Hulskbos.
I
tegenovergesteld aan hetgeen naar Gods be
stel wezen moest. Vandaar, dat krankheid
het leven stoort en bedreigt, vandaar smart,
lusteloosheid en zwakheid. Een dood lichaam
gevoelt geene krankheid, het levend lichaam
wel. En daar wordt die krankheid tot smart
en eene diepe zucht vervult het harte, om
van haar, die alles ter neder drukt en be
zwaart, te worden ontheven, om te worden
genezen en wederom gezond te worden. Ja,
er is onder krankte ten slotte maar eene,
alles beheerschende gedachtehoe worde ik,
hoe wordt onze kranke van de dreigende
kwaal verlost.
Bij levendmaking door den Heiligen Geest
zullen wij kennis maken, niet alleen met onze
ongerechtigheden maar ook met onze krankhe
den. En de Heere wordt onder zijn volk ge«
kend. ah die al hunne ongerechtigheid vergeeft
en die al hunne krankheden geneest.
Door de zonde is de mensch, naar Gods
beeld geschapen, met vele wonden geslagen.
Er zijn vele gebreken, er is veel, dat ver
draaid en ontwricht is. Er heerscht bederf,
en onreinheid kleeft hem aan van den hoofd
schedel tot de voetzool toe. Ja, er is niets
heels aan hem. Het verwoestingsproces der
zonde is overal, heeft niets gespaard, de zonde
openbaart haar bederf in het kennen, in het
gevoelen, in het begeeren. Zie psalm 38 en
Jesaja 1 5 en 6).
O Hoe smartelijk zal nu het levend ge
maakte kind Gods dit moeten gevoelen, da
gelijks en door bizondere omstandigheden,
waarin hij komt, wanneer hem de booze en
verdorven aard, die hij van nature heeft,
duidelijk wordt en hij zijne krankheden en
zielek walen leert kennen. Wat smart, wat
droefheid, wat druk moet dit over zijne ziel
brengen
Maar nu doet zich de Heere kennen als hun
Geneesmeester. En wat aardsch geneesmees
ter zou ooit durven beweren van al de krankhe
den te kunnen genezen. Neen, hoe bekwamer
een arts is, hoe voorzichtiger hij zal worden
in zijne uitlatingen van te kunnen genezen.
De Heere geneest van al de krankheden der
ziele. Hoort gij het, die daar verslagen zijt
vanwege uw diep bederf Er is geen kwaal
zoo afzichtelijk, waarmede de zonde de ziele
heeft aangetast, of de Heere zal ze bij zijn
volk genezen.
Door 't Woord wordt de Geneesmeester
gekend. De H. Geest opent dat Woord en
geeft licht. Door 't geloof wordt tot den Ge
neesmeester de toevlucht genomen. Het is de
Geest wederom, die toeleidt. De genezing is
het werk van Gods genade, het is de vrucht
van Christus wonden en striemen, van zijn
lijden en sterven. Voor die God vreezen, zal
er genezing zijn onder de vleugelen van de
zonne der gerechtigheid. Die de paden der
goddeloosheid verlaat, zijne genezing zal snel-
lijk uitspruiten (Maleachi 5 3, Jesaja 58 8).
Welk een onuitsprekelijk voorrechtzich
met de nooden en wonden der ziele aan de
voeten van den Heere Jezus te mogen neder-
leggenWat zaligheid, bij de smart en den
weedom en de verslagenheid vanwege het
inwonend bederf, de kracht zijner genezing
te mogen ervaren Bij Hem alleen, maar bij
Hem ook volkomen genezing van alle wonden
en kwalenLaat toch een iegelijk, die zijne
zielekrankheden kent, van alles afzien, om
de genezing alleen van den eenigen Heel
meester, die geen zondaar afwijst, te ver
wachten.
Alleen, die gezond zijn in eigen oog zul
len, zoo blijvende, geene herstelling vinden. Die
gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van
noodemaar die ziek zijn.
En wordt hier nu bij aanvang de heerlijke
genezing gekend, eenmaal zal deze volkomen
zgn. Daarboven zal niemand meer zeggen
Ik ben krank De krankheid der ziel genezen
Ook het lichaam opgewekt in onverderfe
lijkheid Dit is de ware lof GodsLoof den
Heere mijne ziel. Die al uwe ongerechtigheid
vergeeftdie al uwe krankheden geneest.
