Uit Kerk eu School. dan beseft ieder, dat noodzakelijk allerlei on ware geruchten, uit misverstand geboren anecdoten, en onjuiste beschouwingen over deze Dordtsche Synode moesten in omloop komen. Na dat deert dan ook minder. En deze kleine schade weegt dan ook niet op tegen de groote winst verkregen door het geestelijk medeleven der Kerken, dat door deze zoo groote belangstelling èn bleek èn vermeerderd werd. Vrijheid en eenheid. Of beter nog bewa ring der eenheid door verdediging der vrij heid. Eenerzijds bewaring der eenheid tegen eenvormigheid en versteeniug door verdedi ging der vrijheid tegen Collegialisme en te gen Staatsoverheersching. Anderzijds bewaring der eenheid door verdediging der vrijheid tegenover kunstmatig opgewonden publieke opiniën en met rechten van anderen niet re kenende overheersching en berekening, Eenheid bewaard door verdediging der vrijheid zoo naar binnen als naar buiten. Dit maakt deze Synode gewichtig ondanks haar groote (helaas onvermijdelijk gemaakte) on machtigheid en haar zeer bizonder slechte wijze van werken. Wie voorheen de Neder- duitsche Gereformeerde Synoden bijgewoond had (van de andere kan schrijver dezes na- tnurlijk niet sprekendewijl hij te niet bij woonde), kon niet aaders dan telkens zich ergeren aan het gebrekkige arbeiden dezer Synode. Maar ook anderzijds, al schaamde men zich dan ook wegens dit gebrek voor de afgevaar digden uit Buitenlandsche Gereformeerde Kerken, was langzamerhand steeds meer oorzaak te zien van dank aan den Koning der Kerk, die door middel van deze gebreken zeiven, de Kerken redde van de kwade gevol gen der voorafgegane diepzondige woorden en daden." Rustelooze opwinding week aan week had vele gemoederen tot de meest koortsige over spanning gebracht. Geheel eenzijdige voorstel ling, met de werkelijkheid volkomen in strijd en waarvoor dan ook toen het op bewij zen aankwam geen enkel bewijs is gele verd, had de voorbereiding dezer Synode in vele Provinciën beheerscht. Op volkomen miskenning van het in 1891 en 1892 erkend gelijk recht der andersdenkenden stuurden hoe goed zy hef misschien ook bedoeld heb ben deze opgewonden en daardoor dwa lende stuurlieden de Kerken aan. Aan hooge woorden én geprikkelde lichtgeraaktheid ont brak het niet. Met zinspelen op scheuring alsof dit zulk een kleinigheid ware in 's Hee- ren oog was men spoedig bij de hand. Ja veilig kan gezegd, dat het nog voor de Sy node met de eenheid der Kerken gedaan ge weest ware, indien men anderzijds ook maar ter helft evenzoo gezegd en gedaan hadde als deze door opwinding verkeerd lezende, ongegrond verdenkende, en ten onrechte be schuldigende Broederen. Maar de Heere heeft ons elkander inhet oog doen zien en er goede trouw in lezen ook bij ernstig bestrijden van elkanders gevoelen. Hij heeft ons bewaard, dat niet door ongeestelijk overstemmen in strijd met het Gereformeerd beginsel, eener onzuiver verkregen meerder heid van afgevaardigden aan de te zwak ver tegenwoordigde meerderheid der kerken een dwang is aangedaan, die op scheuring zon zijn uitgeloopen. En eveneens, dat niet anderzijds opgewonden Broeders bij andere beslissing naar hetzelfde wapen zouden gegrepen heb ben. Hjj heeft den Praeses een zeldzame mate van geduld geschonken, en aan de leden een na al wat was voorafgegaan groote matiging. Het was waarheid en werkelijkheid, toen in de nachtelijke ure der laatste zitting de Praeses èn zelf betuigde én van allen hoorde dat niemand iets tegen den ander in 't hart had; en toen hij zijn >niet altijd eensmaar wel altijd één" uitsprak. Daarom kon deze Synode niet werken ge lijk het behoorde want dan ware het wan trouwen niet geweken. Daarom