O
Veere.
Voorm. 91/» Nam. 2 uur, Ds. J. C. Raamsdonk.
Gapinge.
Voorm. 9Nam. 2 uur, Lezing eener Leerrede.
Vrouwepolder.
Voorm. 9 Nam. 2 uur. Lezing eener Leerrede.
Oostkupelle.
Voorm. 9 Nam. 2 uur, Ds. S. Slees wijk Visser.
Domburg:.
Voorm. 9 Nam. 2 uur, Ds. B. B. v. d. Hoorn.
Grijpskerke.
Voorm- 9 Nam. 2 uur, Ds. J. Gommer.
Arnemuiden.
Voorm. 97a Nam. 2 uur, Lezing eener Leerrede.
St. Laurens.
Voorm. 9 Av. 6 uur, Dhr. W. J. Guillaume.
0. en W, Souburg, Nieawe Kerk.
Voorm. 9 Nam.' 2 uur, Ds. C. B. Sohoemakers.
Zierikzee.
Voorm. 10 Av. 5 uur, Ds. M. Keulemans.
Anna Jacoba Polder.
Voorm. 9 Nam. 2 uur, Ds. J. Verhave.
Bergen op Zoom.
Voorm. 9Va Av. 5»/2 uur, Ds. A. v. d. Kooi.
Krabbendijke.
Voorm. 9 Nam. l'/t uur, D3. D. «J. de Koning.
Oud Vosmeer.
Voorm. 972 Nam. 2 uur. Ds. O. Los.
Poortvliet.
Voorm. 97Nam. 2 Av. 0 uur, Ds. K. Stelma.
St. Maartensdijk.
Vm. 91/, Nm. 2 Av. 57a u., Lezing eener Leerrede.
Tholen. Nieuwe Kerk.
Voorm. 97s Nam. 2 Av. 6 uur, Ds. C. Steketee.
Goes.
Voorm. 97a Nam. 2 Av. 6 uur, Ds. W. Kapteijn.
Baarland.
Voorm. 9 Nam. 17» uur> ®S- Middel.
Biezelinge.
Voorm. 9 Nam. 2 Av. 6 uur. Ds. I. Contant.
Heinkenszand.
Vm. 97, Nm. 2 Av. 57s uur, Ds. G. J. Dalhuijsen.
Nieuwdorp.
Vm. 9 Nm. P/t Av. 5 uur. Lezing eener Leerrede.
Yerseke.
Voorm. 9 Nam. P/a nur, Ds. O. D. Eerdmans.
Borsele-
Voorm. 97, Nam. 2 unr, Lezing eener Leerrede.
Axel, A.
Voorm. 9 Nam. 2 uur, Ds. J. Sybrandij.
Kerk B.
Voorm. 9 Nam. 2 uur, Ds. F. W. J. Wolf.
Ter Neuzen.
Voorm. 9 Nam. 2 uur, Ds. L. Bouma.
Zaamslag, B.
Voorm. 9 Nam. P/« uur, Ds VV. A. Vrolijk.
Oostburg.
Voorm. 97a Nam. 2 uur. Lezing eener Leerrede.
Schoondijke.
Voorm. 9 Nam. 2 uur, Ds. A. v. d. Linden.
Officiëele Berichten.
Vlissingen B. Ontvangen voor de Weezen f 1,00
en t 1,00.
Namens den Kerkeraad
A. Huson, loco-scriba.
De on(fergeteekende zal a. s. week geen catechi-
satiën houden. Alleen hoopt hij a. s. Zondagavond
half zeven de afzondering-catephisatie te houden.
Middelburg. J. D. v. d. Velden.
8 Maart '94. v. d. m.
Breda. Tot Herder en Leeraar der Geref. Kerk
alhier is heden beroepen de Weleerw. Heer R. Kars
Brouwer pred te Makkum.
Op het uitgestrekte arbeidsveld alhier is een be
dienaar des Woords brood noodig; daarom zouden
we zeer verblijd zijn, zoo ons deze dienaar des
Woords in 's Heeren gunst geschonken werd.
Namens den Kerkeraad.
H. Scholtens Kz. Scriba.
Breda. 7 Maart 1894.
'h Gravenmoer. Wij zijn teleurgesteld.
Onzen beroepen Leeraar Ds. Gunst berichte ons, dat
zijn Eerw. na biddend en ernstig beraad, geen vrij
moedigheid had, onze roeping aan te nemen. Wij
wenschen Gode te zwijgen.
