Vacatnrebeurten in de Classis Klundert.
Vlissingen B.
Ontvangen voor de weezen f 1,50, voor de Kerk.
busje, Y. M. f 5 ,23.
Namens den Kerkeraad,
P. G. Laernoes, scriba.
Kort verslag van de Vergadering der
Classis .Middelburg der Gerefor
meerde Kerken, gehouden 14
en 15 November 1803,
De opening geschiedde door den Dienaar der op
roepende Kerk, Ds. 0. B. Schoemakers van Oost- en
West-Souburg. Alle Kerken der classis waren ver
tegenwoordigd. Naar toerbeurt was ds. A.JLittooij prae-
ces, terwijl ds. de Groot werd aangewezen als scriba.
Nadat de notulen gelezen en enkele zaken waren
behandelt, ging de classis over tot het afnemen van
liet peremptoir-examen van de heeren Raamsdonk en
Buurman, beroepen respectievelijk te Veere en te
Meliskerke. Dit examen werd bijgewoond door de
provinciale deputaten ds. Keulemans van Zierikzee,
ds. Kaptein van Goes en ds. Bouma van Terneuzen.
Voorts volgden behalve de classisleden en genoemde
deputaten, vele ambtsdragers en leden van gerefor
meerde kerken, met ingespannen aandacht de onder
zoeking der kandidaten, welke met eene pauze van
een uur tut half drie van 's morgens elf uur tot
's avonds half acht duurde. Achtereenvolgens werd
geëxamineerd door ds. Oosten inde uitlegging can
net Oude Testament door ds. Gommer inde uitlegging
van hel Nieuwe Testament. Behandeld werden daarbij
uit den Hebreeuwscheu Bijbel, Psalm .32 en Jona 3,
uit het Grieksch Nieuw Testament: Tit us 1 en 2.
Hierna ondervroeg ds. Veenstra over Kerkrecht, ds.
Schoeinaker over de Dogmatiek of Leerstellige godge-$
leerdhcid, ds. v. d, Hoorn over Symboliek en Ethiek,
d3. Hulsebos over Kerkgeschiedenis, ds. de Groot over
den Inhoud der Bijbelboeken en ds. de Jager over Ho-
meletiek en Pastoraal. Na het examineeren in eenig
vak, werden door de leden der classis en door de sy
nodale deputaten, waartoe ook ds. v. d Velden en ds.
Littooij behoorden, zoogenoemde navragen gedaan.
De indruk, dien het examen maakte, was over het
geheel zeer gunstig. De classis besloot op het eenparig
gunstig advies der Broeders Deputaten met algemeene
stemmen de geëxamineerde broeders tot de Bediening
des Woords in de Kerken die hen riepentoe te laten.
Aan de inmiddels weder binnengeleide examinandi
werd den uitslag door den praeces bekend gemaakt,
die hen tevens in treffende woorden toesprak en ge-
lukwenschte. Nu zong de Vergadering staande Psalm
134 3, waarop door de Broeders Buurman en Raams
donk hunne naamteekening werd geplaatst onder het
formulier van onderteekening voor de Bedienaren des
Woords. Wegens het vergevorderde uur werd de
vergadering hierop verdaagd tot den volgenden dag
Woendag, des morgens te tien uur.
Na bet kortelijk behandelen van een paar ingeko
men stukken en rapporten, werd dé .zaak der collecte
geregeld. Aan iedere kerk zal nu een gedrukte lijst
worden gezonden, waarop de verschillende te houden
collecten zullen zijn aangegeven, benevens den tijd,
wanneer zij dienen te worden gehouden. Ook werd
een commissie benoemd, die uit haar midden eenen
broeder zal aanwijzen, bij wien alle collecten kunnen
worden bezorgd.
Al consulent voor Arnemuiden werd aangewezen ds.
Schoemakers. Daar de classis nu weldra twaalf leera
ren zal tellen en er nog zes vacante gemeenten of ker
ken zijn, wordt goedgevonden aan iedere kerk een
maal in de maand vacaturedienst te geven.
Wat de hulpbehoevende Kerken betreft, zoowordt
wederom aan twee kerken voor het volgend jaar sub
sidie toegezegd.
Nog werd in onderscheidene zaken door de classis
beslissing genomen en advies gegeven, (f)
De omvraag naar artikel 41 D. K. O., gaf geene
bijzondere punten ter bespreking.
Arnemuiden ontving advies der classis in zake
beroeping. Als saamruepende kerk voor de volgeude
classis werd aangewezen Domburg.
Te ongeveer acht uur eindigde de vergadering op
dezen tweeden dag. Er was ruime stof om den
Heere te dankeu voor al de blijken zijner gunst aan
onwaardigen. Als altijd betoonde de Middelburgsche
Kerk hartelijke liefde en gulle gastvrijheid. Wone
Gods genade in hare vestinge.
