Uit Kerk en School.
m.
enz. In dezen arbeid werken nu Ds. H. J. Bin-
nema naar Art. 7 K. O., en de Colporteurs-
Bijbellezers H. Dekker en J. Kappe de laat
ste eerst onlangs aangesteld. De Synode wijst
voorstellen tot reorganisatie der Classis
Aimkerk af, adat die der Classis Klundert
zijn ingetrokken, regelt de financiëele posi
tie van Breda, regelt de predikhulp voor
Helmond en Helenaveen, draagt de rege
ling der financiëele verhouding tusschen
Tilburg en de Classis 's Hertogenbosch aan
Deputaten op, en geeft aanwijzingen aan
gaande den arbeid van een der beide Col
porteurs-By bellezers Tevens wordt de nood
zakelijkheid, uitgesproken van vermeerdering
van giften voor dezen arbeid. Eenparig
wordt besloten den arbeid op dezelfde wijze
als voren voort te zettendewijl het blijkt,
dat deze zaak in deze gewesten vooralsnog
niet in mindere vergadering" kan afge
daan worden en dus tot zoolang tot de
roeping der Provinciale Synoden behoort.
11. Eenparig wordt ook aangenomen het
volgende voorstel inzake de Zending onder
Mohammedanen en Heidenen, dat voortaan
aan elke Provinciale Synode een Provinciale
Zendingsdag verbonden zij, dat Deputaten
ter voorbereiding daarvan worden aange
wezen en dat aan elke Classis het houden
van een Classikalen Zendingsdag voor deze
Zending worde aanbevolen.
12. Al de Deputaten (allen eerst met dank
zegging gedechargeerd na hun rapporteeren)
worden opnieuw benoemd. Tot Quaestor der
Synodale zaken wordt aangewezen ouderling
J. den Boer te Nieuwendijk. In zake Til
burg en in zake Zendingsdag DD. J. A.
Goedbloed, J. H. Feringa, J. M. Mulder en
A. Schouten Wzn.
13. De volgende Synode moet samengeroepen
worden naar 's Hertogenbosch door de Kerk
van s' Hertogenbosch tegen Juni 1895.
14. Nadat de Praeses heeft geconstateerd,
dat geenerlei oorzaak bestaat tot toepassing
van Art. 43 K. O. spreekt hij een woord
van dank. De Assessor zegt hem dank
voor zijn goede leiding. Waarna dit liefe
lijk, ernstig en geestelijk samenzijn met
dankgebed door Ds. A. Schouten Wzn.
wordt gesloten.
Op last en in naam der Synode,
Ferinoa, Scriba.
Klundert, 29 Juni 1894.
De algemeene Sas voor hulpbehoevende Kerken.
Het is mij aangenaam eenig meerder licht
te geven over de behoeften, waarin deze kas,
zal het wel zijnheeft te voorzien.
De regeling der zaken betreffende de hulp
behoevende Kerken is als volgt
Eerst tracht de Classis in de behoeften te
voorzien. Schiet deze daarin te kort, dan
helpt de Provinciale kas. En is nu ook zoo
doende de hulp nog niet voldoende, dan mag
een beroep gedaan worden op de Algemeene
kasmits dat beroep gesteund zij door classis
en provincie.
Nu zal het in de meeste provinciën niet
zoover behoeven te komen, maar toch wel
in enkele.
Wat de Kerk van Kootwijk betreft, zoo is
het niet de eisch, dat classis en provincie
daarvoor alles zullen bijeenbrengen. Wel heb
ben zij daaraan het hunne te doen. En hierop
wordt door de deputaten voor de Algemeene
kas ook wel terdege gelet en gewezen. Toch
blijft ook dan nog door de Algemeene Kas
voor Kootwijk veel te doen. Bedenkt eens.
Kootwijk is zóó arm, dat het voor eigene
kerkeljjke behoeften niet meer dan pl. ra.
f 40 jaarlijks kan samenbrengen en er is
jaarlijks f 1200 noodig.
En wat nu de andere provinciën aangaat,
wijzen wij op Friesland. In de Classis Hee
renveen alleen wordt jaarlijks f 2000 besteed
voor kerkelijken arbeid in den Zuid-Oosthoek
"van Friesland. En de provincie Friesland
telt niet minder dan 27 hulpbehoevende Ker
ken, waaraan zij jaarlijks f 2000 besteedt.