Het moderamen der Kas voor Emer. pred.. Pred.
wed., en w., komt door dezen met het dringend ver
zoek tot al de Ger. Kerken, om voor 't laatst van
Maart de eerste collecte voor genoemde Kas te hou
den, omdat op 1 April de uitbetaling geschiedt.
Tevens wordt herinnerd, de collecte aan den clas
sicalen quaestor te zenden, opdat deze den deputaat
der provincie ze toezende.
Het Moderamen voorn.
A. v. d. Sluijs, praesis.
H. Brink, scriba.
G. Brngsma, penn.
5 Maart 1894.
Verantwoording van Liefdegaven.
Door Brs. Diakenenen met hartelijken dank ont
vangen uit de collecte van 4 Maart voor de armen
een tienguldenstuk met bijschrift, van een Wed. 11.
voor het te kort, van N. een Bankbiljet van 25
Gulden voor ziekenverpleging.
L de Wolff Diak. boekh.
Hij is uit den angst en uit het gericht wegge
nomen en wie zal Zijnen leeftijd uitspreken
want Hij is afgesneden uit het land der leven
den om de overtreding mijns volks is de plaag
op Hem geweest.
En men heeft zijn graf zij de goddeloozen
gesteld en Hij is bij de rijkeu in Zijnen dood
geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft,
noch bedrog in Zijnen mond geweest is.
Jesaja L1II8 en 9.
De propheet wijst hier op de diepgaande
vernedering en daartegenover op den hoogen
rang van den lijdenden Messias, als zijnde
Gods Zoon van eeuwigheid (vrs. 9). Hij ver
haalt van den allerdiepsten smaad en de
diepste vervloeking, waaraan hij was onder
worpen, en wijst daarnevens op Zijne vlek-
kelooze onschuld. Zijne eervolle begrafenis
is eene aanduiding, welk heerlijk persoon
hier als misdadiger met de goddeloozen is
gerekend geworden, (vers 10.,)
Inmiddels alwederde troostvolle, diep
ernstige verklaring van dit lijden om de over
treding mijns volks is de plaag op Hem ge
weest.
Hij is uit den angst en uit het gericht
weggenomen.
Wij kunnen hier den nadruk laten vallen
op de woorden: »Hij is weggenomen", of op
deze: »uit den angst en uit het gericht."
Doen wij het eerste, dan zien wg ons bij
zonder bepaald bij het einde des lijdens, zoo
als de Apostel in den brief aan de Hebreën
schrijft Verhoord zijnde uit de vreeze, is
Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, eene
oorzaak van eeuwige zaligheid geworden.
Doen wij het laatste en lezen wij, den na
druk leggende opuit den angst en uit het
gerichtHij is uit den angst en uit het ge
richt weggenomen, dan zien wij ons vooral
bepaald bij de onuitsprekelijke benauwdheid,
smarten, verschrikking en helsche kwalen, in
welke Hij in Zijn gansche lijden, maar in
zonderheid aan hetl8 kruis, gezonken was,
dragende den toorn Gods.
Wij meenen, dat aldus de nadruk moet
worden gelegd. De propheet is hier nog
bezig het lijden te beschrijven. Zijn uiteinde
in dit ie ven der vernedering was de dood,
ja de dood des kruises. Hij stierf, dragende
de zonde Zijns volks. Hij stelt Zijn leven
voor Zgne schapen.
Maar wie is Hij, die aldus als een ver
vloekte aan het kruishout in de diepste angsten
worstelt en onder het gerichte Gods verkeert.
De propheet wijst naast die ontzettende
vernedering op de eeuwige heerlijkheid Zijns
persoons eu daarbij op de hooge waardij van
dit lijden en sterven. Wie zal Zijnen leeftijd
uitspreken
Hoewel Hij de Zoon was, zoo heeft Hij
nochthans gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen
Hij heeft geleden. Die in de gestaltenisse
Gods zijnde, geene roof heeft geacht Gode
even gelijk te zijn, maar heeft Zichzelven
vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts
aangenomen hebbende.
De Zone Gods is naar Zijne menschelijke
natuur aan het kruis in angst en onder het
gericht verzonken geweest en gestorven.
De Eeuwige en Onveranderlijke heeft daar
toe de menschelijke natuur aangenomen.
Eeuwige waardij, om te verzoenen en te ver
lossen, heeft alzoo dit werk. Ondoorgronde
lijk heilgeheim
Van Hem, van wien het heetWie zal
Zijnen leeftijd verhalen V wordt in éénen
adem gezegdHij is afgesneden uit het land
der levenden.
