Sprang- Alhier is beroepen tot herder en leeraar
Ds. A. Varekamp van Tiel.
Verantwoording van Liefdegaveu.
Vlissingen B. Ontvangen voor de weezen f 1,00,
Dankoffer den Heere bij gelegenheid van des leeraars
50sten verjaardag voor de kerk f 1,00, voor de ar
men f 1,00. Buitengewone collecte voor den kerke-
dienst f 15,30. Namens den Kerderaad
P. G, Laernoes jr. Scriba.
Maar de natuurlijke mensch begrijpt niet
de dingen, die des Geestes Gods zijn.
1 Cer. 2 14a.
Er zijn geen gewichtiger zaken dan het
verklaren en toepassen van Gods Heilig Woord
en het aanhooren daarvan. Het geloof
is uit het gehoor en het gehoor door het
Woord Gods. En wat nü dit laatste betreft,
het hier bedoelde hooren is alleen vrucht
van het genadewerk des Heiligen Geestes.
Klaar en duidelijk wordt het in onzen tekst
uitgesproken, dat het recht te verstaan is uit
den Heiligen Geest, iseen wonderwerk
Gods, dat bij aanvang en bij vernieuwing op
den levensweg moet worden gekend.
De mensch is onwillig om te hooren,
maar hij is ook onbekwaam om te hooren.
En ook al is er uiterlijke gewilligheid en
belangstelling, tenzij de Heere zijn hart be-
weike ten leven, blijft hij onwillig en blind
en vervullen hein de ijdele en zondige dingen
dezer wereld, hem nog maar steeds meer
verblindende, en niet de dingen die het Ko
ninkrijk Gods aangaan. Deze onwil, geeste
lijke onkunde en blindheid liggen voor zijne
eigene rekening, want zij zijn de gevolgen
van zijnen moedwilligen zondenval.
Ja, van nature doet de schuldige niets an
ders dan onder aanblazing van satan zich
nog maar steeds meer te verharden tegen de
roepstemmen des Woords.
Opent de Heere het hart, om acht te ge
ven op het verkondigde Woord, zoo is het
Evangelie een reuke des levens ten leven,
blijft het hart in zijn zondigen onwil, blind
heid, onkunde en liefde tot het kwade, zoo
is het Evangelie eene reuke des doods ten
doode.
Het Woord stoot af of trekt aan en zoo
gaan, minder of meer zichtbaar voor ons,
maar toch stellig en zeker, de hoorders in
twee richtingen uiteen. De Getrouwe vol
brengt Zijne Verbondsbeloften en bouwt Zijn
Kerkmaar voortdurend ziet men ook de
blijken van afval, van een zich stooten aan
het Woord en een terugzinken in de wereld.
Geschiedt er g made werk aan den zondaar
onder het hooren, dan wordt de waarheid
geestelijk verstaan, dan oefent zij hare kracht
tot bekeering, dan is het hart onder hare
bewerking, dan is er eene ware overtuiging
en toestemming, dus eene ware droefheid
over de zonde en eene oprechte verlegenheid
voor God. Maar dan zullen ook de vertroos
tingen, die het Evangelie voor den armen
zondaar brengt, worden gekend en zekerlijk op
's Heeren tijd worden aangenomen door 't
geloof, dat de H. Geest in 't harte werkt.
Hoewel algemeen gekend en toegelaten in
de gereformeerde Kerken, wordt er toch wei-
nig op gezonde wijze met deze waarheid re
kening gehouden.
Wat is de eisch voor de rechte Evangelie
bediening Dat de dienaren des Heeren Woord
door de Schriften der Profeten en Apostelen
geopenbaardgrondig aan hun volk zullen voor
dragen en hetzelve toeè'igenenzoo in het ge
meen als in het bijzondertot nuttigheid der
toehoorderswel onderwijzenvermanenver
troosten en bestraffennaar een iegelijk» be
hoefte, verkondigende de bekeering tot God en
de verzoening met Hem door het geloof in
Christus, (form, voor de bevestiging van die
naren.
Wat de dienaar hiertoe behoeft, bespreken
wij nu niet. Maar dat ie zeker, de prediking
ook van den meest begenadigden dienaar zal
niet baten, tenzij het hart wordt geopend, om
acht te nemen. En wij zouden ook niet
gaarne beweren, dat de naar de letter juiste
verkondiging van een onbegenadigd prediker,
niet door den Heere zou kunnen worden ge
bruikt tot bekeering van het zondaars hart.
