Hulsebos.
Ontvangen collecten Eraer. Pred. Wed. en
Weezen. Classe Middelburg.
Middelburg A.
B.
0.
Vlissingen A.
B.
Serooskerke A.
B.
Koudekerke
Meliskerke
Veere
Vrouwepolder
Oostkappeile
Domburg
Grijpskerke
O. w. Souburg
Arnemuiden
St Laurens
Gapinge
F. J
f 21,01
14,89»/,
21,03
18,79
11,22»/,
10,46
9,87»/»»
7,25
2,42»/.
10,96'/,
2,30»/,
5,99
4,26'/;
11,63»/,
10,17
3,09
2,59'/,
2,24
f 170,37'/,.
van Ditmaks Penningm.
En Hij is voor allen gestorven, opdat dege
nen, die leven, niet meer zichzelven zouden
leven, maar dien, die voor hen gestorven en op
gewekt is.
2 Cor. 515b,
Om zijnen wandel en zijnen arbeid onder
de Corinthiërs nader te verklaren en de ver
borgen drijfveeren daartoe beter te doen ken
nen, wijst de apostel Paulus op het toeko
mende gerichtWij dan toetende den schrik
des Heer enbewegen de menschen tot het geloof,
maar ook op de liefde Christi, dat wil zeggen,
de liefde, die Christus aan de uitverkorenen,
onder welke ook de apostel is, betoont Want
de liefde Christi dringt ons, dat is, die liefde
bezit ons geheel en beweegt ons om hetzelfde
te doen, dat is in die liefde te wandelen je
gens God en den naaste.
Dit gaat de apostel nu nader ontwikkelen.
Als die dit oordeelen, dal indien één voor allen
gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. Die
één is Christus. Hij heeft Zijne volkomene
liefde voor al Zijn volk getoond en bewezen,
door in hunne plaats, hun ten behoeve, te
sterven. Hierin betoont God Zijne liefde jegens
ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij
nog zondaars waren. En die liefde wordt nu
in het zondaarshart uitgestort door den Hei
ligen Geest en al de vruchtgevolgen van dat
borgtochtelijk lijden des Middelaars worden
aan dat hart ontdekt en toegepast. Het Evan
gelie van Christus is eene kracht Gods tot za
ligheid, een iegelijk die gelooft.
En onder die vruchtgevolgen van Christus
sterven, in de plaats en ten behoeve der
uitverkorenen, behoort ook dit, wat de apostel
alzoo uitdruktAls die dit oordeelen, dat
indien één voor allen gestorven is, zij dan allen
gestorven zijn.
Door Christus dood zijn zij allen, voor wie
Hij gestorven is, gestorven aan het leven en
de heerschappij der zonde.
Door den zondenval is het ware leven, het
beginsel der wet (God lief te hebben boven
alles en den naaste als zichzelven) gedood.
Het leven der zonde, als wij het eens zoo
noemen mogen (eigenlijk is het de dood), of
het bestaan des doods is daarvoor in de plaats
gekomenmet al zijn gruwel en ellende. Maar
wie nu in Christus Jezus is, verliest dit le
ven der zonde. Zij zijn allen gestorven. Deze
dood is er en werkt onweerstaanbaar voort.
Het oude leven der zonde en der zelfzucht en
der goddeloosheid is voorbijgegaan naar het
welbehagen des Vaders, door den dood van
Christus.
Doch niet alleen sterven zij, zij ontvangen
ook het nieuwe leven, het leven der liefde in
gemeenschap Gods door Jezus Christus, ge
kend en gesmaakt door den H. Geest, het
eigenlijke, ware leven, gelijk dat werd ge
kend en genoten vóór den val, maar rijker
om die liefde Gods, die liefde tot in den dood,
die er in gekend en gesmaakt en verheer
lijkt mag worden, en het is on verliesbaar.
Niemand zal Zijne schapen uit Zijne hand
rukken. Dit is inzonderheid de vrucht van
des Middelaars opstanding. En dit wordt
nu in al zijne volheid uitgedrukt in het Schrift
woord Én Hij is voor allen gestorven, opdat
degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden
levenmaar dien, die voor hen gestorven en
opgewekt is. Hij heeft dus voor de Zijnen
verworven, behalve alle andere heilschatten,
een leven der liefde, in Zijne gemeenschap en
door Hem met den Vader, door den fl. Geest
gewerkt en onderhouden, een leven der liefde,
dat zich ook moet uiten in broederliefde.
