Uit Kerk en School. Verantwoording van Liefdegaven. Namens de roepeide Zerk, H. SCHCLTENS Kz. Breda, 28 Sept. 1893. Be Kerkeraad van Schoondijke maakt Bekend, dat de classis-vergadering B. V. zal gehouden worden dsn 19en October in het Zerkgebouw B. te Axel, en verzoekt den Zerken punten voor het Agendum vóór of op 7 October te doen toekomen aan het adres van den classis-correspondent Bs. WOLF. Serooskerke B. Door den Kerkeraad alhier is tot Herder en Leeraar beroepen den WelEerw. Heer J. li. F. Gangel te Aalten. Vlissingen B. Ontvangen van de jonge dochters ver- eeniging #Dorkas" bij de herdenking van haar drie jarig bestaan voor de weezen f 5,00, voor het school fonds t 5,00, voor de Kerk f 5,00, uit haar busjes voor de Zending f8,43. Namens den kerkeraad A. Huson, 1. scriba. Tot het ontvangen der zitplaatsengelden over het afgeloopen kwartaal zal D. V. zitting worden gehou den Maandag 2 en Zaterdag 7 October, telkens van des avonds G8 uur in de consistoriekamer der kleine Kerk. Het bestuur der Kerkelijke Kas J. Pelle, jioekhouder. Dewijl zijn hart verheven werd. 11 Kronijken XXXII 25m. Houd uwen knecht ook terug van trotsch- hedenlaat ze niet over mij heerschen dan zal ik oprecht zijn en rein van groote over tredingen. Ps. XIX. 15. Dit gebed heeft de Heere zijnen knecht geleerd, als Hij hem zijn eigen hart deed kennen. Arglistig is het hart, meer dan eenig ding, ja doodelijk is het, wie zal het kennen. Met dit arglistige hart heeft Gods kind te strijden tot den einde. Daarom is het ook: Welzalig, die geduriglijk vreest, en vermaant de Heere Christus de jongeren Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt. Treffend en ontroerend is, hetgeen wij van den godvruchtigen koning Hizkia lezen. Groote dingen zijn aan hem geschied. De Heere had hem in de groote benauwdheid, waarin hij en het volk van wege de Assy- riërs verkeerde, tot Zijnen troon de toevlucht doen nemen, en heerlijk was de wondervolle uitredding. Op het ziekbed uitgestrekt en nabij den dood, komt zijne smeeking voor Gods aange zicht, en de Heere geeft genezing, verleent zijnen knecht nog vijftien jaren levens en geeft hem een wonderteeken. Wat had na dit alles mogen verwacht worden Maar Jehiskia deed geene vergelding naar de weldaad aan hem geschieddewijl zijn hart verheven werd. Hij viel in de zonde van zelfverheffing, als hij met innig zelfbehagen aan de vorsten van Babel zijne schatten en de schatten zijner vaderen toonde. Hij bewees geene vergelding naar de weldaad, hem geschied, maar hij luisterde naar het hoogmoedige hart. In plaats van voor Babels grooten, die tot hem gezonden wanen, om te vragen naar dat won derteeken, dat in dat land geschied ivas'sHee- ren naam te belijden, werden de schatten geprezen. Daarom werd over hem en over Juda en Jeruzalem eene groote toornigheid. Hizkia is niet het eenig voorbeeld van een kind Gods, vallende in de zonde van hoogmoed. Ziet haar bij eenen David, toen hij het volk wilde tellen, bij eenen Salomo, die de pracht van eene groote hofhouding lief kreeg. Een kind Gods beeft noodig, dat het geduriglijk -vreeze en nimmer in zich zeiven beruste. Het gevaar dreigt ook bij de verst- gevorderden, dat het aardsche goed, dat man, vrouw, kind de plaats innemen, die aan dei* Heere alleen toekomt. Dit vordert de Heere van zijn kindWien heb ik nevens U in den hemelnevens U lust mij ook niets op de aarde. Alle roem is ij del, die niet een roem is in den Heere. Zondig is een roemen in den uiterlijken bloei der kerk, in de finantieele welvaart der kerk, in de gaven en