Uit Kerk en Schooi.
de verantwoordelijkheid, dat aan de heidenen
de moderne loochening van den Christus zal
worden gebracht.
Met daarnaar den vooruitgang af dezer
nieuwe orthodoxie in dertig jaren tijds.
Toen de Groninger leer verwerpelijk, zóo
dat de gemeenschap met hare belijders in
dat Genootschap moest gebroken.
Nu de moderne leer wel niet preferent,
maar toch niet zoo erg, of men kan ze ver
dragen.
Hoe dat kwam
Wijl men in zijn kerkelijk leven de breuk,
in het zendelinggenootschap geslagen, niet
doortrok.
Die halfslachtigheid, gelijk alle halfslach
tigheid, heeft zich gewroken.
Dit schip op strand zij ons baken in zee
Overgenomen.
Toen wij vóór veertien dagen over het
bezoek onzer Koninginnen en over het droeve
ongeluk dat bij die gelegenheid in de Abdij
plaats had, spraken, wezen wij onder meer
ook op het ongeval, hetwelk plaats had bij
gelegenheid dat de ark des Heeren uit het
huis van Abinadab gehaald werd. Zooals
wij weten, struikelden de runderen, en strekte
Uza dientengevolge zijne hand uit aan de
arke Gods. Hierover ontstak de toorn des
Heeren tegen Uza, en God sloeg hem aldaar
om deze onbedachtzaamheid, en hij stierf
aldaar bij de arke Gods.
Dat de Heere Uza, die, toen de runderen
struikelden, slechts zijne hand uitstrekte, ten
einde de eerbiedwaardige en kostelijke ark
des Heeren voor vallen en alzoo voor schade
te behoeden, in Zijnen heiligen toorn doodde,
maakte zulk een diepen indruk en veroor
zaakte zooveel vreeze, dat de geheele onder
neming en heilige taak, om de ark des Hee
ren naar Jeruzalem, naar de plaats, die God
als woonplaats verkoren had, henen te voeren,
gestaakt werd.
David met al de oudsten van Israël durf
den de ark thans niet verder, niet ter be
stemder plaatse brengen. Ze kreeg eene
plaats op den dorschvioer van Obed-Edom,
waar men, toen het droe/e ongeval plaats
had, juist aangekomen was. De geheele zeer
feestelijke optocht ging uit elkaar, en de
blijde dag eindigde alzoo in ontsteltenis en
droefheid.
Een tweetal lezers nu van het door ons
▼óór veertien dagen geschrevene, gaven hunne
bevreemding te kennen over dit zoo noodlot
tige voorval bij name daarover, dat de toorn
des Heeren ontstak en dat dientengevolge
Uza gedood werddewijl deze toch slechts
deed wat een ieder zou gedaan hebben, ja
dewijl hij uit eerbied voor en uit liefde tot
de ark des Heeren alleen maar zijne hand
uitstrekte, om haar te behoeden.
Hij meende toch een goed werk te doen,
hij trachtte slechts de ark voor vallen te be
waren. En dan die ontzettende zware straf,
tegenover zulk eene welgemeende, onwille
keurig verrichtte handeling het uitstrekken
der hand om de ark te beveiligen
Het is zeker recht en goed, omdat de
Heere God niet anders kan en niet anders
doet, dan hetgeen recht en goed is maar
ons is het toch niet heelemaal duidelijk, maar
wel wat onbegrijpelijk, zeiden ten slotte de
bedoelde, jeugdige lezers.
Welnu, wij hebben ook den tijd gehad, d it
deze geschiedenis bij het lezen en hooren le
zen ons alles behalve klaar en duidelijk was;
en misschien zijn er nog wel meer onder
onze lezers, wien het alzoo gaat.
Een enkel woord te schrijven, zoo wij ho
pen ter verduidelijking, kan wellicht goed en
nuttig zijn.
Laten wij dan mogen beginnen met te
herinneren, dat de wegen Gods door de diep
te gaan en voor ons raenschelijk verstand onbe
grijpelijk zijn. 's Heeren wegen zijn óók openba
ringen, die Hij ons van Zich zei ven geeft, en
die openbaringen verstaan wij eerst recht,
als wij door den Heiligen Geest verlicht en
in de waarheid Gods ingeleid worden.