En als van daar nu eene bede om hulpe komt,
is het dan niet goed, dat al de kerken door
middel van de Algemeene kas eene handrei
king doen
Voorts wijzen wij op Al oord-Brabant en
Limburg. Ziet eens wat klein getal ker
ken en wat offervaardigheid bij dat kleine
getal! Is ook hier geen behoefte aaD hand
reiking van de meer bevoorrechte kerken
classenprovinciën
Eindelijk worde niet uit het oog verlo
ren, dat door de Synode van 1893 ae Alge
meene kas is aangewezen als bron waaruit
de bijdragen moeten vloeien tot ondersteuning
van die broeders catechiseermeesters en oefe
naars, die van wegen medegaan met de refor
matie hun brood verloren of krank en zwak
werden in den dienst der kerken
Voor weinige dagen hebben deputaten der
Algemeene kas vergadering gehouden.
Geene groote som was te verdeelen, f 947,06.
Deze som zal gewis een andermaal veel
hooger zijn, als de kerken hare roeping ook
in dezen beter gaan verstaan.
Maar toch vervulde dank en blijdschap in
den Heere het hart van deputaten, dat er
met dit geld, door de gezamenlijke Kerken
bijeengebracht, eenige leniging in zooveel noo-
den, eenigen steun aan hetgeen dreigt te val
len, mocht worden toegebracht,
J. Hulsebos,
deputaat der Algetn. kas
voor Zeeland.
Waarde Broeder
De beurt was nu aan Ds. Bouma om de
verschillende opponenten te woord te staan.
We zullen by de zaken van minder beteeke-
nis, en die altijd in zoo'n bespreking voor
komen, niet stilstaan.
't Is ons, en ook u om de hoofdzaak te
doen. Wat geeft het, als ik in den breede
stilsta bij hetgeen hij gesproken heeft over
de methode. Over de thetische en euristische
methode, en wat men daaronder mocht ver
staan. Als ik 't wel heb, zal daarover een
volgend jaar bij welzijn meer over gehandeld
wordenhet onderwerp, „welke plaats moet
de euristische methode innemen in de dog
matiek" is aireede aangekondigd, en de spre
ker, vol van critiek, zal daarover dan zoo
't heet, het woord voeren, 't Zal iets nieuws
zijn. Althans ook voor Ds. B. was dit zoo.
Hij stond liever op het standpunt van de
Geref. belijdenis. De historie heeft voor hem
veel waarde. Ook wat gezegd is over con
servatisme en neo-conservatisme ga ik voorbij.
Dat zijn van die termen. Althans, het waren
hier termen. Conservatief op Theologisch ge
bied is anders nog al verschillend met con
servatief op 't gebied van de politiek. Ook
liet Ds. B. goed uitkomen, dat hij in de
Theologie goed conservatief wilde wezen,
maar tevens ook progressief.
Een ander puntje was dit, of een onweder
geborene ook Theologie kan beoefenen. Toe
gegeven werd, dat ook een onwedergeborene
Technologisch de Theologie kan beoefenen.
Zulk eene beoefening echter kan de Kerk in
wezen niet dienstig wezen. Als men de ge
schiedenis raadpleegt leert zij ons, dat men
alsdan gevaar loopt om in dorre geesteloosheid
te vervallen. De wetenschap, zoo had ref. ge
leerd, is gevaarlijk voor de Kerk. Nu zou
men op den klank afgaande, oordeelen dat
door zulk een woord de Kerk veroordeeld
lag. Als de Kerk niet bestaan kan, tenzij dan
met negatie van de wetenschap is zij, zoo
zou men oordeelen, en zoo oordeelen metter
daad velen, geoordeeld. Wat niet bestaan kan
naar en overeenkomstig de eischeu van de
wetenschap, moet vallen. Dit zou zoo zijn,
indien de wetenschap recht ware. Er werd
ook door den ref. nadruk gelegd op het Pan
theïstisch fondament van de tegenwoordige
wetenschap. Men is nog niet gekomen tot
eene wetenschap, die het Christel, beginsel
als leiddraad voor hare gedachte heeft. Juist
omdat de Universiteit, (de vrije) de wetenschap
uit het Christel, beginsel wil opbouwen, moe
ten we haar steunen. Dat is juist hare ver
dienste.