Doch Hij is niet alleen waarachtig God,
maar ook waarachtig, rechtvaardig mensch.
Hij heeft geen onrecht gedaan, geen be
drog is in Zijnen mond geweest.
Bij den diepen smaad, die Hem werd aan
gedaan, en de schande die boven Zijn geze
gend Hoofd werd opgehoopt, staat de verkla
ring van Zijne vlekkelooze onschuld. Schoone
weerklank van dit prophetisch getuigenis
vinden wij 1 Petri 222 en 1 Joh. 3 5.
En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij
onze zonde zoude wegnemenen geen zonde is
in Hem.
De diepe smaad, Hem aangedaan, wordt
uitgedrukt in de woorden En men heeft Zijn
graf bij de goddeloozen gesteld. In alles zou Hij
lotgemeen zijn met de veroordeelde misdadigers.
Ook het graf van dengene, die aan het hoot
hing, was gevloekt. Zoo zou Hij dan ook
met den vloek beladen, nederdalen in de groeve.
Al wat aan dien kruisdood kleefde, zou Hg
ondergaan. Zoo hebben het de oversten en
de leidslieden der joden ook gewild.
Zijn graf was reeds aangewezen naast de
plaats, waar de medekruiseiingen zoude wor
den nedergelegd.
Maar God de Vader had het aldus be
schikt, dat Hg bij de rijken in Zijnen dood
zoude zijn. Dit ziet op de begrafenis in het
nieuwe graf van Jozef van Arimathéa, een
eerlijk raadsheer, die niet bewilligd had in
den raad en handel der joden.
Het graf behoort niet tot de verhooging
des Middelaars. De ziele des Heeren is bij
den Vader in het Paradijs, het lichaam rust
in het graf. Aan Gods recht is voldaan.
Maar eerst aan den opstandingsmorgen
begint de uitnemende verhooging na de diepe
vernedering. Doch in de begrafenis in Jo
zefs hof, ligt een heerlijk getuigenis van de
onschuld en reinheid van dit vlekkeloos Lam.
Hij is God van alle eeuwigheid, Hij is waar
achtig, rechtvaardig mensch.
Om de overtreding mijns volks is de plage
op Hem geweest.
Ziet hier dan de verklaring van het lijden
en sterven en diepen smaad van dezen hoog-
heerlgken Vorst enMessias.De propheet spreekt
hier van zich en al Gods volk, als hij ge
waagt van de overtredingen mijns volks.
Lezer zijn het uwe overtredingen, waar
voor de Zone Gods in Zijn gadeloos lijden
heeft gebukt
Maar laat daaraan eene andere vraag voor-
afgaaan. Kunt gij met David (Ps. 51) be
tuigen Ik ken mijne overtreding en mijne
zonden zijn steeds voor mg? Wij kunnen niet
getroost worden door Christus lijden, indien
wij niet gebukt gaan onder en belijdenis doen
van onze overtredingen. Die in den angst
en in het gericht zijn, worden door Hem
daaruit verlost. God de Heere besluit Zijn
volk alzoo door Zijnen Geest onder de zonde,
opdat Hg zich over alle ontferme. Volk
Gods Christus lijden en sterven is voor u
de rijke en eenige bron van heiliging en
vertroostingHulsebos.
Eer wij met onze besprekingen voortgaan,
wenschen wij de door het officieel orgaan der
Geref. Kerken van Amsterdam gegeven uit
legging van het onlangs door ons vermelde
besluit van Amsterdam B te laten volgen.
Het luidt aldus
De formule medegaan met de reformatie der
kerk, besloot de kerkeraad niet meer te bezi
gen, ten opzichte van wie zulks tot dusver
nog niet deden.
Ook dit is een besluit, waarvan reeds in
1886 te voorzien was, dat het eenmaal moest
worden genomen de openstaande vraag was
alleen, wanneer het daarvoor het geschiktste
oogenblik zoude zijn.
Met reformatie der kerk werd niet bedoeld
in het algemeen het zuiveren van allerlei
onzuivere toestanden langs den weg van ver
maan en oefening van tuchtin dien zin
werd en wordt die uitdrukking wel eens ge
bezigd maar onder ons stond eene kerk
rechtelijke beteekenis op den voorgrond,
Naar onze overtuiging was de Gereformeerde
kerk in 1816 onder den druk gebracht van
het staatsbestuur, genaamd de Nederlandsche
Hervormde Kerk.
Een deel der Gereformeerde gezindheid had
reeds tusschen '30 en '40 zich daaraan ont-