krachten, die de Heere schonk, want wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt. En als men tegenwoordig hoort klagen over geldelijke tekorten en over dorheid en doodigheid, dan mag de hand wel eens in den boezem worden gestoken zij zal er ook nu melaatsck uitkomen. En mocht dan ook maar gekend worden, wat van Jehiskia staat opgeteekendDoch Jehis kia verootmoedigde zich om de verheffing zijns hartenhij en de bewoners van Jeruzalem zoodat de groote toornigheid des Herren over hen niet kwamin de dagen van Jehiskia. Zoo geneigd is het harte, om de eigene benauwd heden en machteloosheid en de wondervolle uitreddingen te vergeten. In zijne ondoorgrondelijke wijsheid en on uitputtelijke liefde voor zijn kind heeft de Heere goedgevonden dezen val van Jehiskia niet te verhinderen. God verliet hemdat is, voor eenen tijd onthield Hij hem zijne hulp, niet om hem te doen vergaan, maar te be proeven, te vernederen, op zijnen plicht te wijzen en opdat hij anderen tot een voor beeld zoude zijn. De Heere liet dezen val toe, opdat Hizkia zich zei ven zoude kennen, en hij en alle geloovigen, in het besef van hunne zwakheid en onvermogen, hunne zalig heid zouden werken met vreezen en beven. Dit is een troost wanneer het kind Gods, zien de op zijne zwakheid, vreest nog eens te zullen omkomen, dat Gods volk wel kan vallen, maar niet vervallen van de genade, van wege Gods trouw. Trotschheid, zietdaar een groot gevaar voor U, kinderen GodsTe steunen op iets buiten God. En aan die trotschheid paart zich gierigheid, en begeerlijkheid des vleesches. Voegt U tot de nederigen. En ziet hoe alles in uwe behoudenis alleen in Gods ge nade, alleen in den Borg ligt. Ziet niet uit de hoogte neder op den gevallene, maar zij hij U een waarschuwend voorbeeld en gy, die geestelijk zyt, brengt den zoodanige te recht met den Geest der zachtmoedigheid Laat veel uw gebed zijnEn neem uwen Heiligen Geest niet van mij Wordt de rechtvaardige nauwelijks zalig, is de Heere een ijverig God, O ziet toe, eigengerechtigden, ziet toe, alle onbekeerden Haast u om uws levens wil J. Hulsebos. De Synode van Dordrecht Wij komen nog eens terug op de Synode van Dordrecht. Wat de zending onder de heidenen betreft, merken wij nog dit op, dat bij aanvang deze zending toch weer in een meer kerkelijk spoor geleid werd door de bepaling, dat de onderzoeking der zendelingen en evenzoo de indienststelliiig en bevestiging niet door depu- taten zal geschieden, maar door de classis Leiden, dat is dus door de Kerken zelve. Tot aan de volgende Generale Synode blijft echter de leiding van den Zendingsarbeid, in houdende verkiezingafvaardiginguitzending en plaatsing der Zendelingen aan dezelfde broeders opgedragen, die tot dusver als Deputaten tot de zending hebben gearbeid. In zake de zending onder de Joden, be noemde de Synode deputaten, die eene vol gende Synode zullen dienen met een rapport waarin dezzending principieel en practicaal wordt behandeld tegelijk zullen zij de Synode dienen met hun adviezen in deze zaak. Mogen de deputaten dan verleerd hebben om in hun rapport te spieken van Zending onder IsraëlIsraël is de naam, die aan de Kerk toekomt en deze naam mag niet gege ven worden aan hen, die buiten de Kerk staan. Kon de Synode in zake de Zending niet veel doen en bleef het bij het benoemen van deputaten, in de zaak der Gereformeerde-Zie- ken verpleging' ging het niet beter. Hoe bet met dit werk gaan moet, heeft de Synode niet uitgesproken. Zij oordeelde, dat eene grondige behande ling van dit omvangrijke en gewichtige