e 2 o a a a a SPRANG. Alhier is beroepen Ds. P. Zijlmans van Rozenburg. Verantwoording van Liefdegaven. Diaconaal Hulpbetoon. In dank ontvangen bij ondergeteekende uit het busje van J., Spr. 1(J vs. 17a f 1.60 Mej. Verhage. Vlissingen B. OntvangenContributie voor de zending over 1893... f l.OO eiyt'1,25, eene partij gebruikte postze gels, waaronder 2000 van IJ. M. netjes gesorteerd. Namens de Kerkeraad, P. G. LAERNOES, Jr., scriba. Zoo dan oordeelt niet vóór den tijd, tot dat de Heere zal gekomen zijn, welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis ver borgen is, en openbaren de raadslagen des har ten en alsdan zal een iegelijk lot' hebben van God. 1 Corinthën IV 5. In Corinthe was de voorliefde, die de een voor dezen, de andere voor genen leeraar koes terde, voortgeschreden tot een zondig onder scheid maken en tot partijschap. Ik ben van Paulusen ik van Apollosen ik van Ce phas, en ik van Christuszoo kon men daar hooren. En op dezen verkeerden weg voort gaande, was men er zelfs toe gekomen, om in het oordeelen een ongeoorloofd gebied te be treden, een gebied, dat alleen bekend is aan den Heere en aan den persoon, wien het aangaat, ja in al zijn diepte en omvang aan den Heere alléén. De innige zielsbewegingen en overleggingen, ook zelf van den apostel Paulus, waren een onderwerp geworden van liefdeiooze en geestelooze beoordeeling. Er waren zichtbare en waarneembare ken merken van apostelschap en zending, waarop Paulus elders wijst, en waarover het oordeel gaan mocht, maar er waren ook innerlijke kenmerken van trouw of ontrouw, waarover de Heere alléén oordeelen konde en zoude. Daarom heet het op grond van de ken merken van het apostelschap, die openbaar waren Alzoo houde ons een ieder mensch als dienaars van Christusen uitdeelers der verborgenheden Gods. En voorts (en hiermede wijst de apostel kennelijk op bet innerlijk gebied des harten, waarover de Heere zich het oordeel voorbehoudt) wordt in de uitdeelers ver- eischtdat elk getrouw bevonden worde. En op dit gebied, de verborgen bedoelingen en over leggingen, laat de apostel geen oordeel van den eenen mensch over den anderen, van den eenen broeder over den anderen, toe. Gedeel telijk heeft hij, wien het betreft, hierin zelf te oordeelen. De H. Geest spreekt het oor deel des Heeren uit in zijn geweten. Maar het eindoordeel is des Heeren, en Hij zal het te Zijner tyd openbaren. Doch mij is voor het minste, dat ik van ulieden geoordeeld word, of van een menschelijk oordeel, ja ik oordeel ook mij zelve niet. Want ik ben mij zeiven van geen ding bewust) hij heeft eene goede consciëntie in zake de bediening van het apos telschap) doch ik ben daardoor niet gerecht vaardigd, maar die mij oordeelt is de Heere Zoo dan (en ziehier het besluit) oordeelt niet voor den tijdtotdat de Heere zal gekomen zijn, welke ook in het licht zal brengenhetgeen in de duisteruis verborgen is, en openbaren de raadslagen des harten en alsdan zal een iege lijk lof hebben van God. Wij zien dus weder er is een gebied, waar op ons oordeel over den naaste niet mag treden. Over veel en velerlei mag, ja moet vaak worden geoordeeld. Het zou ons te ver voeren, dit thans te ontwikkelen. Wij hande len in deze regelen over het verbodene. En dit verbodene zijn de raadslagen des harten, dat wil zeggende verborgene raadslagen en overleggingen. Met welke oprechtheid en trouw, met welk doel de apostel zijn ambt heeft bediend, dit weet de Heere en Hij zal het ten volle openbaren in den dag des oordeels. Het kwaad, dat de apostel in de Corinthiërs bestraft, doet zich zoo telkens voor. Het is zoo verleidelijk en verlokkelijk voor ons vleeschelijk vernuft, over de intentien of be doelingen te oordeelen, die dezen en genen geleid hebben, om dus of zoodanig te spreken te stemmen, te handelen, te besluiten. En vin dingrijk blijkt dan het verstand, om allerlei verschijnselen te combineeren en te groepee- ren, om alzoo den grond der dingen na te gaan en te beoordeelen. Men weet het dan nu, wat iemand dreef, om zoo en zoo te han delen. Men heeft achter de schermen gezien. Het is een kwaad, dat nog te weinig wordt gevreesd en bestreden. Ja, wij mogen wel vragenwie is er, die er zich niet aan schul dig maakt. Ja, menigmaal heeft men er an deren over bestraft, zich zeiven beklaagd over het onrecht, dat men door zulk eene beoor deeling heeft geleden, en zie, daar verrast u het kwaad zelve. Dit geeft eenen diepen blik in de zonde, die Gods volk nog aankleeft. Maar moge er dan ook belijdenis van