ZENDING ONDSB HEIDENEN EN MOHAMEDANEN. Deputaten Synodi der Gerelormeerde kerken in Nederland tot de zending onder Heiden en Moharae- danen brengen bij dezen ter kennis der kerken, dat het Zendingveld en de Zendingarbeid der Nederland sche Gereformeerde Zendingvereeniging op Midden- Java met ingang van 1 Juni 1894 aan de Gereformeerde kerken is overgegaan, waarvan de volgende acte is gepasseerd L. S. Het Hoofdbestuur der Nederlandsche Gereformeerde Zendingvereeniging, uitvoering gevende aan het daar toe strekkend besluit der Algemeene Vergadering der fenoemde Verceniging, gehouden den 17den April 894, te Amsterdam, van den volgenden inhoud *L)e Vergadering machtigt het Hoofdbestuur om het Zendingveld en den Zendingarbeid der Neder landsche Gereformeerde Zendingvereeniging op Mid- den-Java aan de Gereformeerde kerken in Nederland over te dragen met ingang van 1 Juni 1S94, in ter men als vervat in de missive van het Moderamen van Deputaten Synodi der Gereformeerde kerken tot de Zending onder Heidenen en Mohamedanen a. d. 19 April 1894" draagt bij dezen het Zendingveld en den Zending arbeid der Vereeniging op Midden Java over aan Deputaten Synodi boven bedoeld, in termen als in bovenstaand besluit vervat. Het Moderamen van Deputaten Synodi der Gerelor meerde kerken in Nederland tot de Zending onder Heidenen en Mohamedanen, handelende volgens hun daartoe verleende opdracht, dd. 19 April 1894, neemt over het Zendingveld en den Zendingarbeid der Nederlandsche Gereformeerde Zendingvereeniging op Midden-Java in termen als boven vermeld. Gebiede de Heere hierover zijn zegen. Amen. Deputaten Synodi der Geref. Kerken in Neder land tot de Zending onder Heidenen en Mohamedanen voornoemd, Namens hen, M. van Minnen. Pres. F. Lion Cachet, Assessor. L. van der Valk, Scriba. J. H. Feringa, Scriba. J. H. Donner, Zendinodirector. Het Hoofdbestuur der Nederlandsche Gereformeerde Zenaing vereenig mg voornoemd Namens hetzelve, N. A. de Gaay Fortman. Pres. VV. llovy, Vice-Pres. F. Lion Cachet, Secret, voor de Suitenl. Corresp. H. van den Berg, Secret, voor de jjinnenl. Corresp. Naméns Deputaten voornoemd, M. van Minnen, Praes. L. van der f'alk, Scriba. Amsterdam, 31 Mei 1894. Verantwoording van Liefdegaven. Door den Boekhouder der Kerkel. Kas in dank ontvangen uit de Collecte van 8 Juli f2.50 voor de plaats fl,50, idem door Br. J. A. van Nederveen van vrouw T. f 4,50 voor de plaats, van N. N. t 2,50 idem door Ds. J. D. v. d. Velden f 1,50 voor het te kort. J. de Wolff. Vlissingen B. Ontvangen voor de Zending f 3.50, voor de vrije Universiteit f2,50, voor de Invyendige Zending en Bijbelcolportage in N. Brabant, Limburg f2.00, voor het tekort der Kerkelijke Kas f25,00 en uit de catechisatie bus f6,77 l/i Namens den Kerkeraad P. G. Laernoes, jr. Scriba. Wend mijne oogen af, dat zij geen ijdelheid zien, maak mij levend door Uwe wegen. Ps. 119 37. De wereld is er steeds op uit om met hare genoegens en hare schatten te pron ken, waardoor de mensch wordt ten verderve gevoerd. Zij is steeds op allerlei wijze en op allerlei tijden bezig, hare strikken te spannen voor ouden en jongen. Maar, er zijn ook tijden, waarin de we reld bijzonder hare krachten inspant, ja zich zeiven uitput in openbaring van alles, wat de zinnen streelt en buiten God bekoorlijk schijnt. Zulke tijden zijn aanstaande of onze lezers bevinden er zich reeds midden in. Moet zich daar tegen de waarschuwende stem vei heffen Nog onlangs hoorden wij. dat de kermissen moeten worden geïgnoreerddat wil zeggen, dat men moet doen, alsof zij er niet waren. Doch hiermede werdt alleen dit bedoeld, dat men voor de kermissen in het huiselijk leven niets verzetten, niets veranderen moet, niet aan de kinderen den indruk moet geven, dat er iets bijzonders geschiedt, waarmede men allerwe gen moet