Maar, en hierop willen wij vooral wijzen, hoe
vaak zien wij, dat zegen wordt verwacht van
allerlei vreemdsoortige verklaring, die bij uit
nemendheid geschikt wordt geacht en die niet
zelden tegen de Waarheid strijdt en aan de
Schrift afbreuk doet. De ware verklaring
der Schrift ligt in de Schrift zelve opgeslo
ten. Schrift met Schrift vergelijken, zietdaar
de ware Hermeneutiek of uitlegkunde. Maar,
zal u dat reine Woord Gods tot zegen ge
dijen, dan behoeft gij een verlicht verstand,
dan moet uw booze wil gebroken worden en
een nieuw geestelijk leven door den H. Geest
in u worden uitgestort.
Hulsebos.
SE E H ZE.
Slot.
Ie Argumentdal de vroegere Synode der
Christ. Geref. kerk onbijbelscli en ongerefor-
meerd gehandeld heeft door jaren lang op ver
schillende plaatsen twee Gereformeerde kerkera
den te erkennen
Hierop antwoorden wij, vooreerst, dat het
volstrekt niet onmogelijk is, dat de Synode
der Christ. Geref. kerk wel eens besluiten
heeft genomen, bepalingen heeft gemaakt en
toestanden heeft geschapen of bestendigd, die
den toets der Gereformeerde beginselen niet
kunnen doorstaan.
Zij heeft nooit de pretentie gehad van on
feilbaar te zijn. Eerlijk en ter goeder trouw
heeft zij altijd gepoogd naarde Gereformeerde
beginselen te handelen en te wandelen. Ook
heeft zij nooit geschroomd, op eens genomen
besluiten terug te komen, wanneer het haar
bleek, dat die besluiten of in beginsel verkeerd
waren, öf in de praetijk verkeerd werkten.
Men noeme dit eene zwakheid, eene inconse
quentie, men noeme het zoo men wilmaar
in ieder geval bewijst het, dat zij niet hard
nekkig vasthield aan wat bewezen werd,
dwaling te zijn.
Zij hield zich niet voor onfeilbaar.
Wé leggen hier te meer nadruk op, omdat
men tegenwoordig dikwerf de bewering hoort
als dit of dat zoo is, als dit of dat gebruik
verkeerd is, en als het nu zoo en zoo moet,
dan zou de Christelijke Gereformeerde kerk
al die jaren gedwaald hebben, en dat
wil men zeggen dat is toch niet mogelijk.
Niet zelden wordt er dan spijtig aan toege
voegd, dat men nu eerst weet wat Gerefor
meerd is, en dat de uitnemendste mannen
der Scheiding er niets van zouden geweten
hebben.
Maar wij vragenis het dan volstrekt on
mogelijk, dat een kerk jaren lang, in sommige
dingen, noch de zuivere opvatting, noch de
zuivere praetijk heeft van de beginselen die
zij zelve belgdt, die haar dragen, en om wier
zuivere toepassing het haar, in den grond,
toch altijd te doen was
O, dat men zich toch hoede voor dat
doctrinair, conservatief kerkisme, dat in alle
eeuwen, de bron is geweest van allerlei ellende
en misstand in de kerk van Christus en dat
in onze dagen nog zoovele lieve broeders en
zusters schijnt te bevangen en doet vragen
zou de Christelijke Gereformeerde kerk ooit
iets gedaan hebben, dat niet zuiver is en
herziening noodig heeft?
Wie in staat is de algemeene toestanden
in ons vaderland van 3 834 en die van 1886
met elkander te vergelijken, en wie geeste
lijke keunis bezit om de fijne nuanceering
of verscheidenheid in de werking des Heili
gen Geestes, in de verschillende tijden en
onder de verschillende toestanden te onder
kennen, zal ons toestemmen, dat het niet
aangaat om, wat in den eenen tijd geschied
is, te veroordeelen, omdat het niet in alles
overeenstemt met wat geschied is in een
vroegeren tijdof dat wat in een vroegeren
tijd geschied is, een vaststaand model is,
voor hetgeen in een volgenden tijd behoort
te geschieden, m. a. w. dat het eene is uit
God en het andere uit de menschen.
