dat ook tlians het geval.
Nadab broeder Hulsebos eenige mededee-
lingen had gedaan in betrekking tot de al
gemeene kas voor hulpbehoevende kerken
werd de vraag gedaanof de Classis en de
provinciën zich inderdaad onmachtig verkla
ren, die voor de Kerken onder haar ressort
komen aankloppen by de algemeene kas
Hebben dat ook de Classes en de provinciale
Synode in Groningen gedaan zoo ging
men voort.
Het slot van de vragen en de antwoorden
was, dat de gedachte werd uitgesproken en
meegegeven, of het o. i. niet de ernstige
overweging van al de Kerken zou verdienen,
om, na zoo noodig voor Kootwijk eene uit
zondering te hebben gemaakt en maatregebn
te hebben genomen, de algemeene kas een
voudig op te heffenomdat er al zooveel
kassen zijn, omdat de Kerken nu niet alleen
Classes, maar ook provinciale Synodes heb
ben en omdat wij op eene algemeene kas
wel eens te gereedelijk en te onevenredig
steunen kunnen.
Het rapport, dat nog meer discussie uit
lokte, was dat over de Zending.
Slechts een en ander deelde de rapporteur,
Ds. Bouraa, mede. Veel meer wilden de broe
ders weten.
Een der broederen zeide, onder kennel ijke
toestemming van velen, dat de Kerken nim
mer goed inleven zouden in het heerlijk werk
der Zending, indien zij van bijna alles on
kundig werden gehouden. Deelt haar alles,
laat het dan zijn behoudens eene tijdelijke
uitzondering, deelt haar lief en leed mede,
opdat zij de vreugde en de smart meedeelen
en de zaken voor het aangezichte Gods kun
nen brengen, en ook, opdat zij, bijv. in de
zaak van van Alphen, beter en rechtvaardiger
oordeelen kunnen dan nu z. i. tegenover de
Deputaten het geval is.
Maar dat werd nu werkelijk eens een broe
derlijke storm in een glas water.
Toen de rapporteur weer aan het woord
kwam, zeide deze, dat hij er ook zoo over
dacht, maar, liet hij er leukweg op volgen,
dat, nu de Generale Synode de Zendings-
deputaten gecontinueerd of benoemd heeft,
het voor hem zeer de vraag was, of niet op
de Generale Synode alleen een volledig ver
slag moet worden uitgebracht. Het zou hem,
zoo eindigde onze broeder, aangenaam en
gemakkelijk zijn, als eerst deze vraag werd
opgelost. In het debat dat zich nu en naar
aanleiding hiervan ontspon, deden de broe
deren uitkomen, dat de Kerken vertegenwoor
digd zijn, dewijl uit iedere provincie één der
Deputaten is benoemd en dat de Synode in
dit tijdperk van overgang en overname goed
deed door de Deputaten te continueeren
maar daar de Zending eene zaak der Kerken
was en moest blijven, het daarom wellicht
beter zou wezen, dat de provinciale Synodes
voortaan den man, door haar geschikt geacht,
daarvoor aanwezen.
De provinciale Synode ging nu tot eene an
dere zaak over, na te hebben uitgesproken,
dat zij evenwel reeds het volgend jaar een
volledig rapport verwachtte.
De zaak, waartoe zij overging, betrof de
volgende vraag van de Classis Middelburg
»Op grond van verschil in den boe
zem der Classis vraagt de Classis aan de
Synode, hoe de uitlegging zijn moet van
Hoofdstuk 1 Art. 3 van de liepalingen in
zake de vereeniging (Grensregeling der plaat
selijke Kerken) en wel bepaaldelijk van de
laatste zinsnede van dit artikel, luidendezij
geldt alleen voor het vervolg, d. i. voor hen,
die nog ten Avondmaal moeten worden toe
gelaten. De vraag is, of tot hen, die nog
ten Avondmaal moeten worden toegelaten
ook gerekend moeten worden de kinderen van
hen, die nog behooren tot eene andere Kerk,
nl. Gereformeerde, of dat zij alleen slaat op
hen, die buiten de Geref. Kerk staande, bij
haar tot het Avondmaal wenschen te worden
toegelaten. Sommiger meening is, dat
deze beschouwing vooral in verband moet ge
bracht worden met het punt der plaatselijke
ineensmelting."