rekenen, dat de scholen in zulke dagen geene vacantie moeten geven, enz. Ook door er tegen te waarschuwen, mag, ja moet het werk van den vorsf der duisternis die zoo gaarne zijn voordeel doet met kermissen en dergelijken, worden bestreden. En nu meenen wij, dat ook, ja allereerst naar Godes Woord ten deze eene vermaning moet uitgaan aan het volk Gods, ook al be treden zij nimmer opzettelijk de plaatsen der ijdelheid. Hebben zij dan die vermaning noo- dig? Niet, wanneer men bij de oppervlakte blijft, maar wel, als men tot die diepte wenscht af te dalen, waarin eigenlijk het le ven der ijdelheid en het dienen der ijdelheid wortelt. En gij zult immers toegeven, lezer dat wij dan alleen bij degenen, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd, de dienst der ijdel heid recht en met zegen zullen mogen be strijden, als het ons gegeven wordt den strijd op het innerlijk gebied des harten over te brengen, waar van nature de liefde voor de zonde en de wereld leeft, die zulk een krachtige bondgenoot is voor de wereld met hare aanlokselen. Hadden wij niet juist zulk eene wereld daar binnenwij zouden van de wereld daar buiten niets te vreezen hebben. De psalmist heeft door den H. Geest ge leerd, om Christus wil, alzoo te bidden Wend mijne oogen af dat zij geene ijdelheid zien maak mij levend door uwe wegen. De zonde is in den geest des menschen het eerst doorgedrongen door het oog en het oog is nog altijd eene van satans meest gelief koosde poorten, waardoor hij zijne verlok kingen tot ons laat inkomen. Van daar de behoefte aan eene dubbele wacht aan dien ingang. Wat verstaan wij door ijdelheid. Alle zonde is ijdelheid, alle onrechtmatig gewin, alle eigenwaan, ja alles wat niet uit God is. Daarvan moet het oog door Gods genade worden afgewend. De psalmist is zich zijne zwakheid en zijne afhankelijkheid van God zoozeer bewust, dat hij zijne eigene oogen zelfs niet vertrouwt. De Heere moge ze afwenden van de ijdel heid. Als wij afgehouden worden van het zien op ijdelheiddan zullen wij bewaard worden voor het beminnen van ongerechtigheid. Dat deze bede uit eene levend gemaakte ziele voortkomt, blijkt duidelijk uit het tweede deel. Alaak mij levend door uwe wegen. Geef mij zooveel leven, dat de doode ijdelheid geen vat op mij heeft. Een staat van le ren en gehoorzaamheid voor den Heere is het geneesmiddel der genade tegen ijdelheid. Wat dunkt u, heilbegeerige lezer Wordt gij niet jaloersch op zulk een gebed O sta naar deze gebedsgestalte, als de ijdelheid hare tenten rondom u gaat opslaan. Dit zij voor u de winste van het woelen en drijven der wereld, dat gij vol vreeze voot uwe zielenau were gemeenschap zoekt met uwen Heere, En alzoo zelf in dezen van den Heere bij vernieuwing geleerd, zult gij ook de onwe tenden, zult gij ook het jeugdig geslacht vermogen te onderwijzen door woord en voor beeld, door 't recht voorhouden van den weg des verderfs, door het afmalen van het liefe lijke van den dienst des Heeren Wat de wereld ten kwade heeft gedacht, keere de Heere alzoo u en de uwen ten goede Hulsebos. Provinciale Synode der Gereformeerde Kerken van Noord-Brabant en Limbnrg op 20 Jnni 1894 te Nieuwendijk. 1. Dinsdagavond is de Synode ingeleid met eene ure des gebeds te Nieuwendijk, waarbij als spreker optrad Ds. J. H Feringa van Klundert. Naar aanleiding van Psalm 128 5 sprak hij over Jeruzalems vrede als het be geerlijke heil van de kinderen Gods daarbij wijzende op de diepe bron van des Heeren heil, op den weg waar langs het Gods kin deren toevloeit, op de beloften en eischen hieruit af te leiden, en op het toppunt des heils der kinderen Gods. Eene menigte belangstellenden, ook uit Werkendam en andere omliggende plaatsen, nam aan deze gebedsure in het liefelijke en ruime Kerk gebouw deel. 2. Den volgenden morgen heeft Ds. J. A. Goedbloed als voorzitter van den Kerke raad der samenroepende Kerk de eerste zitting der Synode geopend door te laten zingen Ps. 48 voor te lezen Psalm 48, met een hartelijk woord de samengekome- nen welkom te heeten, en voor te gaan in gebed. Vervolgens zijn de credentiebrieven gelezen, is tot toelating van hoorders be sloten, en zijn de presentielijsten geteekend. 