Uit Kerk en School.
(Rom. V1.), zoo zal de openlijke verkla
ring en bekendmaking eerst geschieden in
den dag der dagen. En onder verschillende
gewaarwordingen ziet het geloof voorwaarts
op dien naderenden dag, (Zie b. v. vraag 52
van den Catechismus en Geloofsbelijdenis art.
37.) Ook zal de overweging, nog menigmaal
de ziele vervullen Hoe zal ik dan bevonden
worden zie Phillipp. 39. En in Hem ge
vonden wordeniet hebbende mijne rechtvaar
digheid, die uit de wet is, maar die door het
geloof Christi is, namelijk de rechtvaardigheid,
die uit God is, door het ge'oof. En dit is
eene tweede drangreden, waardoor het le
vend en werkzaam geloof drijft tot een uit-
koopen van den tijd en eenen wandel in ge
lijkvormigheid aan den Heere.
Gij gevoelt, lezers, wij moesten ons om
onze beperkte ruimte zeer bekorten in het
behandelen van al deze gewichtige zaken.
Maar moge het dan nu maar bij vernieu
wing zijn gebleken, dat het geloot niet is
eene bespiegeling, maar eene kracht Gods, in de
levend gemaakte zielen werkende.
En m>ge ons bij aanvang of vernieuwing
licht zijn opgegaan door den H. Geest over
de vraagZjt gij in het geloove
Hulsebos.
De 14e Jaarvergadering der Vereeniging
voor Hooger Onderwijs op Gere
formeerden grondslag.
*Ure des gebeds. Ds. J. van der Linden
uit 's Gravenhage sprak, als leider dezer
bijeenkomst, ter inleiding van het gebed,
een rede uit, naar aanleiding van Richteren
6 2532. Rijk van inhoud, schoon van
vorm was het woord dat hij sprak van het
recht, de kracht, de miskenning en de waar
borg voor de toekomst van de Vrije Univer
siteit,
De vergadering der vereeniging werd ge
houden in Tivoli, waa van de zoo schoone
en groote zaal voor drie-vierde deel bezet
was. Een buitengewoon groote opkomst dus.
De vergadering werd geopend met het
zingen van psalm 25 1 en 8 en het lezen
van 1 Cor. 1 18 enz. door den voorzitter
prof. F. L. Rutgers, die daarna voorging in
het gebed. Vervolgens hield Z.H.Gel. eene
rede om daar n voornamelijk aan te toonen
welke zware verliezen de vereeniging had ge
leden door het afsterven van Jhr. Mr. Elout
van Soeterwoude, Mr. L. W. C. Keuchenius
en van den heer van der Hoop van Sloch-
teren. Het gemis van die drie uitnemende
maDnen zal, zoo sprak Z.H.Gel diep worden
gevoeld, omdat het aantal mannen van hun
positie, kennis en talent, die zich door niets
laten afschrikken om voor den naam des
Heeren uit te komen, zeer gering is. Doch
hoe meer steunsels der vereeniging ontvallen,
des te meer is de vereeniging geroepen om
de hand aan den ploeg te slaan. De ver-
cen-ging is eene democratische, bestaande uit
7 a 8000 le ien en begunstigers, over 't al
gemeen lieden vau kleine middelen. Niet
dat ons volk het bezitten van kennis, macht,
invloed en talent gering acht, het wil hen,
die deze dingen bezitten, gaarne als leiders
erkenuen, wanneer zij trouw de beginselen
van Gods Woord belijden en daarnaar hah-
delen. Waar nu een drietal mannen van zoo
groote gaven, aanzien en talent, ons ontviel,
hebben we des te meer de stichting te steu
nen, er voor te bidden en te arbeiden opdat
nieuwe leiders voor ons volk, door de genade
Gods, mogen voortkomen.