Om ze te verstaan, moeten wij God en
ons zeiven leeren kennen. Naarmate wij
meer Godskennis en zelfkennis verkrijgen,
zullen wij van de wegen en handelingen
Gods een beter begrip hebben.
David, die eerst ook onthutst en verplet
was, en de ark niet verder durfde brengen,
is later blijkbaar tot het meer juiste inzicht
dezer eerst opzienbarende gebeurtenis gekomen.
David dacht ontegenzeggelijk over de ont
zettende gebeurtenis en de diepe teleurstelling,
dat de ark nog weer niet naar Jeruzalem kon
komen, na; gewis, het dr».ef hem uit, het
bracht hem voor het aangezicht van zijnen
God, en daar, daar onderzocht hij de reden.
Hij zeide Hoe zal de ark des Heeren tot
mij komen f" En toen is hem dit duidelijk
geworden, dat de Heere alleen dan wilde
wederkeeren en onder hen wonen, als zij
Hem dienden naar Zijn wil en Woord. Het
einde van alles wat gehoord is, zeide daarna
ook Salomo, isVreest God en houdt Zijne
geboden
Zij, die Zijne geboden niet houden, hoe
veel goeds ze overigens verrichten en hoe
godsdienstig ze ook zijn, mogen vreezen,
want zelfs het goede doel en laten we dat
bij het geval van Uza niet vergeten hei
ligt de middelen niet. En nu had David mede
schuld aan den dood van Uza en aan den
geheelen treurigen afloop immers hij liet
de ark halen en al de bestellingen daaraan
verbonden maken, en uit de Schrift big kt het
ons, dat hij alles wel feestelijk en grootsch
ingericht, maar niet genoeg voor de naleving
der geboden Gods gezorgd had.
Obed-Edom vreesde God en handelde naar
's Heeren voorschriften en werd in plaats
van gestraft, gezegend.
David zag dit, en leerde toen inzien, wat
verzuimd was en wat alzoo moest gedaan
worden. Met offerande en onder stipte nale
ving der geboden en inzettingen Gods werd
nu ook de ark van den dorschvioer van
Obed-Edom naar de Tent-der-samenkomst
te Jeruzalem gebracht.
Dikwerf nu gebeurt het, dat onderdanen
sneuvelen, omdat de bevelhebbers geen goede
voorzorgsmaatregelen hebben genomen.
Daarbij komt, dat ook Uza's vader, de pries
ter, David had moeten waarschuwen en mede
voor de naleving van Gods voorschriften had
moeten zorgen. God nu, strafte ook hem in
en door den dood van den zoon.
Eindelijk mogen wij ook niet vergeten, dat
wij allen en zeker ook Uza het leven door
onze zonden verbeurd hebben alsmede, dat
er ook onder de menschen een spreekwoord
is, dat zegtDe druppel doet den emmer
overloopen". Zoo-nu is het ook 'n betrekking
tot Uza. Littooij.
Gereformeerde kerk A te Amsterdam.
Kennisgeving.
Achtten Diakenen der Gereformeerde kerk
A alhier het onlangs hunne roeping, te waar
schuwen tegen het overijld en onbezonnen
naar Amsterdam trekken om werk te beko
men, thans is er eene andere zaak, waarop
zij de bijzondere aandacht moeten vestigen.
Vele jongelieden van het mannelijk geslacht
komen, aangespoord door uitlokkende adver-
tentiën, naar hier, in het vooruitzicht op
voordeelige plaatsing, om bij hunne komst
zich zeer teleurgesteld te zien zg kunnen
dan weder terugkeeren, en hebben slechts
stoffelijke schade. Grooter gevaar is er echter
voor meisjes, die zonder behoorlijke voorlich
ting hier diensten komen zoeken, of wat nog
erger is, op advertentiën geschreven hebbende,
persoonlijk overkomen, en veeltijds te laat
tot de treurige ervaring komen, dat zij aan
landen op verkeerde, minst genomen zeer
verdachte plaatsen, die het haar zeer moeie-
lijk valt, zonder verlies van eer of goeden
naam weder te verlaten.