3. Overgegaan tot de keuze van een Mo deramen, heeft de Synode nu met meerder heid van keurstemmen benoemd tot Praeses Ds. J. A. Goedbloed, tot Assessor Ds. J. M. Mulder, en tot Scribae DD. J. H. Feringa en A. Schouten Wzn. 4. De Acta der Provinciale Synode van Klnndert worden gelezen en gearresteerd, het voörloopig agendum overgenomen en eene kleine aanvulling daarvan gedaan, waarna een korte pauze wordt gegeven. 5. Nadat gezongen is Ps. 81 i2, worden nu behandeld de rapporten der afgevaardig den naar de Generale Synode van 1893, der generale kas voor hulpbehoevende Kerken, der Provinciale kas hiervoor (waarbij op den zeer qrooten jlinanciëelen nood van Noord- Brabant en Limburg wordt nadruk gelegd), der uitvoering van art. 13 K. O. (waarbij wordt besloten aan de Classen aanstelling van classicale quaestoren voor dit doel te ver zoeken en een voorstel tot verbetering in deze tot de volgende Synode wordt aangehouden), van den Curator der Theol. School (waarbij tevens over de vergadering tot vervulling der vacature-de Cock wordt gesproken), en van Deputaten ad examina, naar aanleiding van het met goed gevolg afgelegd examen van den candidaat Teerink,waarna de eerste zitting met dankgebed gesloten wordt door Ds. J. M. Mulder. 6. De tweede zitting wordt met gebed ge opend door Ds. J. 11. Feringa, nadat ge zongen is Ps. 254. Nu wordt besloten tot instelling van een Provinciaal Informatie- Bureau, waarvoor door de leden van het mo deramen instructie zal worden opgesteld en introductie in de officieele organen der Sy node gegeven. Zoodra dit zijn adres zal hebben opgegeven, behooren alle Colporteurs en Collectanten, zoo zij gaven of aanbeve lingen van kerkeraden of leden van eenige Gereformeerde Kerk in deze provinciën be- geeren, zich tot dit Bureau te wenden om een bewijs van toelating. Zonder zulk be wijs geve men aan niemand. 7. De Classis Klundert heeft zich tot de Provinciale Synode gewend wegens een aan vrage van Ds. J. H. Feringa om benoeming van Deputaten, die naar Art. 55 K. O. approbatie zouden moeten verleenen aan zijn verschillende uitgaven. De Provinciale Synode, evenals de Classis dit artikel onuit voerbaar achtend, verklaart zich buiten machte het na te leven en besluit, zich tot de eerstvolgende Generale Synode te wen den om afschaffing van dit artikel. 8. Een voorstel in zake invoering van een bid- en dankdag voor het gewas, door de Classe Almkerk, doorgezonden, wordt naar de Classis teruggezonden, opdat blijke, of de Kerken hiertoe begeerte gevoelen, dan wel of het kunstmatig en opgelegd zou wezen. 9. Voorstellen tot versterking der Provin ciale Synode door wijziging van de Provin ciale grenzen en overname van Classen uit Zuid-Holland worden afgewezen. Eveneens een voorstel om het aantal afgevaardigden te vermeerderen als in strijd met Art. 86 K. O. Besloten wordt echter aan de e. k. Generale Synode voor te stellen, dat het getal afgevaardigden in Art. 47 K. O. ge noemd, voor Provinciën uit minder dan 4 Classen bestaande, kunne verhoogd worden. 10. Uitvoerig besproken en toegelicht word t het zeer gewichtig rapport nu aan de orde gesteld der Deputaten voor de x>In wendige Zending" en ^Bijbelcolportage Vele mededeeliDgen geschieden over den arbeid te Drimmelen, Geertruidenberg en Raamsdonksveer, te Tilburg en te Breda en omstreken, in oostelijk Brabant en Limburg,

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1894 | | pagina 2