Nu is het wel waar, dat ook de heidensche
wetenschap, b. v. voordeel heeft aangebracht
voor de mannen die de Theologie in den
rechten zin gingen beoefenen, maar dit neemt
volgens ref. niet weg, dat toch de wetenschap
voor de Kerk gevaarlijk blijft. De beginselen
van de heidensche wetenschap, ook dus van
de ongeloovige wetenschap, heeft het Chris
tendom onnoemelijk veel kwaad gedaan.
Een ander punt was het onderscheid tus
schen de kennisse Gods en de godgel. weten
schap.
Referent had gezegd, deze beide gelijk te
stellen, was in strijd met het spraakgebruik
aller eeuwen. Hij was hierop aangevallen.
Toch niet zoozeer op de zaak zelve, maar
dat hij zich op het spraakgebruik der eeuwen
had beroepen, vond men wel wat zwak."
Ref. ontkende, dat dit zwak was. De historie
moet ons genoeg zijn. Volgens de geschiedenis
moet er onderscheid zijn. Het is het historisch
spraakgebruik, en waarom zou dit dan zwak
zijn. Als 't eenmaal zoo geleerd wordt door
de historie, dan staat dit vast. Ge weet hoe
ook over dit punt in den laatsten tijd nog
al gesproken is en nog wordt. Het werd nog
opgemerkt, hoe Ds. Bos, de nieuwe redacteur
van „de vrije Kerk" ook over dit punt had
geschreven. Hij heeft daarvan gezegd, zooals
ge u nog zult herinneren„ik geloof dat het
onderwijs in de H. Godgeleerdheid het veiligst
is in de handen der Geref. Kerken, en het
op den weg der geïnstitueerde Kerken ligt
om de Theologie te doceeren tot opleiding
van Bedienaren des Woords."
Wat het eerste gedeelte van dezen volzin
betreft, ook ref. kon daar mee gaan. Ook hij
had geleerd, „er is niets tegen, dat de Ker
ken eene eigene inrichting hebben tot oplei
ding harer toekomstige dienaren." Dat „er
is niets tegen" moet ook volgens hem opgevat
worden in den zin van het veiligst is de
beoefening der H. Godgeleerdheid in de han
den der Geref. Kerken, zooals ook later door
ZEw. werd gestaafd, maar daarmede, wordt
het tweede gedeelte van bovengenoemden vol
zin, door Ds. Bos geschreven, nog niet aan
vaard. Het is niet door de conferentie uitge
sproken dat het op den weg der geinstitueerde
Kerken ligt om te doceeren tot opleiding van
Bedienaren des Woords. Wat Ds. Bos dan
verder schrijft in datzelfde nummer van de
vrije Kerk „alleen zij, die de Theologie schei
den in Theologie als wetenschap en in Theo
logie als kennisse Gods en het eerste aan de
Kerk als organisme en het laatste aan de
geinstitueerde Kerken toekennen, kunnen be
zwaar maken tegen het doceeren der Theo
logie door de Geref. Kerken," gaat daarom
niet op. Ref. had geen bezwaar dat de
Theologie uitging van de Ger. Kerken, maar
daarmede behoeft men nog niet dat onder
scheid te verwerpen. Niet aan de geïnstitu
eerde Kerken, maar aan de Kerk als orga
nisme waren de woorden Gods toebetrouwd.
Het werd den broeder, die daarnaar gevraagd
had, toegestemd. Dit neemt echter niet weg,
dat de beoefening der Theologie het „vei
ligst" ligt in de handen der Ger. Kerken.
Met opzet kiezen we dat woord door Ds.
Bos gebruikt. Dus gij gevoelt, dat hij (Ref.)
niet met den predikant uit Bedum kon méé
gaan. Referent kon niet de stelling aan
vaarden, dat de beoefening van de Theologie
van de geïnstitueerde Kerken moet uitgaan.
Dit is, ge gevoelt het, het puntje. Ik meen
nu genoeg van de zaak geschreven te hebben.
Men stapte van dit punt af. De tijd, er
voor genomen, was meer dan verstreken.
Hiermede was ook de morgenvergadering
afgeloopen.
De volgende week bij welzijn iets over het
tweede referaat. Na Broedergroete,
t.t. Eerdmans.