Uit Kerk en School. Be PcedEkatitea-eenfepeEitfe. raelaar van gelden een bewijs van toelating van dit Informatie-bureau zal behoeven, indien hij in de ge reformeerde kerken dezer gewesten dien arbeid wil verrichten. En ontraden iederen Kerkeraad en ieder lid van een dezer kerken, eenige aanbeveling of eenige gift te geven, wanneer om welke reden ook dit bewijs Diet kan getoond worden. In naam en op la.sl der Proo. Synode. «J. A. Goed bloed, Pres. J. M. Mulder, Assessor. J. H. Feringa, Scriba. A. Schouten Wz. adj. Scriba. L. S. De Dep. voor Hulpbehoevende kerken in Noord- Brabant en Limburg maken bij dezen bekend, dat zoowel de aanvraag om hulp als de opbrengst der collecten moet gezonden worden aan het adres van Br. K. Dane Czn. te Oudenmolen bij Willemstad. J De Devutaten voornoemd, K. DANE. J. A. GOEDBLOED. A. SCHOUTEN Wz. C. van WIJNEN. L. S. De Dep. door de particuliere Synode van Noord- Brabant en Limburg benoemd om tegenwoordig te zijn bij de peremptoire examina, verzoeken de classes zich te adresseeren aan Ds. J. A. Goedbloed te Nieu we nd ijk. De Depn'.aten voornoemd, J. H. Feringa. J. A. Goedbloed. J. v. Haeringen. J. K. v. Haeringen. A. Schouten Wz. Verantwoording van Liefdegaven. Vlissingen B. OntvangenCollecte voor de wee zen f 22. ID/a, verder voor de Zending f 0.50, voor de kerk f 0.50, voor de diakonie f 0.50, voor de wee zen f0.50 van N. N. f0,50. Namens den Kerkeraad P. G. Laernoes, jr. Scriba. Trekt niet een ander juk aan met de ongeloo- vigen. 2 Cor. 14a. Dit is een zeer gewichtig beginsel voor de geloovigen. Draagt niet het andere deel van het juk met de ongeloovigen. Onderwerpt u niet onder hetzelfde juk met de ongeloovigen. Geloovigen mogen niet in hetzelfde gareel loopen met de ongeloovigen, weg en beginsel staan onverzoenlijk naast elkander, omdat zij uit tegenovergestelde bron zijn geput. Het beeld is ontleend aan een paar of een juk dieren, dat tezamen eenen wagen trekt of ploegt. In Israels burgerlijke wet was een voorschrift luidendeGij zult niet ploegen met eenen os en met eenen ezel te gelijk. Deu- teronomium 22 10. Eveneens mocht men geen dieren van verschillende soort doen paren, het land niet bezaaien met tweeërlei zaad of een kleed aan doen, dat geweven was uit tweeërlei stof. Leviticus 19 9.^ De geestelijke beteekenis en gedachte, die hierin voor Gods volk ligt opgesloten, vinden wij alhier in den tuveden brief aan de Co- rinthiërs ontsluierd. En gelijk nu Gods Woord ons leertde vredelievendheid en de hulpvaardigheid en de bescheidenheid tegenover den naaste te be trachten, zoo stellig verbiedt dat Woord een samengaan met de wereld, om saam te leven. Dit is een beginsel, dat voortdurend in het oog moet worden gehouden. Telkens zijn er levensvragen en omstandigheden, waarbij dit beginsel Trek niet een ander juk aan met de ongeloovigenals toetssteen dienen moet, en o zoo vaak gebeurt het, dat men van achte ren met droefheid en schaamte moet inzien, met eene in den eersten opslag zoo onschul dige zaak reeds veel te ver te zijn gegaan. Dit heilig verbondsbeginsel, welks verza king tot zoo groote schade van huisgezin en kerk kan leiden, dient reeds de kinderen op de rechte wijze geleerd en ingeprent te worden. Zij moeten ook de ouders hierin zien voorgaan, zij moeten het aanschouwen, hoe het doen van opofferingen voor dit be ginsel, het laten varen van voordeelige aan biedingen en vooruitzichten, toch een zalig loon, de goedkeuring Gods, medebrengt. Men beperkt al licht de