kerk.
Verantwoording van Liefdegaven.
In hartelijke dank ontvangen van de Kerk van
Oostkapelle voor de zending f 5,5272.
A. Krijger.
Diaconaal Hulpbetoon
In dank ontvangen van Mej. N. N._ zes witte ge
streepte moltonnen rokken. Mej. Verhage£
Vlissingen B.
Ontvangen: Voor het Studiefonds der Vrije Uni
versiteit f 3,50. Voor de Zending, contributie over
1893 fi,00.
Namens den Kerkeraad,
A. IIuson, 1. scriba.
Gij zijt veel schooner dan de menschenkinde-
ren genade is uitgestort in uwe lippen daarom
heel't u God gezegend in eeuwigheid.
Psalm XLV 3.
Dan eerst bereikt de dichtkunst haar hoog
ste doel, wanneer zij de genade Gods in de
zending zijns Zoons mag verheerlijken. Ziet
hier eene bewonderende beschrijving van den
Middelaar Gods en der menschen, door den
Heiligen Geest gewerkt in het hart des pro
feten, om door al Gods kinderen te worden
vernomen, te worden verstaan, te worden na
gevolgd. En de Koning komt ook hier niet
voor zonder Zijne Kerk, met welke hij op 't
innigst in leven en dood is verbonden. Is
Hij heerlijk en volmaakt, zij, de Kerk is heer
lijk en beminnelijk in Hem. En ook straalt
Zijne grootheid en beminnelijkheid het heer
lijkst uit, waar gelet wordt op hetgeen Hij
voor Zijne Kerk gedaan heeft en wil zijn.
Gij zijt veel schooner dan de menschenkinde-
ren. De profeet ziet in den geest den Le-
vensvorst, God geopenbaard in het vleesch,
voor zich, en in diepe bewondering spreekt
hij Hem aan en roemt zijne schoonheid.
Maar verklaart niet elders de profetische
mond Hij had geene gedaante noch heerlijk
heidals wij Hem aanzagenzoo was er geene
gestaltedat wij Hem zouden begeerd hebben
Hier is geen strijd. In Psalm XLV is het
oog gevestigd op den Zoon des menschen,
gelijk Hij nu is in heerlijkheid. Doch ook,
wanneer de profeet in Jesaja L1II zijne diepe
vernedering beschrijft, zou dat de bewonde
ring van Zijne schoonheid verhinderen, ook
in die vernedering Ja, ook in die diepe
vernedering is Hij schoon, schoon in Zijne
gehoorzaamheid aan den Vader, schoon in
Zijne liefde voor Zijne uitverkorenen, alleen
niet met eene schoonheid voor het vleeschelijk
oog. En Hij draagt immers ook nog in de
heerlijkheid de teekenen der nagelen. De pro
feet in Jesaja LIII aanschouwt Hem in Zijne
diepe vernedering, de profeet in Psalm XLV
heeft het oog op Zijne schoonheid en heerlijk
heid. Zij vormen beiden een zeer heerlijk
accoord.
De Koning .der heiligen is onvergelijkelijk
schoon. Eigenlijk zijn er geen menschelijke
woorden te vinden, om die schoonheid te be
schrijven. In het Hebreeuwsch staat er
Schoon, schoon zijt Gij.
In Zijn Persoon, maar ook in al Zijne
hoedanigheden is de Zone Gods, nu hier be
paaldelijk in Zijne menschelijke natuur, on
eindig schoon. Door de wederbarende genade
vertoonen de kinderen Gods vaak liefelijke
hoedanigheden, waardoor blijkt dat het beeld
Gods weder in hen wordt opgericht, maar
achhoeveel gebreks kleeft hen aan. Hij
is de volmaakte, ook waar Hij in Zijne vol
maakte liefde den broederen in alles gelijk
wordt, uitgenomen de zonde, en alzoo gelcruisd
wordt door zwakheid.
De psalmist noemt uit al die schoonheid
éénen trek Genade is uitgestort in uwe lip
pen. Schoonheid en welsprekendheid zijn vol-
maaktelijk aanwezig en vereenigd in den Mid
delaar Jezus. Het heeft den Vader behaagd, dat
in Hem alle volheid wonen zoude. Al wie
in persoonlijke gemeenschap met den Wel
beminde, in wien de Vader een welbehagen
heeft, Zijne stem heeft mogen hooren, zal
m§de getuigen: Nooit heeft iemand gesproken
als deze mensch. En wel heeft de Bruid in
het Hooglied van Hem gezegd Zijne lippen
zijn als leliëndruppende van vloeiende mirre.