Na deze eerbiedig aangehoorde woorden
nam de voorzitter het woord om der verga
dering mede te deelen het rapport van de
drie leden van de Commissie tot onderzoek
der rekening over '93. Op voorstel dier
Commissie wordt door de vergadering beslo
ten de rekening over '93 goed te keuren en
met dankzegging aan den penningmeester,
het bestuur voor het gehouden beheer te
dechargeeren, nadat de heer Hovy gewezen
heeft op het nadeelig saldo, en de vergade
ring aansporende tot mildere bijdragen, wijl
de uitgaven moeten toenemen en de finan-
tiën dau moeten toenemen in plaats van ver
minderen, zal alles goed loopen.
Daarna had de benoeming plaats van be
stuursleden en van verschillende commissiën,
waartia aan Mr. Van der Jagt het woord
gegeven werd om punt VIII van het agendum
in te leiden.
Zoo mogen dan zij die de handen uitge
strekt hebben naar de goden dezer eeuw
goeden moed hebben. Wie de naaste toe
komst hebben zal, is onbekend, de laatste
toekomst behoort aan het geloof. Het over
blijfsel leeft. De Heere heelt mannen broeders
verwekt, om het altaar des Heeren te bouwen.
Spreker eindigde zijne schoone rede met
eene herinnering aan de eendracht, die de Unie
van Utrecht, die zooveel heerlijks deed tot
stand komen, bezielde, met eene vermaning
aan degenen, die als de mannen van Suk-
koth denken, dat zij willen medewerken als
de handpalmen van Zalm una in onze handen
zijn, met de aanhaling van een vers van Mar-
nix van St. Aldegonde dat luidt
Oorlof mijn arme schapen
Die zijt in grooten nood,
Uw Herder zal niet slapen,
Al zijt gij nu verstrooid.
Tot God wilt u begeven,
Zijn heilzaam Woord neemt aan
Al vrome Christen leven
't Zal hier haast zijn gedaan,
en van de bekende dichtregelen van Da Costa:
»'t Geheim van allen zegen,
Oranje en Neêrland hoort 't
Is in Godes vrees gelegen
Zijn gunst, Zijn dienst, Zijn Woord."
Na Ps. 27 5 en laatste helft van vers 7
te hebben laten zingen, ging Ds. v. d. Lin
den voor in smeekgebed voor onze Vrije
Universiteit en allen die er aan verbonden
zijn."
Over dit alles verheugt zich ook de onder-
dergeteekende. De Heere geve, dat het de
Vrjje Universiteit welga!
Maar het doet hem daarentegen leed dat
Ds. Klaarhamer in de Utrechtsche Kerkbode
over de Theologische School onzer Kerken
schrijven kon, gelijk in het volgende stukje
plaats heeft.
Verblijdend Indien de eindexamens aan de
Theologische School te Kampen voor allen
een gunstigen afloop hebben, dan zal binnen
kort het aantal predikanten bij de Gerefor
meerde Kerken belangrijk vergroot worden.
Er zijn toch 31 Studenten, die zich voor dit
ex men hebben aangemeld.
Gaat dit eenigen tijd zoo voort, dan zijn
er voor de grootendeels arme Gereformeerde
Kerken welhaast meer predikanten dan ker
ken, met al de gevolgen van dien.
Dit zal dan mede het gevolg zijn van het
feit, dat de Gereformeerde Kerken in Neder
land, klein in getal, arm aan geld en aan
mannen van wetenschap, en helaas ook arm
aan werkingen en vruchten des Geestes zich
de geheel ongemotiveerde weelde veroorloven,
om nevens eene in elk opzicht goede en bruik
bare Theol. Faculteit aan een Vrije Gere
formeerde Universiteit noa te willen onder
houden een Seminarie of Theologische School
om predikanten op te leiden.
Geve de Heere, dat toch spoedig de oogen
m >gen opengaan om in te zien, dat onzen
Kerken deze weelde niet past en niet noo-
dig is.
Natuurlijk wenschen wij den heeren stu
denten toch een goeden uitslag van hun exa
men toe en hopen hartelg k voor hen, dat
straks de Kerken bij praeperatoir of peremp
toir onderzoek de overtuiging zullen verkrij
gen, dat zij alleu ^aven en bekwaamheden
van den Heere vqpr den dienst des Woords
ontvingen en zij voor dezen Dienst nu ge
schikt zijn en dat hun dan uit de roeping
eener Kerk zal blijken, dat zij van den Heere
tot dezen dienst geroepen zijn. Klaarhamer."