Eerst werd deze vraag der prov. Synode
gedaan, door één van de afgevaardigden der
Classis geheel objectiet toegelicht, en toen
een zeer geanimeerd debat er over gehouden.
Gelijk inde Classis, was er ook hier tweeër
lei opinie. De meeste sprekers legden er
den nadruk op dat men, wanneer er conflict
komt tussehen de eene en andere bepaling,
dezen saam mogen beschouwd worden, m.
a. w., dat zoowel op de eene als op de an
dere nadruk moet worden gelegd; d. w. z.
dat wij zoowel de eene als de andere naleven
moeten, hoe eer hoe beter.
Om du delijk te zijn werden de Kerken te
Serooskerke genoemd, en daarom, en daarom
alleen, worden zij ook hier genoemd.
De tweeërlei bepalingen hebben betrekking,
zooals uit de vraag duidelijk blijkt, op de
grensregeling der plaatselijke kerken en op
de ineensmelting der Kerken op eenzelfde
plaats.
De Kerk te Serooskerke A kan men door
de bepaling in zake de grensregeling, vooral
zooals de laatste zinsnede van art. 3 uitge
legd wordt, na korten tijd onmogelijk maken;
deze Kerk toch heeft zeer velen van hare
lidmaten te Vrouwepolder, te Oostkapelle
en te Gapingedeze Kerken nu willen
terecht zeer gaarne de lidmaten die ei
genlijk bij haar behooren. Zelfs mag, naar
de uitlegging der evengenoemde bepaling,
de zoon en de dochter, die achttien jaren
waren, toen de Vereeniging werd getroffen,
en sinds belijdenis deden, niet meer met va
der en moeder meegaan. De huisgezinnen
moeten dus op den dag des Heeren van el
kander gescheiden worden. Vele ouders ach
ten dat in strijd met den wil van God en
dies met hunne roeping.
Met hun allen te gaan naar de Kerk te
Gapinge. te Oostkapelle en te Vrouwe
polder is de Kerk met haar leeraar, die zij
liefhebben, onmogelijk te maken. Ook daartoe
achten zij zich niet geroepen. Kwamen nu de
kerken te Serooskerke A. en B. maar tot
ineensmelting, zie, dan was alle zwarigheid
weggenomenweggenomen, geheel naar de
tweeërlei bepalingen, die bij de vereeniging
zijn genomen.Ja dan zouden de Kerken te Oost
kapelle Vrouwepolder en Gapinge zeer
gebaat zijn, en de twee eerstgenoemde ieder
voor zich wel een leeraar kunnen hebben.
Doch Serooskerke B gaat voort om van haar
formeel recht gebruik te maken in het be
roepen van een Dienaar des Woords en dat,
terwijl een ieder er van overtuigd is, dat de in
eengesmolten Kerken geen twee bedienaren
des Woords zouden noodig hebben. Daaren
boven, zeiden de broeders die hierop wezen,
lag het h. i. niet in de bedoeling althans
van de Synode te Leeuwarden, die art. 3 in
haren voorslag opnam, om de eene bepaling
zonder de andere te laten werken en de
huisgezinnen des Zondags zoo uit elkander te
rukken. Daar is gezegd zij die bij eene kerk
waren, konden er desbegeerd blijven. De
kinderen waren er ook dewijl zij ook lid
maten zijn. »Voor het vervolg" geldt de be
paling, nam. voor degenen die nog geen lid
maten m. a. w. nog geen gerechtigden tot
het avondmaal zijn.
De opvatting van den ondergeteekende was
zooals de broeders hier weten, alzoo van den
beginne aan.
Doch hij heeft niets tegen de andere op
vatting want zooveel te eer komt het op
orde mits aa? de beide genoemde bepalin
gen naar den wensch der Synode uitvoering
wordt gegeven. En dat wenscht hij
zoowel te Axel als te Serooskerke, zoo
wel te Middelburg als te Vlissingen. Slechts
twee broeders legden er den nadruk op dat
er staat »die nog ten avondmaal moeten
worden toegelaten", en dat daaronder ook de
kinderen uit de besprokene gezinnen begre
pen zijn. Allen stemden toe dat het zoo on
tegenzeggelijk kan gelezen worden en het
vrij algemeen zoo opgevat wordt.
Maar dat wij iedere bepaling op zichzeive
moeten beoordeelen werd in casu niet
toegestemd.