moest de Praeses zooveel geduld oefenen. Daarom zou ons deze zeer gebrekkige en machtelooze Sy node zeer krachtig en gezegend schijnen al had zij in nog langer tijd nog minder zaken verricht. Zij heeft de eenheid (die, nu de vereeniging eenmaal geschied was, niet zonder groote schade kon verbroken worden) der Kerken verduurzaamd het wantrouwen gedood, of althans doodelijk gewondhet collegialisme afgeslagen de Staatsinmenging afgewezen de rechtsgelijkheid der beide methoden van Reformatie erkend en gehandhaafd het re- glementarisme gebannen den weg van stem- mings-overheersching gemeden de menschen- vrees (ook die voor vrome" menschen) weêr- staanlijnen voor de toekomst gelegdGods Woord als hoogsten, ja als eenigen, regel doen eerenden Kerkelyken toestand geor dend. Is dat niet dankensstof genoeg Maar men zij dan nu ook bedachtzaam Ondoordachte, diep krenkende en zondige stukken als het tweede Artikel in »De Roe per" van 19 October 1893 herroepe men, en men schrijve voortaan zoo niet meer. Dat men liever de begane verkeerdheden niet er kend zag is alleszins te begrijpen. Maar niet het bedekken der zonden en liet vergoelijken er van is de in Spreuken 28 13 voorge schreven weg. Die zijne zonden bekent en laat" zal barmhartigheid vinden. Men trachtte niet door nieuwe onbedachtzaamheid het door God genadiglijk gedoofde twistvuur weder te ontstekenMen denke aan de waarschu wing, dat wie de Kerken Gods beroert een oordeel te dragen krijgt, wie hy ook zij. Men zoeke niet te niet te doen het wondere ge nadewerk, dat de Heere door deze Synode heeft gewrocht. Wij hebben wel wat beters te doen dan in onderlingen strijd de krachten te verspillenen gaan daarom op bovenge noemd schrijven niet verder in. Immers, zelfs van dergelijke stukken als het zooeven genoemde, vreezen wij niet meer de verscheuring, door vereenigde Kerken. Maar wel veel verlies van den zegen en de gunste onzes Gods. En veel gemis aan degelijke krachtsinspanning bij den opbouw van Jeru- zalems muren. Laat de een arbeiden aan het bolwerk Scheiding," en de ander aan den toren Doleantie," maar laat ze elkander niet in den weg loopen of aan elkanders arbeid breken. Het Wapen gelde den vijand daarbui ten, de troffel bouwe op het eigen standpunt den gemeenschappelijken muur. En zoo zij deze zesde Generale Synode niet de eenige maar de eerste bladzijde van de vrije eenheid door alzijdige vrijheid der gezamenlijke Gere formeerde Kerken op Noord-Nederlandschen bodemFeringa. Tot de broederen behoor ik, die gehoopt hebben, dat na de Generale Synode te Dord recht, in betrekking tot de opleiding van de bedienaren des Woords, ten minste tot de kruitdamp een weinig zou zijn opgetrokken, de wapenen in de scheden zouden gestoken zijn, en dat alzoo de rust en de vrede zou den zijn weer gekeerd. Te meer had ik dat gehoopt, dewijl op deze Synode in deze zaak niets is besloten dan hetgeen vóór en by de vereeniging is overeengekomen. Be vestigd is slechts, wat toen heilig accoord is geworden. Is men teleurgesteld, omdat men nu reeds daarin verandering wenschte Eene veran dering, die, als wensch en gegrond op over tuiging, niet uit de Kerken opgekomen is De Kerken die verandering opleggen, was toch niet wijs en heilig en goed. Hiermede wil ik niet zeggen dat er gansch geene verandering had kunnen en mogen plaats hebben. Het staat bij mij als een paal boven water, dat ze zou plaats gehad hebben, indien de eischen maar waren ge bleven, binnen de grenzen van hetgeen over eengekomen en besloten was. Maar in den geest van de alles beheer- schende en predomineereude stelling der Concept-Regeling, van de stelling dat zich uit de zichtbare en geïnstitueerde