Dat kan alleen beweerd worden door op
pervlakkigheid, of vooringenomenheid, of, en
dit komt dikwerf voor, uit volslagen onkunde
en gebrek aan historische kennis.
De weg, dien de Heere God met de man
nen van '34 gehouden heeft, was gansch
anders dan dien, langs welken Hij de man
nen van '86 leidde.
Ook hier geldt het woord daar is ver
scheidenheid van gaven en daar is verschei
denheid van werkingen, maar het is dezelfde
Geest.
Van achteren beschouwd, heeft de Heere
God in de jaren van '34 en die, wel een
kwart-eeuw lang, daarop volgden, juist die
werktuigen gebruikt, die toen noodig waren
noodig waren in dien tijd van geestelijke
duisternis, toen het liberalisme, in kerk en
staat, oppermachtig heerschte. Het waren
mannen van het woord en van de praetijk,
die hunne zielen overgegeven hadden voor
den Heere Jezus, en die het. in de eerste
plaats, te doen was om zielen te redden, en
het volk terug te brengen tot de kennis en
den dienst van der Vaderen God.
Duizenden zijn, in den loop dier jaren, tot
waarachtige bekeering gekomen. Zij vormden
de kern en de kracht van de Christelijk Af
gescheidene, later Christelijke Gereformeerde
gemeenten. Veel meer dan om een zuivere
theorie van het Gereformeerde kerkelijke le
ven, was het om het Christelijke leven, om
kerkelijke tucht, om een leven in vroomheid
en godsvrucht te doen. We weten het zelf
nog zeer goed dat, toen we op jeugdigen leef
tijd, zonder eenige wetenschappelijke oplei
ding, tot het predikambt geroepen werden,
moedeloos waren, als we eenige malen gepre
dikt hadden, zonder daarna te hooren, dat
iemand tot bekeering of tot ruimte voor zijn
genade staat gekomen was. Het was een
zaaitijd en God gaf wasdom. Meermalen heb
ben we driemaal op één Zondag en nog vier
avonden in de week gepredikt, zonder ver
moeidheid te kennen, of iets te voelen, wat
op ingezonkenheid des geestes geleek.
En inmiddels werkte de H. Geest, zonder
aan ons te vragen, of Hij dat wel mocht
doen, ook in het Ned. Herv kerkgenootschap.
Ook daar werd het werk der bekeering, op
verrassende en verblijdende wijze, aanschouwd.
Ook daar kwam een geestelijk ontwaken en
opwaken uit den diepen slaap van dwaling
en onverschilligheid. De strijd der partijen
was soms, vooral na de invoering der kies
colleges geweldig. En daar verwekte God, in
het midden van dien strijd, mannen van on
gemeen wetenschappelijk talent en diepgaande
studie, die tot de oorsprongen doordrongen,
eD tot het inzicht kwamen, dat de diepe oor
zaak van alle ellende en verwarring in de
Vaderlandsche kerk gezocht moet worden in
het verlaten van de grondbeginselen, die aan
de Gereformeerde kerk in dit land het aanzijn
gaven, en waarin haar kracht ligt en waaruit
hare ordeningen, geheel haar geïnstitueerd
leven voortvloeien.
En nu is het een onloochenbaar en zeer
opmerkelijk feit, dat de toen nog levende
vaders der Scheiding, Van Velzen en Brum-
melkamp, den arbeid van die mannen niet
alleen met ingenomenheid gadesloegen maar
met sympathie begroetten, en er volstrekt
niet in zagen een miskenning van hun ar
beid, of van het werk Gods in hunne dagen,
maar veeleer een bevestiging, een kroon,
waarvoor ze God in oprechtigheid dankten.
Veel meer dan wij jongeren (God weet
het) konden doen, omdat we het niet door
zagen en niet begrepen, hebben zij in het
werk van '86 een bevestiging gezien van
wat in '34 geschied was, ook waar het cor-
rigeerend, reformatorisch optrad, en van den
beginne aan op vereeniging en samensmelting,
met al de macht der liefde, die in hen was.
aangedrongen.
En nu komen we tot de zaak, die L. waar
schijnlijk bedoelt, het gebeurde op de Synode
te Middelburg in 1869. Maar dit werpt, in
geen enkel opzicht, ons beweren omver.