vraag stuk nu niet doenlijk is, uit gebrek aan tijd en voorbereiding en heeft de behandeling van de vraag »of de kerken niet geroepen zijn de hand uit te steken naar gereformeer de kranken verzorging" opgedragen aan een paar broeders, die zullen uitgenoodigd worden om in eene volgende Synode de Kerken te dienen met een rapport handelende van den dienst des diakenschaps en aanwijzende hoe dit ambt in de practijk naar eisch kan wor den beoefend." Maar al heeft de Synode hier den weg niet aangewezen, daarom behoeft de zaak der »krankenverzorging" toch niet tot eene vol gende Synode te blijven liggen. Laten een paar plaatselijke Kerken overgaan tot het oprichten van stichtingen voor onze kranken, natuurlijk onder saam- werking met andere kerken. Onze kranken hebben nu hulp noodig en kunnen niet wachten tot over drie jaar eene Synode saamkomt. Vatten de Kerken het werk nu aan, dan wordt het tegelijk uit de handen van eene Vereeniging gehouden. In zake liet voorstel van Overijsel, in welke provincie men meende, dat in onze kerkelijke wereld een eenzijdig gebruik is van termen en zegswijzen uit de Kerken, die in en na 1886 tot reformatie kwamen, oor deelde de Synode, »dat men elk vrij moet laten in het spraakgebruik, dat bij zijne overtuiging past, dat niemand een ander zijn spraakgebruik mag opdringen en dat de Gereformeerde Kerken gehouden zijn baai- Kerkelijke taal in eere te houden en te handhaven." Laten sommigen Broeders toch eens op houden met altijd te hameren op het hunne tot in de taal toe en met vast te houden aan allerlei kleine beginselen. De Heilige Schrijft leert ons dit groote beginsel, dat de Kerk in het onzichtbare één is en dat haar eenheid ook in het zichtbare zoo ver en zoo krachtig mogelijk uit moet komen. Staan wij by dit groote beginsel, dan ver liezen wij onze kleine beginselen wat uit het oogwij staan wat ernstiger naar plaat selijke samensmelting en met het in eere houden van onze historische kerkelijke taai houdt wel haast alle aanleiding tot klachten over eenzijdig spraakgebruik op. Wy wijzen er ook nog op dat op deze Sy node afgevaardigden waren uit Gereformeerde Kerken in andere landen. Uit Kerken in Engeland, in Schotland, in Duitschland, in Amerika. Zoo kwam het weer uit, dat de Gerefor meerde Kerken niets te maken willen heb ben met het enghartig begrip eener volks kerk, die opgesloten is binnen de grenzen van één land, maar dat zij zich één weten met alle Kerken, vraar ter wereld ook, die met haar van één belijdenis zijn. Het was voor onze Kerken een eere en vreugde, die broeders uit vreemde landen op bare vergadering te mogen ontvangen. Zij waren toch voor haar niet Schotscke en Ame- rikaansche mannen, die in Nederland wel eens eene Synode wilden bijwonen, maar broeders uit Gereformeerde Kerken, die de begroeting hunner Kerken aan onze Kerken kwamen over brengen en er ons kwamen verzekeren van de hartelijke belangstelling, waarmee hunne Ker ken èn in ons lijden én in onze vreugde deelen, Nog is er wel een en ander uit de Synode, waarop zou kunnen gewezen worden, maar wij moeten hét hierbij nu laten. De ruimte voor dit nummer is beperkt en in een volgend nummer zal een ander in deze rubriek schrij ven. Hy die in 't kort lezen wil alles wat in Dordrecht gearbeid is, leze daartoe het verslag, dat gegeven wordt in het officieele orgaan onzer Kerken, >het Kerkblad." Voor een uitvoerig verslag wachte men op de Acta der Synode van Dordrecht, die dcor de goede zorgen van de Broeders Fernbout

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 2