Een Ambtsdrager.
(f) De samensmelting der kerken te Grijpskerke A.
en B. werd defenitiet goedgekeurd.
Breda Moerdijk
Nov.Ds. A. L. Ruijs. 19 Nov. Ds. A. Voogel
Dec. Ds. A. Schouten. 26 Ds. J.H. Feringa.
Febr. Ds. A. Voogel. 10 Dec. Ds. M. Ouendag.
24 r Ds. J. H. Feringa.
7 Jan. Ds. M. Ouendag.
21 h Ds. A. Schouten.
4 Febr. Ds. A. L. Ruijs.
18 t Ds. A. Voogel.
Ingevolge opdracht
der Classis
M. OUENDAG Scrtba.
Looft den Heere, alle Heidenen prijst Hem,
alle natiën
Want Zijne goedertierenheid is geweldig over
ons, en de waarheid des Heeren is in der eeuwig
heid Hallelujah l Psalm CXVII.
Deze psalm, die zeer klein is naar de letter,
is naar den geest uitermate groot en ruim,
want alle banden en perken van geslacht of
nationaliteit van zich werpende, richt hij tot
het gansche menschdom de uitnoodiging, om
den naam des Heeren te loven. De psalm
is kort maar zeer liefelijk. Hij is de
kortste gelijk de 119de de langste is der
Psalmen. Het is een klein gedeelte der
Schrift en als zoodanig zouden wij het licht
voorbijzien. Maar dezelfde Heilige Geest, die
op uitvoerige wijze spreekt in psalm 119, vat
hier zijne uitingen samen in tweekorte verzen en
toch is hier dezelfde volheid niet alleen aan
wezig, maar ook merkbaar. De Heilige
Geest bewaart dit kostelijke kleine getuigenis
dat ons spreekt van genade voor de Heidenen
en brengt het ons onder de aandacht.
Wij bedoelen hier bizonder de aanhaling
van dezen psalm in Romeinen XV. De apostel
handelt daar over de roeping der Heidenen tot
de Kerke Gods en bevestigt die roeping mede
met dezen psalm.
Wij vinden in dezen psalm vijf voorname
punten van leering.
Ten eerste de roeping der Heidenen, het
geen ons door den apostel verklaard wordt
in Romeinen XV 11 Looft den Heere., alle
Heidenen prijst Hemalle natiën Maar het
zou te vergeefs zijn, dat de Profeet de Hei
denen uitnoodigt. om Jehovah te loven, indien
zij niet met de kinderen Abrahams zullen
vergaderd worden tot de éénheid des geloofs.
Gelijk deze psalm voor Israël een wenk was,
dat de kerk Gods niet tot één volk zoude
bepaald blijven, zoo is hij eene blyde be
moediging voor Gods volk ten allen tijde en
ook nu. Het Koninkrijk Gods zal triomfeeren,
wat geesten uit den afgrond ook werken,
welke bewegingen zich onder de volken ook
openbaren.
Maar ook wordt hier de dure roeping van
Gods kerk herhaald, om het Evangelie des
Koninkrijks te verkondigen, te brengen, waar
het nog niet gehoord is, of waar afval, on
kunde, bijgeloof heerschen.
Ten tweede het kort begrip des Evangelies,
namelijk de openbaring van genade en waar
heid Want Zijne goedertierenheid is geweldig
over onsen de waarheid des Heeren is in der
eeuwigheid.
Dit wordt ons verklaard door den Heiligen
Geest. Johannes I 17. Want de wet is
door Mozes gegevende genade en de waarheid
is door Jezus Christus geworden. Ziethier
dan de korte samenvatting van hetgeen de
Heere naar Zijne vrijmachtige en eeuwige
liefde over Zijne uitverkorenen heeft bescho
ren, en in Christus Jezus, Zijnen Eeniggeborene,
voor hen heeft vervuld. En om hierin te
deelen zullen ze komen van Oosten en Westen.
De schare der verlosten voor den troon is
eene schare uit alle volken en talen en natiën
en tongen.
Ten derde het doel van zoo groot eenen
zegen, namelyk de aanbidding Gods in geest
en in waarheid, daar wij weten, dat het
Koninkrijk van den Messias een geestelijk
Koninkrijk is.
Looft den Heere alle Heidenen prijst Hem
alle natiënDit is dan het groote en heer
lijke doel, waartoe Gods geweldige goeder
tierenheid over Zijn volk zoo uit Joden als
Heidenen komt, dat het Zijnen Naam ver-
heerlijke, in Christus verlost, en vervuld met
den Heiligen Geest, Hem aanbidde in geest
en in waarheid. Dit is het eenig en heerlijk
doel van het Verlossingswerk, dat de Naam
des Vaders worde groot gemaakt door ver
loste zondaren.