beteekenis van onzen tekst tot de waarschuwing voor hu- welyken, waarbij geloof en ongeloof onder een juk worden gebracht. En zeker hebben wij daarin eene der meest gewichtige toepas singen van ons beginsel. Maar het blij ve hierbij niet beperkt? De strekking is veel ruimer en omvat het geheele gebied des levens hier op aarde. En dit is zeker, indien steeds dit beginsel in de huisgezinnen werd beleden en toegepast, het zou tot huwelijken als de bedoelde niet zoo licht komen. Gezond en zuiver dient het te worden toe gepast. En de ware wijsheid hiertoe zal de Heere aan zijn om licht vragend kind niet onthouden, terwijl ook de genade van den Heere Jezus Christus genoeg is, om hiertoe in het geloof de kracht te betoonen. En voorts, laat men toezien Het gebied van samenwerking met de wereld is waarlijk niet groot. Gij kunt niet mede, zoodra uw beginsel niet meer mag worden beleden. De wereld biedt een zoogenaamd neutraal gebied tot samenwerking. De wereld verloochent dan niets, de Christen alles, want als een Christen neutraal wordt, dan verzaakt hij zpnen Heere, dan wordt hij ontrouw aan zijne zaak, en wierookt aan de goden dezer Eeuw als het schoone, het edele, het goede, maar zonder den levenden God. En zoo zal er dan steeds in des Christens banierscheiding van de wereld moeten staan geschreven. Maar daartegenover moet steeds naar hechte aaneensluiting van alle geloovi gen worden gestaan. Zij behooren als broe deren te samen. In eenigheid des waren geloofs behooren zij samen te werken, te lijden, te strijden. Hun geesteseenheid hebben zij te openbaren in hun openlijk samengaan en saamvergaderen, samen op ieder gebied belijdende De Heere is onze Rechterde Heere is onze Wetgeverde Heere is onze Koning Hij zal ons behouden. Hulsebos. SER In een der laatste nommers van de Heraut komt de volgende Correspondentie voor Amerikaansche toestanden. Van den heer L. Holstein, 7350 Pedriastr. Auburn-Park, 111., ontvingen we twee kerke lijke berichten omtrent de Dutch Reformed Churchdie we te belangrijk vinden om ze niet te plaatsen, al plaatsen we ze natuur lijk geheel op zijn verantwoordelijkheid. Hij heeft ze dan ook met zijn naam onder teekend. Ze luiden aldus Twee plechtigheden in de Dutch Kef. Churoh. Eene kerk wordt ingewijd. De leeraar be klimt den kansel, draagt het nieuwe gebouw plechtig in het gebed den Heere op, smeekt om 's Heeren zegen over hetzelve, spreekt vervolgens de gemeente aan, verkondigt deze den Christus als den eenigen Naam tot zalig heid en verlaat den kansel. Na hem betreedt een man het spreekgestoelte, gekleed in op- zichtelijke uniform. Wie is hij Niemand anders dan den kapelaan der Vrijmetselaars. Een heel corps vrijmetselaars, bestaande uit Gemeente-ledenis mede tegenwoordig. Allen in uniform, 't Wordt nu eerst plechtig. Wat doet die man op die plaats f Wel, hij wijdt dezen tempel toe aan den grooten Alvader den vader van 't Heelal, den grooten Bouw meester van den tempel, waaraan zij samen bouwen. Hij spreekt den wensch uit, dat die groote Vader van 't Heelal dit gebouw ten zegen stelle voor de vereeniging hier tegen woordig. Prachtige muziek besluit de plech tigheid De kerk gaat uit. De gemeente gaat naar huis, waar zij het voorgevallene kan overdenken. Een tweede plechtigheid Eene doode wordt uitgedragen. Men vergadert als naar gewoonte met den doode (die nauurlijk binnengedragen wordt) in de kerk (der D. R. Ch.) De doode was lid der gemeente, in volle gemeenschap geweest. De doode