De prov. Synode nu besloot tot doorzen
ding naar de Generale Synode.
Ziedaar het belangrijkste van den eersten
dag, dat van den tweeden, van de Conferentie,
deelen we D. V. de volgende week mede.
Littooij.
P. S. Wij ontvingen een Verslag der Con
ferentie van den scriba Ds. E., met ver
zoek dit te willen opnemen, waaraan
wij gaarne voldoen, en waardoor het
toegezegde verslag in bovenstaand stuk,
alsnu vervalt. L.
Waadde broeder
Ik kan U iets nieuws en iets goeds
vermelden. Gisteren n.l. werd de Zeeuwsche
predikanten-conferentie gehouden. Ge zult
antwoorden, maar dat is geen nieuws, want
die had vroeger ook plaats. Met uw verlof,
dat was vóór de vereeniging, en deze con
ferentie was de eerste na de vereeniging. In
zooverre was zij iets nieuws. Ik weet niet,
of er in eene provincie van ons land na de
vereeniging reeds zulk eene conferentie plaats
had. Wel vroeger, maar nu in denlaatsten
tijd geloof ik 't niet. Men zegt wel eens
Zeeland komt achteraan. Ik wil niet ont
kennen, dat dit wel eens het geval is, maar
Zeeland heeft inderdaad toch veel goeds.
Toch zijn de toestanden nog onderscheiden.
Zuid-Beveland en Walcheren verschillen veel.
Tholen is weer geheel anders dan het land
van Axel. Als ik U niet over de predikan
ten-conferentie wilde schrijven, dan deed ik
het misschien over deze onderscheidene toe
standen op Kerkelijk terrein.
Wij waren samen in de kerk van Ds.
Littooij. Dat riekt wel wat naar clericalisme
misschien iet ge er wel wat hiërarchisch in,
in alle geval een ketterij. Nu goed, laat
ik dan zeggen, we waren samen in de kerk
waar Ds. Littooij gewoonlijk, nu al meer
dan 25 jaren optreedt. Waar hij al zoovele
jaren dat dierbare Evangelie mag verkondi
gen. Ik heb wel eens hooren vertellen, dat
wijlen Ds. Smytegeld in diezelfde kerk ook
heeft gepreekt. Dat het toen (neem me niet
kwalijk) de kerk van Ds. Smytegeld was.
Als 't waar is, dan verkeert Ds. Littooij
in een benijdenswaardig geval. Niet alleen
dat de naam van Smytegeld zoo klinkt, maar
hij is dan wel secuur in de Ger. kerk, indien
n.l. de kerkgebouwen de voortzetting der
kerk aanduiden. Ds. Ploos van Amstel te
Reitsum is ook nog in de kerk van ik wil
zeggen, Z.Ew. preekt ook nog altijd in een
vroegere Ger. kerk. Misschien zijn er nog
wel meer, die dit voorrecht hebben, maar
my niet bekend.
De opkomst was wel aardig. Toch ont
braken er nog al. Als ik me niet vergis,
dan is 't getal der laatsten 12 geweest. Nog
al aanmerkelijk.
Ds. Littooij opende de verg., en sprak
daarbij een hartelijk woord. Z.Ew. wees op
de vroegere conferenties der predikanten van
de voormalige Chr. Ger. Kerk. Met dank
baarheid aan God, stond ZEw. nog even
stil by de geslotene vereeniging. We waren
ook daardoor thans sterker. Hij hoopte zeer
dat deze eerste samenkomst in dezen wel mocht
slagen, opdat mem elkaar nog meer leerde
waardeeren en liefhebben.
Nadat er een preases en scriba voor den
dag gekozen w<?s, nam Ds. Bouma van Ter
Neuzen het woord, om te spreken over de
vraag, of de Theologische wetenschap moet
uitgaan van de Kerk.
Gij gevoeld dat dit onderwerp aantrekt.
Ieder die een weinig op de hoogte is spitst
zijn ooren wanneer er over gesproken wordt.
Het is een actueel onderwerp, dat voor breede
en ruime bespreking vatbaar is. Een onder
werp, zeer geschikt voor een predikanten
conferentie. Wat Ds. Bouma er van gezegd
heeft, tot welke stellingen hij is gekomen,
en wat daarover is gediscussieerd, dit alles
wensch ik U de volgende maal mede te deelen.
Met broedergroete,
IJ. 22 Juni. E.