Verblijdend met een vraagteeken, ach
ja, zoo begint het.
En dan die door mij gecursiveerde woor
den, hoe stout weg wordt daarin uitgespro
ken dat de Theologische School, de School
onzer Kerken te veel is, dat zij zoo spoedig
mogelijk behoort opgeruimd te worden, omdat
zij de Vrije Universiteit in den weg is.
De inrichting der Kerken die er eerst was,
moet voor de inrichting eener Vereeniging,
die er later kwam, opgeruimd worden.
Laat de Theologische Faculteit van de
Kerken uitg an en de andere faculteiten zich
daaromheen groepeeren, zie, dan lost men de
quaestie broederlijk op dau handhaaft men
het besluit der laatst gehoudene Synode, het
besluit, dat de Kerken eene eigene inrichting
zullen hebben dan schendt men niet. het
geen mede tot de voorwaarden der vereeni
ging behoordedan voorkomt men de scheu
ring, die bij opruiming gewisselijk komen zal.
Door over de School onzer Kerken te schrij
ven, zooals broeder Klaarhamer in dit stukje
bij vernieuwing doet, grieft en ergert men
duizenden.
De Heere vergeve het hem
Littooij.
Waarde Broeder
Thans ga ik U eenig verslag geven van
het door Ds. Bouma gesprokene. Met het
oog op de ruimte van dit blad, moet dat
maar kort zijnbovendien gaat bet niet, dat
alles hier op te schrijven. Er is sprake van
geweest, om alle drie de referaten in één bandje
uit te geven. Zij zijn het wel waardge
zoudt ze dan op uw gemak kunnen lezen.
Ook anderen konden er dan nog van profi
teered Maak u echter maar niet al te blij,
want zulke »sprake" blijft nog al eens bij
goede gedachte of voornemen.
Laat ik thans iets van het referaat meê-
deelen. Na eerst aangetoond te hebben dat
het woord Theologie'' van Heid. oorsprong
was, ging hg voort met te wijzer op wat men
vroeger en later door Theologie verstond.
Bij de toelichting van de geschiedenis bleek,
dat men altijd onderscheid heeft gemaakt
tusschen Theologische wetenschap en ken-
nisse Gods
Vervolgens werd er op gewezen, dat de
Theologie eene vrucht is van den arbeid des
Geestes in de gemeente. Aan haar moeten
alle schatten van Christus deelachtig ge
maakt worden, dus ook in haar bewustzijn
afgespiegeld, wat zij in haar Hoofd bezit,
opdat zg zou kunnen getuigen van het
groote heil van Israël en de volkeren, van
daar dat men de Theologie nooit afdenken
kan van de Kerk.
Maar hier is natuurlijk bedoeld of de Theol.
wetenschap uitgaan moet van de geïnstitu
eerde Kerken.
han zij er van uitgaan Wel zeker, want
jaren lang heeft de kleine Chr. Ger. Kerk
eene inrichting tot opleiding harer a. s. die
naren gehad, en al was het eens waar, dat
zij nooit de Theol. wetenschap eene achrede
verder gebracht heeft, en dit in jaren nog
niet deed, daarmede is toch niet bewezen, dat
dit persé onmogelijk is.
Mag zij er van uitgaan? Waarom niet?
Verkeerd zou het zijn, als de Kerken thans
scholen voor Chr. lager onderwijs gingen
oprichten, nu het voor allen duidelijk is, dat
deze scholen moeten uitgaan van de ouders,
maar zoo is het niet met eene inrichting
waar de Theologie beoefend wordt.
Daarbij komt nog iets. Er is eene blad
zijde in Calvinisme en kuust," waar Dr.
Kuyper op zoo duidelijke en overtuigende
wijze in 't licht stelt, dat er nog nooit eene
wetensc'iap is geweest, die opgebouwd was in
het Chr: beginsel, en daarom moet de tegen
woordige wetenschap als gevaarlyk beschouwd
worden. Geheel anders zou de kwestie ko
men te staan, wanneer de Vrjje Universi-