S8RS.
Geruchten
Toen in 1886 aan de leden der Classicale
Besturen (en onder die ook aan schrijver de
zes) het beruchte bevel der Haagsche Synode"
tot vervolging der Congres-bezoekers was ge
zonden, werd daarin in het bizonder de bil
lijke verontwaardiging opgewekt, door het
bevel om op geruchten af te gaanen te vra
gen aan elk van wien zulk een gerucht liep,
of hij soms ook het Congres had bezocht.
Natuurlijk weigerden velen met schrijver
dezes om als rechters zoo naar geruchten te
gaan onderzoekenimmers in lijnrechten
strijd met het negende gebod. En weigerden
anderen op beschuldigingen aangaande de
geruchten te antwoordengelijk uit den aard
der zaak elk man van karakter eenvoudig
aan den man, die hem als rechter kwam on
dervragen over geruchten onvermijdelijk de
deur zou moeten wijzen.
Om soortgelijke reden moeten ook Depu-
taten tot de Zending het zwijgen doen tot
allerlei dwaze en onware geruchten die in een
onzer kerken, hebben rondgeloopen (of nog
rondloopen in veel vermeerderde uitgave mo
gelijk), en gelukkig door een vriend der Zen
ding ter hunner kenisse zijn gebracht.
Onnoodig wel, te zeggen, dat bedoelde ge
ruchten ten eenenmale onjuist zijn. De Broe
ders Horstman en de Bruijn (door deze geruch
ten zoo weemoedig beklaagd) evenals hun
lotgenoot in deze, Broeder Scheurer, zouden
indien zg ze wisten, ongetwijfeld zei ven de
eersten zijn om deze geruchten, (door hun
eigen handschriften en handteekeningen weer
sproken) als domme of slechte leugens met
verontwaardiging te brandmerken en te wêer-
spreken.
Maar natuurlijk weten zij ze niet. En De-
putaten kunnen zich natuurlijk eerst in 1896
verantwoorden, indien er aanklachten uit moch
ten groeien, wat wel te wenschen ware voor
Deputaten. Big ven het echter slechts geruch
ten .1 Ja, wat dan
En nu is Satan, lisSi'g genoeg, om derge
lijke ergernissen juist nu op den weg der
kerken te werpenopdat er het gebed bij de
uitzending van Br. Adriaanse door zou be
lemmerd worden, evenals hij er indertijd iets
anders op gevonden had ten tijde der uitzen
ding van Br. Scheurer.
Daardoor is nu, onzes inziens, behoefte aan
een woord van tegenspraak vóór a. s. 4 No
vember. Eq, waar het nu voor Deputaten
noch voor hun Moderamen pas geeft, zich niet
met geruchten ten dezen in te laten, acht de Re
dacteur der Zuider-Kerkbode zich verplicht
er ditmaal op te antwoorden, opdat de leu
genaar van den beginne nu eens niet weder
gewonnen spel hebbe.
Hij erkentYoor hem, die immers een
der twee Scribae in het Moderamen is, dit
beide stuitend en bezwaarlijk. Stuitend, dewijl
hij niet gewoon is, zich met geruchten af te
geven. Bezwaarlijk, dewijl een der Deputaten
niet over de zaken der Zending behoort te
schrijven zonder overleg met zijn mededepu-
tater..
Mogen dezen hem ten goede houden, dat
hij ditmaal om de kortheid des tijds deze be
denking op zijde zet
En nu dan de geruchten
lo Men moet niets aan de Zending doen
want Ds. Lion Cachetde afgevaardigde der
Zendingvereeniging op Midden-Java, heeft daar
voor eenige jaren zeer verkeerd gehandeld.
Antwoord A Wat hebben Deputaten der
kerken daarmede te maken, wat voor jaren
door een Vereeniging misdaan is
BIndien het zoo was, wordt het dan
na de overname van Midden-Java niet hoog
tijd, er alles weer terecht te brengen
C Waarom is Ds. Lion Cachet dan niet
bij Deputaten nu (of bij de Synode reeds in
1892 of in 1893) daarover aangeklaagd
D De bedenkingen te dezen aanzien door
Br. Horstman mondeling en schriftelijk inge
bracht, zijn, ten deele tot zijn eigen verba
zing, bg vergelijking met andere stukken
(waaronder een aantal van zijn eigen hand)
onjuist gebleken.
