Uit Kerk eii School.
vorderen, dat hare besluiten niet als mensche-
lijke willekeur, maar als vrucht des Geestes
worden beschouwd. De vaderen hebben
daarbij zich zeiven alzoo onbekwaam en
diep afhankelijk gevoeld, als ook het gevaar
om af te wijken, erkend, als altijd te duch
ten, dat zij in art. 31 der Kerkenorde de
kerken binden aan de besluiten der meerdere
vergaderingen, tenzijdat het bewezen worde
te strijden tegen het Woord Godsenz.
Onmiskenbaar is de zegen der meerdere
vergaderingen. Er moet een recht van appel
zyn. Ook zal naar den regelEn de geesten
der Profeten zijn den profeten onderworpen
het oordeel der broederen, de broederen op
den rechten weg moeten doen blyven als
middel in Godes hand.
Mogen wij weder onze meerdere vergade
ringen hebben? Ja, zegt gij. Welnu,ze dan
ook ontvangen als middel, dat de Heere, de
Koning der Kerk, wil gebruiken om Zijne
Kerk te zegenen en op te bouwen. Be
handelt ze met eerbied, ziende op den Heere.
Is er iets besloten, dat den toets van Gods
Woord niet kan doorstaan, toont het aan
maar in den kerkelijken weg.
Maar oefent geene liefdelooze en oneerbie
dige kritiek, alsof het hier gewone vergade
ringen gold waar menschenwijsheid en wille
keur voor heerschten.
Zoo toch zoudt gij den vijand sterken, den
band der kerken losser maken, het vertrou
wen in de meerdere vergaderingen schokken,
en zoo zou de zegen worden verzondigd, dien
de Heere weder heeft gegeven. Hulsebos.
ESSSIZS.
Een aangename en belangrijke roeping
In ons vorig Artikel spraken wij van over
gaan tot aangenamer arbeid. En een blijde
verrassing is ons geweest, dat deze aangena
mer arbeid mag aanvangen met het vestigen
van de aandacht onzer lezers op een aange
naam en nuttig werk van onzen Broeder
Lindeboom. Hij beweegt zich hier weer (met
zijne medebroeders) op het terrein, waar blij
kens de ervaring zijn sterkte ligt en zijn
kracht dusverre zoo wel besteed mag heeten.
Hier geen hoekige vraagstukken maar een
roepstem tot teeder ontfermen in koesterende
Liefde. Met zeer warme sympathie geven
wij dan ook aan zijne oproeping niet alleen
een plaats in ons blad maar ook een ern-
stig-dringende aanbeveling. Geneest de kran-
ken, en zegt tot hen Het Koninrijk Gods
is nabij gekomen" is een woord, dat voor
onze Geneeskundige Zending, als geschapen
schijnt. Met vervanging van het geheel door
een der daarin begrepen onderdeelen, wordt
niet minder de heerlijke roeping des Chris
tens aangewezen Verpleegt de kranken, en
zegt tot hen Het Koninkrijk Gods is nabij
fekomen,'' Het heeft ons gesmart, dat (deels
oor een samenloop van goede voorbereiding
verhinderde omstandigheden, deels om de in
onze vorige Artikelen toegelichte machteloos
heid der Generale Synode dezes jaars) te
Dordrecht geen antwoord is gegeven op de
vraag, of deze zaak onmiddellijk van de Ker
ken moet uitgaan. De Kerken hebben beslo
ten, deze vraag eerst over drie jaren onder
de oogen te zien.
Nu dit echter het geval is, gaat het niet
aan, daarom de barmhartigheid drie jaren
(of langer) te laten wachten. Ellende, on
barmhartigheid, onverstand, ongeloof, en bij
geloof mogen niet in Nederland over de kran
ken blijven heerschen. Ook niet voor drie
jaar of langer.
Natuurlijk rekenen zij, die Gereformeerde
Ziekenverzorging wenschen, met de uitspraken
van Gereformeerde Synoden. De vergadering
van 30 November e. k. zal dus moeten zor
gen, dat voor later handelend optreden der
Geref. Kerken de weg niet worde afgesneden.