Eén woord van Hem deed het hart van
Saulus van Tarsen smelten, één woord van
Hem richtte Johannes van Patmos op, toen
hij als dood aan Zijne voeten was nederge-
zegen. En de rijkdom dezer genade is onuit
puttelijk en altijd van kracht.
God, de Vader, aanschouwt dit met Godde
lijk welbehagen. Hij is de Eeuwiggezegende
des Vaders. Daarom heeft u God gezegend
in eeuwigheid. En zoo zal Hij ook het voor
werp van eeuwige zegening, aanbidding en
dankzegging zijn voor allen, die door hem tot
God gaan.
En nu wordt voorts in den psalm geleerd,
hoe de schoonheid en beminnelijkheid en ge
nade van den Koning zich openbaren in zijn
krachtig en heerlijk werk en hoe zijn hemel-
sche gaven worden uitgestort in zijne leden.
Gord uw zwaard aan de heupo Held! uwe
majesteit en heerlijkheid. En rijd voorspoedig-
lijk. in uwe heerlijkheid op het woord, der waar
heid en rechtvaardige zachtmoedigheiden uwe
rechterhand zal u vreeselijke dingen leeren.
Al uwe kleederen zijn mirre en aloë en kassie.
uit de elpenbeeneji paleizenvan waar zij u
verblijden.
LezerHet groote wonder zijner ge
nade is eene zondaarsziel, die Hem, gelijk
de psalmist, mag kennen en verheerlijken
Mijn hart geejt eene goede rede op ik zegge
mijne gedichten uit van eenen Koning mijne
tong is een pen eens vaardigen schrijvers. Is
dit reeds met u zoo, al is het gebrekkig en
stamelend? Is er bij u door gen de deze
omkeering, dat gij Hem verre boven al het
begeerlijke dezer wereld hebt verkoren als
uw deel
Wie, on vernieuwd de wereld lief heeft en
geen geestelijk oog voor Jezus schoonheid
heeft, blijft in den dood. Hij is echter vol
ontferming voor den ellendige Zijt gij zijn
verloste Deel steeds in zijne liefde
Hulsebos.
Geertruidenberg.
Te Geertruidenberg Raamsdonksveer,
wordt D. V, Zondag a. s. een nieuw gebouw
in gebruik genomen voor den arbeid der
Inwendige Zending en Bijbel-Colportage"
aldaar. Zij ons vergund, den Broederen een
blijden heilgroet te zenden, met den wensch,
dat de Heere, die er zoo groote dingen ge
daan heeft, er bij voortduring en bij toene
ming Zijn heil moge betoonen.
De »open brief" aan Deputaten voor Inw.
Zend. enz., die ons deze week in handen
kwam en feitelijk niets anders bevat dan de
klacht van den schrijver, niet genoeg geëerd
te zijn (en bedoeld ja, dat hebben wij
niet kunnen begrijpenMisschien, dat men
hem voortaan meer eeren zou zal dit werk
wel niet schaden 'tls, dunkt ons, een goed
teeken, dat in dezen arbeid menschenhoog-
heid is achtergesteld voor de eere van Hem,
in wiens hand alle mensch hoogtens slechts
instrument is.
De Heere zegene Geertruidenberg en om
streken tot eere Zijns grooten Naams
Classenindeeling
Ter laatste Provinciale Synode was be
sloten, dat voortaan Noord-Braband en
Limburg in vier Classen zou verdeeld zijn,
waartoe het Zuid-Oosten der Classis Alm-
kerk en het Noord-Westen der Classis 's Her
togenbosch tot een nieuwe Classe zich zou
den vereenigen.
De beide genoemde Classen hebben echter
dit besluit harer Deputaten ter Prov. Synode
niet goedgekeurd, en dus bij de Generale
Synode geappelleerd. Deze had hun appel
kunnen ter zijde leggen dewijl het veel te
laat was ingezoaden maar heeft dit op voor
stel van Ds, Feringa, als Rapporteur der
Commissie voor protesten en verzoekschriften,
niet gedaasi. Zy heeft de zaak door ge
noemde Commissie doen onderzoeken, welke
eenparig bij monde van Ds. Bos (Rapporteur
voor deze zaak) de Provinciale Synode in het
gelijk stelde. De Synode echter heeft zich
liever vereenigd met het gevoelen van een
der Praeadviseurs, en de zaak tot nieuwe be
handeling naar de Classen teruggewezen.