schuld en droefheid op volgen. Nooit krenkt men dieper, dan wanneer men elkander onedele beweegredenen gaat toeschrijven. Niets, dat meer verbittert en verwijdert. En alleen de barmhartige Hoogepriester kan de aldus door onze zonden geslagen wonden heelen. De intimis non judical ecclesia. Dat is over het inwendige, (over de raadslagen des har ten) oordeelt de Kerk niet. Maar de Heere oordeelt daarover. Hij zal aan het licht bren gen, hetgeen in de duisternis verborgen is. LezerOverwegen wij biddend, wie wij in het verborgen zijn voor God Laat toch min der het oordeel der menschen, maar bovenal het oordeel Gods over ons, ons met vreeze vervullen Doorgrond mij o God en ken mijn hart Hulsebos. Kerkeraadsverkiezingen Onder dezen titel schreef onlangs onze Broeder Biesterveld een kleine beschouwing, die wij meenen aan onze lezers niet te mogen onthouden. Zij luidt als volgt Weer brengt de tijd van het jaar het mede, dat de gemeente geroepen wordt tot het uit brengen van hare stemmen om mannen aan te wijzen voor den dienst van het ouderling schap en van het diakenschap. Reeds meer hebben wij op het gewicht dezer verkiezingen gewezen. Hier geldt het vooral, dat kiesrecht is kiesplicht. Biddende moet een ieder zich van deze taak kwijten. Wel, zegt men ras, als het geene vacaturen geldtde aftredenden worden toch weer her kozen, en dat zal wel gaan, zonder dat ik de moeite mij geef om mijn stem uit te brengen. Maar is zulk een redeneering geoorloofd, broeders De zaak waarom het gaat is zoo gewichtig. Indien naar ons oordeel (waarvan wij voor Gods aangezicht rekenschap moeten geven) de aftredende broeders wel hebben gediend, en het tot profijt der kerk verstrekken kan, dat hun diensttijd wordt verlengd, dan moe ten wij daarvan bewijs geven, door op hen onze stem uit te brengen. En indien wij waarlijk meenen, dat het profijt der kerk eischen zou, dat zij niet werden herkozen, dan moeten wij onze stem op anderen uit brengen. In ieder geval moeten wij van deze taak ons kwijten. En is het ook niet veel aangenamer voor de broeders, die worden gekozen of herko zen, te weten dat de gemeente in haar ge heel deel nam aan de stemming, en zij dus met veel vrijmoedigheid mogen zeggen door de gemeente en mitsdien door God zelf ge roepen te zijn, dan dat slechts een klein deel der stemgerechtigden opkwam. Zij er in de gemeente gebed en belangstel ling in dezen gewichtvollen arbeid. Ziekenverzorging In de week, die bij 't ontvangen van dit Artikel ten einde spoedt, is in Arasterdam waarschijnlijk een begin gemaakt met de Gereformeerde Ziekenverzorging in Neder land." Een schoone zaak Te toonen, dat de Chris tus gekomen is, om de werken des duivels te verbreken. Te toonen, dat wij Gereformeer den niet ongeestelijk en evenmin om-geestelijk willen zijn. Niet ongeestelijk, door de kran- ken onzes volks aan on- en bij-geloof over te laten. Niet o vergeestelijk, door te vergeten, dat God den mensch met lichaam en ziel heeft geschapen, dat de mensch naar lichaam en ziel onder de zonde en in den dood is, en dat Christus naar lichaam en ziel geleden heeft om de Zijnen naar lichaam en ziel te verlossen. Een schoone zaak. Te toonen, dat niet gelijk men vaak dwaselijk meent leer en leven te scheiden zijn maar dat de rechte ijver voor de waarheid, ook tot barmhartig heid opwaken doet. Een schoone zaakTe toonen, dat men zoo op stoffelijk als geestelijk gebied, toont iets te verstaan van en ernst te maken met het liefelijke Gods woord in 2 Co rinthe 1:4: »Die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij zouden kunnen ver troosten degenen, die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met welke wij zei ven van God vertroost worden." Daar was een tijd, dat in Nederland met schijnbaar recht op de Gereformeerden de smet kon geworpen worden, als ware het Calvinisme de dood van alle philantropie. De Heere is bezig dezen smaad van ons af te wentelen. De lijst der Gereformeerde philan- tropische werkzaamheden is lang geworden. Door Gods Genade wordt zij nog steeds groo- ter. Laten wij dan nu ook in deze wêer too nen, door onze philantropie, iets te verstaan van de philantropie Gods in Titus 3:46 Feringa. o :z> O 23 a <u "«3 O CO O 00 cr> co co 3 C CO "O "O CO co CO a 23 S a O 2 T3 O 22 J "3 X 03 o 3 a O T3 l-H <u O X 24 a o o. O 2= X B B o o a o C3 cd CO O co Pu O X 24 a a 24 a O B B o O a 2 24 03 Cj -O O O o O a cö K a a cq co 23 fco c O co e 03 33 h o. a ca ca -J O co O o 5 a

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 2