Ook, dat haar arbeid (althands bij benade
ring gerekend) in zoo goed mogelijke verhou
ding sta tot de Kerken. Maar dan voorts nu
ook aan den arbeid Overijld is er niet ge
handeld. Onverwijld handele men nu wèll
't Is een gunstig teeken en een groote
Genade van den Heere, dat deze gedachten
en plannen opkomen en ingang vinden. Mo
gen velen toonen, dat zij die Genade op
prijs stellen. En mogen zij, die gelijk
schrijver dezes het anders gewenscht had
den, bedenkenHet is beter, dat eene ver-
eeniging deze zaak handelend aangrijpe, dan
dat de Kerken haar peinzend ongedaan laten
De Heere zegene deze samenkomst tot heil
van ons arme volk, tot zegen voor onze Ker
ken, tot eere van Zijnen Naam
Ferinqa.
Dr. Kuyper heeft de vriendelijkheid ge
had om in de Heraut van Zondag 19 Nov.
over te nemen en te bespreken hetgeen door
mij in de Kerkbode van 3 November ge
schreven is. Op hetgeen Dr. K. hierop aantee-
kent, moet een woord van bescheid volgen.
Jammer maar dat onze Kerkbode te klein is
om het geheel over te nemen daar dit niet
kan, zal onze bespreking, vooral voor hen,
die niet de beide bladen lezen, wellicht aan
duidelijkheid te wenschen overlaten.
Dr. Kuyper bespreekt op de meest wel
willende wijze hetgeen door mij geschreven is.
Er is, zooals een ieder, die meeleeft, gevoelt,
weer kalmte gekomen. De toon is sinds
veertien dagen, eene geheel andere dan hy
was pas na de generale Synode. Het is mij
aangenaam, dit te kunnen en mogen opmer
ken en daarmee rekening te houden, opdat
hij zoo blijve, is allergewenscht.
Het spijt mij ook daarom dat ik op alles
wat Dr. Kuyper thans schrijit maar geen ja
en amen kan zeggen. Doch dat kan ik niet.
Op mijne beurt toch geloof ik, dat Dr. K., toen
Z. H. G. een groep van broederen van con
servatisme beschuldigde, >een slag in de lucht
deed".
Op hetgeen door mij over Dr. Kuypers be
schuldiging van conservatisme geschreven is,
luidt het antwoord
*Nu gelieve Ds. Littooij op te merken, dat hij hier
een slag in de lucht doet.
Duidelijk toch is door ons uitgesproken, dat o. i.
niet conservatief is een iegenlijk, die ook in deze
zaak, uit een beginsel handelt. We voegden er, juist
met het oog op Ds. Littooij zelfs bij, dat niet con
servatief is, wie streed gelijk gestreden is, uit de
overtuiging dat de Theologie aan de kerk hoort, of
ook dat zelfs de Gymnasiale opleiding theologisch
getint moet wezen.
Conservatie/, zoo zeiden we, zijn alleen zij, die er
op staan dat alles bij het oude blijve, dat wat zit
moet blijven zitten, en die zelfs den moed missen
om uit Kampen te verhuizen, de Gymnasiale oplei
ding zelfstandig te maken, en de examina aan de
Classis te hergeven, enkel wijl het nu eenmaal is
zooals het is, en overmits ze in geen geval van
eenige verandering hoegenaamd willen weten.
Ds. Littooij zal ons toegeven Zoo, en niet anders
drukten we ons uit, en schreven we.
Doch hoe ter wereld kan hij dan nu zeggen, dat
we ook hem, Littooij, conservatief noemden, indien hij
althans, tegen alle wijziging die met zijn beginsel niet
saamhangt, geen bezwaar noch bedenking heeft, en
er c. q. toe medewerken
Ten overvloede hebben we er nog bijgevoegd, dat
we den vrede der kerken óók een beginsel achten te
zijn, en dat derhalve ook niet conservatief is, wie,
om den vrede der kerken zijn wijzigingen uitstelt,
mits hij dan ook zijn invloed en de macht van zijn
woord gebruike, om de kerken beter in te lichten en
van haar verkeerd conservatisme af te brengen."
Dr. K. nu gelieve niet te vergeten, dat de
ondergeteekende niet slechts voor zich zei ven,
maar voor de geheele groep van broederen
opkwam. Met het oog op deze groep schreef
ikWij stonden met ons beginsel tegen
over dat der broederen."
Dat is, toen ik de lastige taak had, een der
woordvoerders van deze groep te zijn, ook
nadrukkelijk uitgesproken op de synode.
Voor deze groep van broederen nam ik
het dus ook in de Zuider-Kerkbode op. Deze
groep handelde *uit beginsel" en met het oog
op >den vrede der Kerken
Dat allen daarvan niet evengoed reken
schap kunnen geven, wordt zoo noodig aan
stonds toegestemddoch er onmiddellijk aan
toegevoegd, dat dit ook waar is van de an
dere groep, immers honderden bij honder
den zullen op gezag eer Dr. Kuyper en Dr.