Ons verblijdt dit besluit. Wel had de
Commissie volkomen juist geadviseerd maar
toch ging het niet aan om aan twee Classen
een zaak op te leggen, waarbij de andere
Kerken niet betrokken waren, al is die zaak
dan ook in hun belang. Op de beslissing
der volgende Provinciale Synode kunnen wij
nu natuurlijk niet vooruit loopen. Wij ver
moeden echter, dat de betrokken Classes dan
een indeeling als de nu aanhangig geblevene
zelve begeeren zullen. Immers, na de afne
ming van Andel, Meeuwen, en Waardhuizen
blijft Almkerk nog steeds eene (voor Brabant)
sterke Classe. En 's Hertogenbosch, waar
nu 3 Bedienaren des Woords voor 10 Ker
ken te zorgen hebben, krijgt dan twee buiten
gewoon zwakke en vermoedelijk langdurige
vacaturen minderen dus 2 Bedienaren des
Woords (vermoedelijk weldra weder 3 of 4)
voor 7 Kerken. Terwijl de nieuwe Classis
3 Predikanten krijgt voor 6 Kerken. En de
Provinciale Synoden zal er zeer door gesterkt
worden.
Over de Generale Synode.
Om de opname van verschillende verslagen
konden wij tot dusverre nog niets zeggen
over de laatste Generale Synode (De 6de
sints 1568.) Wij stellen ons voor, hieraan
weldra onze aandacht te geven, voor ditmaal
echter meenen wij nogmaals te moeten uit
stellen opdat in plaats daarvan het volgende
zeer juiste stuk uit »de Heraut" een plaats
bekome.
Het heeft tot opschrift Beoefening der
Theologie f en luidt als volgt
Beoefening der Theologie.
Heeft de Generale Synode van Amsterdam, of ook
heeft de Generale Synode van Dordrecht, het beginsel
aanvaard, dat de geïnstitueerde kerk, als zoodanig, de
van Christus wege geroepene is, om de Theologie te
beoefenen
Op deze vraag kan noch mag anders geantwoord,
dan dat de kerken op beide Generale Synoden een
tegenovergesteld standpunt innamen.
Zij het ons vergund dit kortelijk te bewijzen.
De geïnstitueerd^ kerk is de geroepene om het
Woord en de Sacramenten te bedienen. Dat doet zij
dan ook. En niemand mag het doen dan zij.
Niemand, dan die van wege de kerken daartoe aan
gesteld en in naam van Christus gemachtigd is, kan
of mag het Woord bedienen en het Sacrament geven
aan wien het toekomt.
Zoo hoort het dan ook.
Alleen een notaris kan een akte officieel passeeren,
omdat hij de daartoe geroepene is. Alleen een amb
tenaar van den burgerlijken stand kan u in de re
gisters boeken, omdat hij alleen de daartoe geroepene
is. Elk ambt is exclusief uit zijn aard. Waar amb
telijke roeping is, sluit deze niet ambtelijke verrich
ting van gelijk effect uit. Dit is zoo in eiken le
venskring.
Hadden dus de kerken op deze beide Generale Sy
noden de stelling aanvaard dat de geïnstitueerde kerk
de van Christus'wege geroepene is, om de Theologie
te beoefenen, dan zou, zoomin als iemand anders aan
de geordende Dienaren het Woord en de Sacramen
ten kunnen bedienen, zou ook niemand anders dan
de vanwege de kerken aangewezen personen Theolo
gie kunnen beoefenen.
Deden ze dit nu
Neen, ze deden het tegendeel ên te Aamsterdam èn
te Dordrecht.
Op tweeërlei manier.
Vooreerst door duidelijk uit te spreken, dat het al
oud Gereformeerd beginsel van vrije studie geëerbi-
digd bleef, en anderzijds door als kerken officieel in
contact te treden met de Theologische faculteit der
Vrije Universiteit,
Ze handhaafde het beginsel der vrije studie
Zouden nu ooit de kerken het beginsel kunnen
aanvaarden van vrijheid in den dienst des Woords
en de bediening der Sacramenten
Natuurlijk niet.
Immers vrije studie beteekent, dat de kerken bereid
zijn te examineeren, wie ook tot haar komt, onver
schillig waar iemand zijn Theologische opleiding
omvangen heeft.
Hiermee nu is belist uitgesproken, dat de kerken
aannemen, dat er beoefening van de Theologie en oplei
ding in de Theologie kan zijn, ook daar waar de
kerken deze niet gaven, maar ze van elders kwam.
Oordeelden toch de kerken, dat alleen de geïnsti
tueerde kerkenTheologie konden beoefenen,dan zou vrije
studie natuurlijk ongerijmd zijn. Evengoed toch als
iemand het Sacrament alleen in de geïnstitueerde
kerk kan erlangen, evenzoo zou dan ook de Theolo
gie alleen bij de geïnstitueerde kerk te vinden zijn.
Door vrije studie officieel te eeren, hebben de ker
ken derhalve zoo stellig mogelijk ën te Amsterdam
6n te Dordrecht uitgesproken, dat zij op zijn minst
gjbnonjen, óók erkennen als Theologie een beoefening