De zaak van Christus Kerk staat dus alzoo.
Hij geeft Zich in goddelijke onnadenkelijke
liefde geheel en volkomen voor haar. In Zijne
eenige offerande draagt Hij haar schuld, ver
zoent haar met God, verlost haar van den
eeuwigen toorn, verwerft haar genade en het
eeuwige leven, verlost liaar van de zonde en
haar heerschappij. In Zijn sterven en op
standing is Hij haar volkomen Verlosser, die
haar het leven en den H. Geest schenkt.
Maar nu behoort ook die kerk, nu behoo-
ren de geloovigen, de uitverkorenen, den Heere
volkomen toe. Het nieuwe leven, het eeuwige
leven, is een leven des Geestes in Christus
met den Vader. En al is het ook, dat de
ware kinderen Gods nog veeltijds door zwak
heid, of onkunde, of biddeloosheid en on-
waakzaamheid en door het overblijfsel der
verdorvenheid, dat uog gedood moet wor
den, in strijd handelen met het nieuwe leven,
de zaak is niet anders tusschen Christus en
de Kerk. Wij hebben God lief, omdat Hij
ons eerst heeft liefgehad. Dit is detriumf van
het kruis.
En alles wat nog in ons zich hiertegen
stelt, zal door den Heere volkomen worden te
niet gedaan. Op hetGij zijt de Mijne van
den ontfermenden God, van den Bruidegom
der ziele zal het volkomen beslistelk ben
de Uwe, moeten volgen als vrucht van 't
volmaakt Middelaars werk. (Hooglied II 16).
Al is er dus nog zooveel gebreks en zooveel
zwakheid des geloofs, deze zaak ligt beslist
zoo bij elke verloste. Hp de mijne en ik de
Zijne. Zoekt deze beslistheid allen die
bekommerd zijt over uwen staat. Die tot Mij
komtzal lk geenszins uitwerpen. Maar ook
beslist luidt het woordDie den Heere Jezus
niet liefheejt, die zij een vervloeking. Marana
tha (De Heere komtHebt gij nog dat
Maranatha te vreezenj Dat het dan tot eene
gehoorzame onderwei ping bp u kome, eer
het te laat is.
Gedachtenwisseling in zake de Zending.
Steeds meer begint de belangstelling in de
Zending onder Heidenen en Mohammedanen
toe te nemen in onze Kerken. Het schijnt
werkelijk tot een ernstig ontwaken te komen.
De Heere doe er een krachtig opwaken uit
voortkomen
Dientengevolge wordt ook meer dan voor
heen gelet op elke uiting op dit gebied. En
dit is geen kleine dankensstof. Dat men over
de Zending gaat denken, spreken en schrijven
is reeds zoo groot een stap vooruit. Zelts al
ware het alles verkeerd geweest, wat men
schreef, dan ware nog het feit, dat men schreef,
een hoogst gunstig teeken. En integendeel is
bovendien zooveel verre van verwerpelijk van
hetgeen (o. a. nog onlangs in de Utrechtsche
Kerkbode, in de Bazuin, en elders) in dezen
wordt geschreven.
Ja al zijn er dan ook eens geachte Broe
deren, die zich (gelijk nog pas de Overijsel-
sche Kerkbode) nog al erg vergissen, dan is
nog zelf het feit, dat zij zich de moeite ge
ven hun gissing en vergissing in deze op te
schrijven een verkwikkend teeken van be
langstelling.
Zoo is ook zeer welkom een ingezonden
stuk in Nr. 59 van de Gereformeerde Kerk
bode en een aan dit blad ingezonden schrij
ven van den vader van onzen Waarden Zen
deling-Arts. Wij laten ze hier aanstonds vol
gen en voegen er dan aanstonds een enkele
opmerking aan toe. Gebrek aan tijd en
ruimte beletten ons het eerder te doen.
Aan de Redactie der Gereformeerde Kerk
bodealhier.
Mijne Heeren
Beleefdelijk neem ik de vrijheid u eene
kleine plaatsruimte te vragen voor het onder
staande, waarvoor ik u bij voorbaat mijnen
dank betuig.