Bavinck volgen dan ons.
Voor ons is het een roeien tegen den
stroom op.
Doch dit hebben zij, die het met ons eens
waren, wel ingezien, en gevoeld, dat hetgeen
in Amsterdam is aangenomen, namelijk, dat
de Kerken geroepen zijnhet beginsel te hand
havenom eene eigene inrichting voor de op
leiding harer leeraren te hebben, niet gedekt
werd door de stelling der concept-regeling,
dat èn uit de zichtbare èn uit de geïnstitu
eerde Kerk zich niet anders laat afleiden, dan
dat er eene inrichting voor de opleiding be
schikbaar moet zijn. Zij gevoelden wel, dat
de laatste stelling, hetgeen zoo plechtig was
aangenomen om koud hielp.
En in den voorslag, om de eigene inrich
ting nu reeds te incorporeer en" (in te lijven)
in de Vrije Universiteit te Amsterdam, zagen
ze, met het oog op de voorop gezette stelling
niets anders dan het begin van het einde
Zoo stonden eerlijk de dingenen omdat
ze zoo stonden, en de stelling als in strijd
met hetgeen overeengekomen was, niet terug
genomen, maar ook niet verdedigd werd, zoo
kwam er vreeze en dientengevolge wilde men
op het oogenblik alles maar laten gelijk het
was. In deze casus positie kon door dat te
doen ook a de vrede der Kerken" het best be-
behouden worden.
Te meer wilde men dat, toen Dr. Bavinck
opèn en rond zonder iets terug te nemen,
zeide Wij hebben gemeend het meest eerlijk
te zijn door U maar in eens voor te stellen
en te zeggen waar het bij verplaatsing van
de School op uitloopt en op uitloopen móet.
Om in twee ot drie stappen het daarheen te
leiden achtte Z. H. G. minder eerlijk.
Door mij is deze eerlijkheid toen op hoo-
gen prijs gesteld en geëerdmaar tegelijk
gezegd: omdat ik er over denk als Dr. Ba
vinck, acht ik het raadzaam geen enkelen
stap te doen in de richting der concept-re
geling want ik geloof ook, dat, nadat de
theologische school geïncorporeerd is, het na
korten tijd zal uitloopen op de stellingdat
zich uit de zichtbare en de geïnstitueerde
Kerk niets anders laat afleiden, dan dat er
eene inrichting beschikbaar moet zijn.
Maar dat de broederen uit conservatisme in
niets verandering wilde brengen, is niet ge
bleken.
Het is zoo, de Deputaten voor de opleiding
hebben de concept-regeling onder den drang
der omstandigheden terug genomen, en een
ander voorstel ingediend en het is ook waar,
dat daaraan weinig aandacht is gewijd.
Hoe kwam dat
Wel, omdat de concept-regeling zooveel
vrees aangejaagd had en omdat de onrust,
dat wij van den eenen stap tot den anderen
zouden komen, tot eene tamelyke hoogte op
gevoerd was.
Tegen verplaatsing van de theologische
school is op zich zelve beschouwd, niets te
zeggen. Indien het noodig is en er geene ge
varen, met het oog op haar voortdurend be
staan als eigene inrichting, aan zijn verbon
den, is daar niets tegen. En voor eene schei
ding van de litterarische en de theologische
opleiding is zeer veel te zeggen. Er kunnen
jongelui zijn en komen, die wel wat te
vroeg» student" heeten.
Doch er is ook wel wat tegen.
Bij scheiding toch zullen deze jongelui, ja
al de litterarische studenten den weldadigen
en gezegenden invloed, die van de theologi
sche studenten op hen uitgeoefend wordt,
moeten missen. Saam leeren zij, om Chris
tus in het ambt en alzoo de Kerken te dienen
en de Kerken mogen m. i. de wetenschap
gebruiken, voor zoover zij haar als zoodanig
behoeven. En wat aangaat het overbrengen
van het examen naar de classis, ik kan het
niet helpen maar ik ben van de noodzakelijk
heid nog niet zoo overtuigd. Dit is mij wel
duidelijk, dat men ook daardoor de inrichting
een minder kerkelijk en een meer weten
schappelijk aanzien geeft.^'
Maar evenzeer is het mij duidelijk dat onze
Dordtsche Kerkenordening niet kan passen op
eene eigene inrichting, dewijl men haar had
noch kende in die dagen.