Ten vierdedat het werk, de bezigheid
van de onderdanen des grooten Konings is
Jehova te loven en te verheerlijken. Ja, dit
is hun zalig werk. Daartoe zijn zij geroepen
daartoe verlost, daartoe ook bekwaam ge
maakt, Het geschied hier ook onder lijden
en strijden. En, hoe wonderbaar komt dit
uit, wanneer zij met Gods profeet psalmen
zingen in den nacht, met David niet vreezen
als zij gaan in de vallei van de schaduwen des
Het is wellicht van belang om op te merken,
dat deze Psalm het kortste hoofdstak cn tegelijk het
middelste gedeelte is vaii de gansche Heilige Schrift.
doods Hiertoe worden dan doodschuldigen
en diep ellendigen opgeroepen. Prijst Hem,
looft den Heere want Zijne goedertierenheid
is geweldig over ons.
Eindelyk het voorrecht dezer dienstknech
ten dat evenals voor de Joden, zoo ook voor
de Heidenen die God den Zaligmaker kennen
en dienen, het eeuwige leven en de zaligheid
zijn aangebracht, verzekerd in dit leven en
bereid in den hemel. God is niet alleen een
God der Joden maar ook der Heidenen. Geen
zondaar, tot welk volk of tot welken stand
hij behoore, hoe diep hij zij gezonken, die
met zijne zonden waarlijk verlegen mag wor
den, moet vertwijfelen. Hij zie op Christus,
en zijn kruis. Maar, hoe ontzettend nu het
lot van hen, die den wil des Heeren zullen
geweten en nogtans niet zullen hebben
gedaan
Maar welgelukzalig het volk, dat het ge-
klank kent. Hallelujah
(iGedeeltelijk naar Spurgeonde Psalmen.)
Hulsebos.
Ons volk
Sints eenige weken is tot ons leedwezen
de Hoofdredacteur van »De Roeper" bezig
den zoo verrassend door Gods Genade be
waarden vrede onzer Kerken te verstoren.
Wij hebben gemeend, hierop met een enkel
woord te moeten ingaan. >De Heraut," in
No. 828 ons schrijven nit No. 38 van den
loopenden jaargang overnemende, voegt daar
aan het volgende toe.
Ook aan dit oordeel wenschten we een
plaats in onze kolommen te geven. Alleen
doet het ons leed, dat aan de uitlating van de
Roeper zooveel waarde is gehecht. Wie onzen
br. Lindeboom kent, weet wel dat hij nog
al eens van gepeperde en krasse uitdrukkingen
houdt. En wij ten minste kunnen zoo'n stootje
best velen."
In menig opzicht is deze opmerking vol
komen juist. Wie zóó schrijft en dreigt als
genoemde broeder, wondt en verzwakt ten
slotte alleen zich zelf. »0ns volk" om
deze verkeerde uitdrukking nu ook eens even
op gelijksoortige wyze te gebruiken van het
deel onzer Kerken en barer leden, dat in
deze tegenover hem staat, is niet gewoon
noch gezind zich op zulk een wijze door on
bewezen en onbewijsbare aantijgingen te
laten opwinden. En wel zou eerst veel moe
ten veranderen, eer men de beleedigden zou
terechtstellen op aanklacht van den beleediger
als schuldig aan de krenkingen, die juist hij
aan hen had aangedaan. Niet wij toch heb
ben hetzij dezen Broeder, hetzij de Synode
gesmaad maar hij haar en ons. In zoo
verre kunnen wij denken aan het Engelsche
verhaal van den langen Ier, die door zijn
kleine vrouw geslagen werd, en haar zeer
vergenoegd toevoegde »Sla maar toe vrouw
mij hindert het nieten gij hebt er nog
plezier van
Waarom wij echter anders deden om
dat het niet maar gaat om de vraag, of de
Broederen Kuyper, van Schelven, Klaarhamer,
Feringa en anderen, al of niet eenig gevaar
te vreezen hebben van de in het genoemde
geschrijf herhaaldelijk gedane dreigingen
maar veel meer over die, of een in zoo menig
opzicht hoog te achten Broeder zijn, elders
zoowel besteede krachten moet blijven ver
spillen in het zondig pogen om ten koste
van alles zijn wil door te dryven en in het
rusteloos verstoren van den vrede der Ker
ken. Dat is ons niet maar een ons niet
hinderend woede koelenmaar het is een
ernstige zonde voor God. Hierom hebben wij
gesproken, zoo openbaar als vertrouwelijk
omdat wij dezen Broeder zoo gaarne zagen
afgaan van den zondigen weg, niet gelijk
zijn schrijven zou doen denken, door B. B.
Littooij of Ploos van Amstel (zooverwij weten)
maar wel (helaas maar al te volhardend)
dusverre door hem bewandeld.
Ook hebben wy gesprokenopdat niet in
later tijd de historie over onze Kerken een