was lid van de orde der vrijmetselaars geweest. De doode was een dronkaard geweest. Ten gevolge van dit laat- is hij gestorven. Thans zal hij plechtig be graven worden. De leeraar doet een korte toespraak. Daar is niets op aan te merken. Hij verkondigt den Christus naar de Schrift. Den doode laat hij voor 't geen hij is. Zijn Eerw. heeft het zijne gedaan. Hij verlaat den kansel. Stilte Daar beklimt een aanzienlijk man den predikstoel. Hij is in volle Vrijmet selaars-uniform. De plechtigheid wordt indruk wekkend. HoortWat zegt de man Hij spreekt van GodGod, den vader van 't Heelal Wat zegt hij van GodHij zegt, dat God de zonde haat en straftHij zegt, dat er een heemel is Ook een helDe hel is hi&r. De hemel daarboven. Daar woont de Groote Vader Hier tuchtigt hij zijne kinde ren. Na den dood neemt hij hen in heerlijk heid op. Nu volgt de toepassing. De eerwaarde kapelaan slaat een blik op den doode. Wat zegt hij van hem Dat hij een getrouw lid der loge is geweest. Dat hij zijne contributie heeft betaald. Dat hij ja, ook een zondaar is geweest. Dat hij vreeselijk is getuchtigd ge worden. Dat hij zijn hel heeft gehad. Dat hij nu mede juicht in de glorie daarboven Wat is dat Het koor zingt„Glorie, glorie, enz." De plechtigheid is afgeloopen. Ziedaar twee plechtigheden in de Dutch Ref. Church. Ik voeg er niets bij dan deze twee worden Christus Belial. Dat het in deze schetsen verhaalde geene zeldzaamheid is, kunt gij zoo gij wilt op uwe vijf vingers uitrekenen, als volgt 1. In Amerika zijn veel vrijmetselaars, vooral in 't Oosten. 2. Vrijmetselaars zijn leden der gemeenten. 3. Vrijmetselaars sterven. A. Vrijmetselaars worden begraven. 5. Vrij metselaars worden kerkelijk begraven. Of: 1. Vrij metselaars zijn leden der kerk. 2. Zij geven het hunne tot bouwen der kerk. 3. Zij hebben derhalve een woordje mee te spreken in de kerk. 4. Niemand kan hun het zwijgen opleggen. 5. Zij slaan er munt uit. R. Holstein. Wel hadden we gewild, dat de heer Hol stein »man en paard" genoemd had, en we noodigen hem alsnog uit, dit te doen. Eerst zoo is zijn voorstelling te controlee ren, en kan zijn opmerking vrucht dragen. Nu weet niemand welke kerk bedoeld is, en welke classis hier heeft op te treden. Ook blijft het de vraag, of hij het zelf gezien heeft, of slechts van hooren zeggen weet, en ook of zijn berichten juist zijn. Bleek intusschen dat de gegeven voorstelling met de waarheid overeenkomstig was, dan zou hier metterdaad een kwaad openbaar zijn geworden, dat onverwijlde correctie eischte, Er zou dan een ergerlijk misbruik en een stuitende verslapping van de kerkelijke tucht openbaar zijn geworden, die gebeterd moet, om de eere dezer kerk te handhaven. We vestigen op deze mededeeling dan ook zeer bijzonder de aandacht van onze broe deren in Michigan en van allen, die tot deze kerk behooren. Ze kunnen zeiven met den heer Holstein in correspondentie treden, en zich vergewis sen wat er van zijn mededeeling aan is. En bleek dan zijn mededeeling juitft, dan zeer zeker moet er onmiddellijk doorgetast, en moet deze zaak op de eerstvolgende Sy node komen, opdat zulk een ergenis uit de heiligheden des Heeren worde weggedaan. IV. Waarde broeder Thans ben ik in de gelegenheid U iets te melden van het tweede referaat, voorgedragen door Ds. v. d. Velden. Het was over de vraag, hoe wij de kerkelijke tucht moeten opvatten juridisch of ethischof beide. Vier punten wer-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1894 | | pagina 2