Diakenen zijn bereid in dezen, zooveel in
hen is, meisjes, die gaarne in Amsterdam
wenschen te dienen, of hare ouders, voor te
lichten. Indien zij eenig schrijven ontvangen,
hetzij van de betrokken personen of hare
ouders of voogden, hetzij van Kerkeraden of
Diaconiën getroosten zg zich gaarne de moeite
van noodig onderzoek, en zenden van den
uitslag bericht.
Diakenen willen echter nadrukkelijk hierbij
te kennen geven, dat zg er verre van zijn,
door deze handeling tot diensten zoeken in
Amsterdam te willen aansporen. Zoowel hier
toe als tot ontraden achten zij zich onbevoegd
en ook niet geroepen. Het hierbovengemelde
is eenig en alleen hun doel.
Men adresseere zich daartoe, of aan »de
Diaconie der Gereformeerde kerk te Amster
dam A Keizersgracht 489" of aan den twee
den ondergeteekende Lijnbaansgracht 293.
Namens de Diaconie
J. F. v. d. Wetering, Praeses h. t.
H. Swagerman Dz., Scriba.
Amsterdam14 Aug. 1894.
Zevende Centrale Diaconale Conferentie
der Gereformeerde kerkente houden te Zwolle 26
Sept. 1894 in de kerk A, aanvang voormid
dags 10 uur.
Tot Zaterdag 22 Sept. is er nog gelegen
heid, aan den ondergeteekende bericht te
zenden van het aantal Diakenen die men zal
afvaardigen, alsmede aanvrage te doen om
logies.
Ds. J. P. Visscher van Leeuwarden treedt
ditmaal als kerkrechtelijk adviseur op.
Het agendum wordt in het begin der vol
gende week aan de Diaconieën verzonden.
De le Secretaris der Co nj er en tie t
H. SwAGERMAN DzN.
Lijnbaansgracht293.
Amsterdam, 11 September 1894.
Hilversum. Zondag 9 Sept. mocht onze
hooggeachte leeraar Ds. P. Wagemaker den
dag herdenken, waarop Z.Eerw. voor 40 jaar
door wijlen Ds. A. Brummelkamp te Gie-
sendam in den dienst des Woords werd be
vestigd. Des morgens sprak Z.Eerw. naar
aanleiding van 1 Timoth. 1 12 en des
avonds naar Ps. 7117.
Z.Eerw. diende de kerken van Giesendam,
Haarlem, Ylaardingen, Rotterdam en sinds
19 Juni 1881 te Hilversum.
Rotterdam A. Zondagmorgen werd Ds.
C. B. Bavinck van Hazerswoude, tot ons
overgekomen, ingeleid en in de dienst des
Woords bevestigd door prof. Bavinck naar
aanleiding van 2 Cor. 1035. De nieuwe
leeraar verbond zich aan de gemeente met de
woorden uit Rom. 1 15 en 16.
Het idiotengesticht ,,'S HEEREN L00"
te ERMEL00.
Met vriendelijken dank ontvangen gevonden in de
collecte Geref'. kerk Middelburg C. f 0,25, voor het
Idiotenhuis. Van Diaconaal hulpbetoon uit het busje
f9,50. Van J. V. f ,50.
Bijdragen enz. 8. v. p. te zenden aan de Correspon
denten of naar 's Hoeren Loo.
K. Le Cointre, corresp.
In dank ontvangen van Mejuffrouw N. N. een lap
geel katoen en een lap sits. Zusterkring.
Christelijke Werklieden-Yereeuiging
„itATXtncosrxTjas.''
Openbare Vergadering. Donderdag 20 Sept. 's avonds
8 uur. Lokaal Burgerlijk Armbestuur Kerkstraat B.
83. Trouwe opkomst wordt vriendelijk door het be
stuur verzocht.
VEREEMGUG BIDT en WERKT.
Halvestuivers-vereeniging voor het studiefonds
der Vrije Universiteit.
VergaderlocaalVereenigingsgebouw Spanjstr. E 69.
Vergadering Dinsdag 18 September, 's avonds 8 u,
Gereform. Jongelings-veretniging Spr. 2323
Vergaderlocaal Nituwstraat H. 23. 's avonds om 8 uur.
Woensdag Inleiding: Over Lucas 14: 28,30. Lezing
de verhouding van het Bestuur tegenover de leden.
Belangstellenden worden op al deze verg. vrien
delijk uitgenoodigd.