te hulp. Dan komt er: een zich verschuilen achter allerlei,, een zich veront schuldigen met allerlei redenen, een toornen tegen degenen, die de Heere tot ons zendt. De geldgierigheid is een wortel van alle kwaad. Zij leidt tot leugen, oneerlijkheid, afgoderij met het aardsche goed, verloochening van den Heere! Zij doet den mensch verzinken in verderf en ondergang. Ook deze zonde ontdekt de Heilige Geest aan Gods kinderen en inaakt hun die tot schuld. Ook hiervoor hebben zij den Borg noodig, die zichzelven heeft vernietigd (ont- ledigd) en de gestalte eens dienstknechts heeft aangenomen, die arm is geworden, daar Hij rijk was. opdat zij door zijne armoede zouden rijk worden, die heeft mouten wedergeven, wat Hij niet had geroofd. Ook die zonde wordt huil van God, den Vader, om Christps wil ver geven. En door Christus zijn zij ook van deze zonde vrijgemaakt en Gode dienstbaar gemaakt. Ja Christus krijgt eene gestalte in hen. Dit gevoelen zij in u, hetwelk ook in Jezus Christus was: Philipp. 2:5. Wel genieten zij dit hier alleen nog maar in zooverre, als de hcerschende macht der zonde in hen verbroken is, doch ook de volkomen vrijma king van verlokking en aai vechtingen inwonend bederf zal hun eenmaal geworden. En nu hebben zij in de mogendheid des Heeren strijd te voeren, onafgebroken strijd ook tegen de gierigheid. Daar is waakzaamheid en gebed toe noodig en het licht ön de wijsheid en de leiding des Heiligen Geestes. Hoort den psal mist in zijne gebedsworstelingen tegen deze zonde: Neig mijn hart tot uwo getuigenissen en niet tot gierigheidPs. 119 36. Want het wordt dan toch ook zoo gevoekl, dat de gierigheid het hart aftrekt van den Heere Jezus en zjjne schatten. En hoe goed is het nu, dat de Heere Jezus zijne armen en zijne heeft gelaten, oni daarvoor te offeren en die wel te doen. Dit is als eon krachtig hulpmiddel in den strijd tegen de gierigheid. Menigeen kan niet offeren, wat eigenlyk moest. Hij heeft te veel voor zichzelven noodig. Dit is niet recht voor God. Matig, rechtvaardig en godzalig zal Gods volk leven in deze tegenwoordige wereld. Vele ouders leeren de kinderen spaarzaam zijn. Dit is goed. - Maar leert hier geene gierigheid. Leert hun wat uitsparen voor 't koninkrijk Gods. Leert hunvan 't hun geschonkene geven. Die Uwe wet beminnen, hebben grooten vrede en zij hebben geenen aanstoot. Ps. 119 165. Ja de Almachtige zal uw overvloedig goud zijn. en uw krachttig zilver wezen. Job 22 25. KERK. Onder dezen titel bevatte de Utrechtsche Kerkbode van 1 December het volgende belang rijke Artikel: Onder de officieele stukken in dit noiinner van de Kerkbode komt ook voor een schrijven van Deputaten voor de kas van Emeriti-Predi kanten, Weduwen en Weezen van Predikanten. Wij konden dit schrijven niet plaatsen zon der een woord daaraan toe te voegen. Een woord over het schrijven zelf en over zijn inhoud. Het komt ons zoo voor, dat het niet geluk kig is uitgevallen, noch in den toon. noch in de keuze der woorden. Het zal dientengevolge, naar wij vreezen, de zaak, waarover het gaat, niet zeer bevorder lijk zijn. Zqó als hier toch schrijven geen deputaten of gecommitteerden eener Generale Synode, als .zij zich kwijten van hun last of opdracht. Het moet dan in toon en woorden uitko men, dat zij als lasthebbers spreken en handelen in naam van hun lastgevers, dat- zij dus niet optreden in hun eigen zaak, maar in dit geval in de zaak der kerken, uitvoerende wat die kerlcen hun hebben gelast. Leest men nu dit schrijven, dan krijgt men j veeleer den indruk, dat hier het bestuur eener vereeniging aan 't woord is, dat zich met een i bede tot de leden richt. De nood dringt hen; Zij zouden de bijdragen welwillen verhoog' n; De beproefden komen tot hen met eene bede; Zij moeten geholpen, om aan die bede gehoor te kunnen geven; Zij kloppen bij de Broeders aan; Zij moeten niet afgewezen; Hun bede moet tot 't hart der broederen gebracht. Zoo spreekt, dunkt ons, geep lasthebber, die i in last heeft, om aan de gezamenlijke kerken mede te deelen, dat eene óf andere Gerefor meerde Kerk onvermogend is, om aan hare ver plichtingen te voldoen tegenover haar predikant, die'!„emeritus" werd, met verzeek, dat dus j de gezamenlijke kerken uitvoering gev» n aan haar besluit, waarbij zij zich verbonden hebben, elk naar vermogen, die onvermogends' en dus hulpbehoevende kerk te helpen, opdat haar ge brek in deze vervuld worde. Dit schrijven geeft van de zaak t en ver keerde voorstelling en breekt daardoor zijn eigen kracht en in plaats van te dringen en te binden met recht en plicht, geeft 't den indruk aan de Broederen, als gold't hier eene zaak 'van barmhartigheid, eene vrijwillige gave. Neen,, de emeriti-Dienaren, noch de bedoelde Weduwen en Weezen zijn in nood. De gecommitteerden tot deze zaak zijn ook niet in nood. Maar de. kerk te die aan ham ver plichtingen niet kan voldoen, zij is in nood. Zij moet zorgen voor haar Dienaar, die haar Dienaar is ojj blijft, al werd hij eme ritus, dat hij zonder zorgt F kan zijn. Deze hare verplichting drukt zij met de an dere kerken saam uit in art. 13 ónzer Kerken orde en in art. 179 van de acta der Synode van Dordrecht 1893. Gelijk elk bürger eener stad verplicht is, naar vermogente betalen in de gemeenschap pelijke uitgaven der burgerij, zoo ook en nier minder zijn de leden der Gereformeerde Kerk te A B Z of N 'Oplicht, naar v< rmog te betalen in de uitgaven voor den kerkendienst, en daaronder behoort mede het onderhoud haver Dienaren des Woords. Kunnen zij dit niet. blijkt het voor Gods aangezicht, dat zij hi-r - onvermogend zijn, dan moet niet die Dienaar hij zij dan emeritus of niet maar dan moet die kerk hulp vragen. Zij is dan hulpbehoe vend, zij is arm. Zij gaat dan (zie art. 179 acta Syr.cuie Dordt 1.893i die hulp vragen bij di< kerk< n. 'waar haar emeritus predikant vroeger ook gediend heeft. Is zij dan nog niet geholpen, dan gaar zij hulp vragen bij haar classe. Komt zij dan nog te kort, dan wendt zij zich tot alle kerk- in Nederland, wier adres is tyj de Depute en voor deze zaak door de synodale sam» nkomst aangewezen. Haar vraag is danhelpt mij. want ik, Ge reformeerde Kerk van L Z of S, kan aan mijn verplichtingen niet voldoen.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1895 | | pagina 1