EDoor Broeder Lion Cachet zijn aan
Deputaten nog meer bewgzen aangeboden,
die door hen niet in onderzoek genomen zijn
omdat de onjuistheid der aanklachten reeds
zoo overvloedig bewezen was
F Al ware het omgekeerde eens het ge
val geweest, dan ware deze Broeder nog
maar één van vijftien Deputaten en één der
vijf leden van het Moderamen, en geheel on
machtig om iets te doen, in deze zonder de
overigen. Wat beteekent dus zelfs dan nog
geheel dat gerucht
2<> De Zendelingen in Indiè hebben mei de
zen Broeder zelfs niet samen willen vergaderen.
AntwoordAUit de Correspondentie van
Zendeling Zuidema blijkt hiervan niets.
Broeder Horstman heeft o. a. te Scheve-
ningen, in bijzijn van schrijver dezes en an
deren, verklaard, niets tegen dezen Broeder
te hebben. Alleen moet door de Zendelin
gen gesproken zijn, of men wel met hem
kon samenwerken nu hij een onbeperkte vol
macht medebracht.
CUit de notulen telkens o. a. door Br.
Horstmandie nu hier te lande is zelf ge-
teekendblijkt, dat men herhaaldelijk met hem
vergaderd heeft.
D BovendienBedoelde Broeder heeft nu
geen onbeperkte volmacht. Wat nut dan nu
geheel deze klacht
3° Zendeling Horstman heeft tegen dien
Broeder drie brieven geschrevendie nooit be
antwoord zijn.
AntwoordIeder mensch gevoelt, dat op
zulk een vage beschuldiging niet te antwoor
den valt. Zoover schrijver dezes weet, is zij
onjuist. Zoover hg zich herinnert, heeft ook
Br. Horstman daarop niet gewezen. Maar A
Onmogelijk is natuurlijk te bewgzen, dat nooit
brieven uit Indië verloren gaan.
BNiet iederen brief is men verplicht te
beantwoorden.
CWat heeft de Zending der verken er
mede te maken, al had eens de Secretaris der
Yereeniging een brief niet beantwoord
D Aan de lijvige memorie van Br. Horst
man is te Scheveningen 4 uur (voor het schrij
ven) en te Leiden 1£ dag besteed. Deputaten
verwaarloozen zulke Correspondentiën dus
blijkbaar niet.
4o dat de Bruijn al 9 maanden op Soem-
ba wast eer hij een schrijven van Deputaten
ontving.
AntwoordZoo schrgver dezes zich niet
vergist, is deze bewering op een kleinigheidje
na waar.
In plaats van »van Deputaten ontving,"
moet gelezen worden *aan Deputaten schreef
En het is toch zeker niet aan iemand te
verwijten, indien men niet aan hem schrijft
niet waar?
5° Er wordt geen verslag gedaan van het
arbeidsveld.
AntwoordAVan Midden-Java, waar
mede Deputaten tot 31 Mei 1.1. niets te ma
ken hadden, konden zg natuurlijk niets me-
dedeelen.
B De Zendingvereeniging deed dat boven
dien wel degelijk. In De Heidenbode." Maar
na den dood van Brs. Vermeer en Wilhelm,
en het vertrek uit Pekalongan van Br. Horst
man, terwijl de eenige overgeblevene die Ja-
vaansch verstaat, Br. Zuidema, aan de Keu-
chenius-School de handen vol heeft, en voorts
al de andere zaken gaande moest houden,
viel natuurlijk van Midden-Java zelden of
niet iets mede te deelen.
C Wat Deputaten van Soerabaia. Soemba,
en Batavia, vernomen hebben, hebben zij
telkens in >Het Mostaardzaadje" gepubliceerd.
6° Er wordt geen melding gemaakt van den
gezegenden arbeid van den Zendeling-Arts Dr.
Scheurerdie toch al zoovele patiënten heeft
behandeld.
AntwoordA Het is hartelijk te ïopen,
dat dit laatste niet waar mag zijn. Vtwl zie
ken bijeen te brengen is op Java geen kunst.
Maar zoo dit zou geschieden, eer onze Broe
der de taal verstond, zou het natuurlijk ver-