Met verschuldigde Hoogachting,
H. J. van Alphen.
Even als door heel het vaderland ongun
stige geruchten loopen, waren ook mjj die
ter oore gekomen. Recht verblijd was ik
daarom in het vorig nummer iets te kunnen
lezen van een Deputaat, tevens lid van het
Moderamen, in zake de Zending.
Tot mijne smart ben ik echter niet bevre
digd door de m. i. in vele opzichten zeer
vage antwoorden. Daarom zij het mij vergund
door middel van uw blad aan Ds. Feriuga
de volgende vragen te richten, waarop °ik
hoop door Z.Eerw. een beslist antwojrd in
uw blad te mogen ontvangen.
Ie. Zijn er drie brieven in zake de kinde
ren van Br. Horstman, door Br. Horstman
aan Ds. Lion Cachet geschreven, door ZEerw.
ontvangen en niet beantwoord.
2e. Staat in de instructie van Br. Scheurer,
dat. hij niets mag doen, alvorens hij het Hoog-
en Laag-Javaansch kent, dus dat hij pl. m.
3 jaar niets mag doen, dan studeeren
Als die bewering waar is, volgt als van
zelf een 3e vraag: Welke medische zending
dan door de kerken werd overgenomen, zoo-
als door Deputaten aan de kerken, na de
overname van de Zending der Ned. Geref.
Yereeniging, werd medegedeeld
4. Krijgt Br. Horstman eenige dagen, vóór
dat hij behoeft te decideeren over zijn weer
uitgaan als Zendeling zijne nieuwe instructiën
te lezen, of moet hij staande de vergadering
decideeren, onmiddelijk na het hooren voor
lezen van eene reeks artikelen
5e. Is het in belang der Zending dat de
Gereformeerde Kerken moeten wachten tot
1896, eer Deputaten rapport uitbrengen, en
de geruchten, die misschien nu nog gelijk
zijn aan eene kleine plant, maar in ieder ge
val eene woekerplant, opgroeien tot een boom,
die niet dan met groote geestelijke enfinan-
tieële schade later kan worden uitgeroeid.
Mijnheer de Redacteur
Vergun mij een plaatsje in uw blad voor
onderstaande regelen.
Met diepe smart en niet minder met groote
verbazing heb ik het schrijven van Ds. Fe-
ringa, getiteld Geruchten gelezen. Op dit
schrijven in zijn geheel in te gaan, ligt thans
niet op mijn weg, misschien later wel. Alleen
gevoel ik mij verplicht protest aan te teeke
nen tegen de bewering van Ds. Feringa, dat
de arbeid van mijn zoon, den zend.-arts
Scheurer niet bestaat. In de brieven, die hij
en zijne vrouw aan ons en aan andere fami
lieleden en vrienden zenden, wordt gedurig
van dien arbeid melding gemaakt, daarom
kan ik bovengenoemde bewering onmogelijk
aannemen.
Daar Ds. Feringa zich op de zendelingen
zelve indirect beroepen heeft, ben ik zoo vrij
geweest een ex. der Kerkbode aan mijn zoon
te zenden, met verzoek indien hij zulks noo-
dig acht, er op te antwoorden. Uit den aard
der zaak kan dit in ieder geval niet dan
over 11 a 12 weken openbaar worden, en
zullen de zendingsvrienden, en zij die meer
persoonlijk in mijn zoon belangstellen
zich tevreden moeten stellen met mijne ver
klaring, dat de zendeling-arts aanvankelijk
wel degelijk een zendings-arbeid heeft onder
zieken en gezonden, terwijl ik Ds. Feringa
beleefd, doch ook dringend verzoek zich tot
den tijd, dat mijn zoon in de gelegenheid is
{geweest zich zeiven te verantwoorden, zich
van andere aanvallen op dit punt te onthouden.
De kerkelijke bladen, die het schrijven van
Ds. Feringa overgenomen hebben, worden
vriendelijk verzocht ook dit mijn protest on
der de aandacht hunner lezers te brengen.
UEd. dankzeggende voor de verleende
plaatsruimte heb ik de eer te zijn.
UEds. dienstw. dienaar.
J. H. Scheurf.r,
te Capelle aan den Ysel
bij Rotterdam,