Kerk niets anders laat ajieiden dan dat er eene plaats van opleiding beschikbaar moet zijnveranderingen aan te brengen zou niet geraden geweest zijn en wilden de Kerken ook niet. Immers slechts een jaar vroeger hadden de Kerken gemeenschappelijk uitgesproken, dat zij ge roepen zijn het beginsel te handhaven, dat de Kerken eene eigene inrichting voor de opleiding van dienaren des Woords zullen hebben. Laat zich nu uit de zichtbare en geïnstitueerde Kerk niets anders afleiden dan dat er eene plaats van opleiding voor haar beschikbaarmoet zijn (zooals bijv. de Theo logische Faculteit der Vrije Universiteit voor haar beschikbaar is) dan is ze niet meer geroepen om dat beginsel te handhaven en eene eigene inrichting voor de opleiding te hebben. Wat alzoo het vorige jaar plechtig verklaard was roeping te zyn en wat de Kerken dientengevolge zeiven hebben moesten, dat zou nu, na één jaar en zonder dat het gebleken was dat de Kerken in dezen van zienswijze veranderd waren, geen roeping meer geweest zyn dus ook principieel op geruimd zijn geworden, wat krachtens die roeping er was en er blijven zou, nam. de eigene inrichting. Dat men daartoe recht en reden had, is vóór, op noch na de Synode duidelijk ge maakt. En toch is dit het punt. Deze klip, waarop de roeping en de eigene in richting zich doodloopen, zijn de broederen nog altijd omgezeild. Nu de Heraut en De Zuid- Hollandsche Kerkbode blijkbaar gemeend hebben, dat zij ook na de Synode geen kwartier moesten geven, maar aanstonds den strijd, en wel tamelijk fel, moesten voortzetten, veroorloof ik mij de vrijheid op het punt dat in geschil was te wijzen, en daarbij te vragen of het niet eerlijk en goed zou zijn om bij het be- oordeelen der Synode er rekening mee te houden dat dit punt vóór en tijdens hare zittingen de harten in beslag genomen en in spanning gebracht heeft. Meenen de broederen over de gelioudene Synode zooveel, zoo kras en zoo schouder ophalend te moeten schrijven, laten zij dan ook tot den grond der dingen komen en de oorzaak van het verschijnsel noemen een ieder weet dat de redacteuren der evenge- noemde bladen dit wel kunnen. De schuld op anderen te werpen, in casu op de provinciale Synoden, die afgevaardigd hebben, is al te gemakkelijk, zoo niet zondig. Het gezag door den Heere op meerdere vergaderingen (denk hier aan de Synode te Jeruzalem) gelegd, wordt naar myne beschei- dene meening zonder recht en reden, op deze wijze onderbroken. En dat in onzen tijd, waarin voor het gezag zoo weinig eerbied is, en dat door broederen, die het anders hoog houden. Laten de broederen liever doen wat nog niet gedaan islaten zij de Kerken bewyzen en duidelijk maken, dat de boven af geschre vene stelling zy bevat het hart der kwes tie uit het Woord onzes Gods gehaald, dies daarop gegrond is, en dat er niets anders in betrekking tot de opleiding van dienaren des Woords uit af te leiden is. De Heraut heeft Ds. PL v. A. er pas nog aan herinnerd dat zy die iets stellen het ook bewyzen moeten. Te gel ooven wat de broederen zeggen en omdat zij het zeggen, al zijn het ook de hoogst geachte en meestgeleerde heeren, dat mogen en willen de Kerken nietdoen zij dat, dan heerscht weldra de Katheder over de Kerkdan geeft de wetenschap haar den regel aan. Dat nu mag niet. De Kerken moeten alleen van Gods Woord afhankelijk en aan Gods Woord onderworpen zyn. Zy moeten dus door het Woord haars Gods overtuigd worden, opdat zy weten ook in zake de opleiding, overeenkomstig zijn Woord en wil te handelen. Kan men haar de stelling in haar geheel, dus ook hetniets andersuit het Woord duidelijk maken dan

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 3