Uit Kerk en School.
Gedurende de pauze brengen de leden der
Synode op welwillende uitnoodiging van den
heer Stads-Archivaris van Dordrecht, Mr. J.
O. Overvoorde, een bezoek aan het Stadhuis,
waar zij, op de archief kamer, in de gelegen
heid werden gesteld vele afbeeldingen, por
tretten en penningen, betrekking hebbende
op de in 1618 en 1619 gehouden Synode te
Dordrecht te bezichtigen.
Na de pauze vergadert de Synode in Co
mité-Generaal.
13ö Zitting op Vrijdag 15 September des avonds.
Na de behandeling van eenige zaken yan
tucht en geschillen neemt de Synode o. a.
deze drie resoluties
lo. De Generale Synode van de Gerefor
meerde Kerken in Nederland, zitting houden
de te Dordrecht op Vrijdag den 15en Sep
tember 1893, verklaart met de eenparige ad
viezen der adviseerende en de eenparige stem
men der stemhebbende afgevaardigden, dat
noch de plaatselijke Gereformeerde Kerken,
noch de gezamenlijke Gereformeerde kerken
aanvrage kunnen of mogen doen, om volgens
de wet van 25 April 1855 (Stbl. no. 32) ais
Vereeniging erkend te worden, naardien zij
door zoodanig eene aanvrage in strijd zouden
handelen met Gods Woord en diens volgens
met hare aangenomen Belijdenis en Kerken
ordening.
2o. De Generale Synode van de Gerefor
meerde Kerken in Nederland, zitting houden
de te Dordrecht, verklaart, dat de kerkeraden
geen machtiging van meerdere vergaderingen
noodig hebben tot het verrichten van bur
gerlijke handelingen, zooals het aangaan van
geldieeniugen, hypothecaire verbintenissen,
afschrijving van kapitalen op de Grootboeken
der Nationale Schuld, enz., maar daartoe, als
vertegenwoordigende de plaatselijke kerk, de
volle bevoegdheid hebben.
3o. De Synode spreekt de wenschelijkheid
uit, dat de christelijke scholen zich laten er
kennen als vereeniging volgens de wet van
1855, op grond van de overweging, dat de
scholen moeten uitgaan van de ouders.
Na de gebruikelijke toespraken wordt de
Synode gesloten,
De Synode van Dordrecht.
De Synode der Geref. Kerken behoort ook
al weer tot het verleden. Vrijdag 15 Sep
tember zijn des avonds hare zittingen geëin
digd. Een geruimen tijd, drie weken was
men bijeen.
Moge in dien tijd uitgekomen zijn, watds.
v, Andel eens te 's-Gravenhage profeteerde
>wij zullen elkaar meevallen
Bij ons is er geen twijfel of dit samenzijn
en samenwerken onzer Kerken door haar af
gevaardigden, zal blijken goede vruchten te
hebben gedragen.
Veel wantrouwen moet na dit samenspreken
en samenwerken geweken zijn veel misver
stand moet zijn weggenomen en daardoor
veel ver wij dering opgeheven.
En al werd lang niet alles verkregen, wat
begeerd werd, toch is er oorzaak in overvloed
om den Heere te danken, dat Hij ook in
deze Synode goed en goeddoende over onze
Geref. Kerken was.
Zien wij terug op alles wat achter ligt
herinneren wij ons goed, dat de Geref. Ker
ken nog slechts één jaar met elkaar in kerk
verband leven, en dat de beschouwingen over
zoo menige zaak nog zoo geheel uiteen loo-
pende zijn, dan mag toch met de belijdenis
van veel zwakheid, die ook op de Synode
uitkwam, dankbaar opgemerkt worden, dat
de Kerken nog zóó samen waren en zóó
samen arbeiden.
Wij kunnen nu eenmaal niet allies in eens
krijgen. En het is niet te verwachten, dat
wat de Kerken in deze eeuw verknoeid en
iu de war gebracht hebben, haar door den
Heere op eenmaal geheel in orde, zal gegeven
worden.
Hij wil er om gebeden zijn. En wat dr.
v. d. Bergh eens zeide, is waarGods weg
is een weg van bezwaren
De keeren, dat wij de vergaderingen dei-
Synode bijwoonden, trof ons de beperkte
ruimte binnen welke men saam was. Waar
lijk het kerkgebouw te Dordrecht, hoe lief
ook, was wel wat klein.
Het zal goed zijn, als de oproepende Ker
ken (of Kerk) een volgend maal een wat
ruimer plaats voor vergadering uitkiezen.
Om behoorlijk te kunnen arbeiden, moeten
de afgevaardigden in frissche lucht kunnen
ademen. Ook zondigen zeker de belang
stellende leden van Geref. Kerken, die de ver
gaderingen eens willen bijwonen, niet tegen
de eischen der bescheidenheid, als zij gaarne
een plaatsje hebben om te zitten of te staaij.
De concept-acte voor de opleiding van die
naren des Woords, was voor deze Synode
een der gewichtigste stukken.
Veel is naar aanleiding van die Concept-
acte gesproken.
Maar het einde was, dat zij werd ter
zijde gelegd.
Dit zal zeker velen, die Sion liefhebben,
leed doen. Vooral ook, omdat gelijk Prof.
Wielenga het zeide, in het niet komen tot
eene definitieve regeling van eenheid in op
leiding, de geestelijke zwakheid der Kerken
uitkomt.
Iutusschen is toch iets gewonnen.
In het voorstel van ds Littooij c. s. dat
op Dinsdag 12 September door de Synode
werd aangenomen, is duidelijk uitgesproken,
dat de eenheid in de opleiding van de aan
staande dienaren des Woords, zooveel doen
lijk moet bevorderd worden.
Deze uitspraak geeft hoop voor de toe
komst.
Ook zijn deputaten aangewezen, die aan
de eerst volgende Synode zullen voorstellen,
welke regelingen er te maken zijn tot meerdere
gelijkmaking van studie en examinawelke wij
zigingen van bestaande regelingen der Theo
logische School noodig zijn en hoe een nauwer
verband tusschen, de Kerken en de Theologische
Faculteit der Vrije Universiteit tot stand
kan komen.
Wordt onze eigene inrichting, de Theolo
gische School te Kampenversterktkan
er een nog nauwer verband tusschen de
Kerken en de Theol. Faculteit der Vrije
Universiteit komen, dan er op dit oogenblik
is, en maken de Kerken dan ernst met hare ver
klaring, dat eenheid in opleiding van aan
staande dienaren des Woords, zooveel doen
lijk moet bevorderd worden, dan is er hoop,
dat onder Gods zegen, de toekomst ons nog
brengen zal, wat het heden ons onthield.
De deputaten benoemd om eene volgende
Synode te dienen met eene concept-regeling voor
de opleiding van de dienaren de$ Woords in
de Geref. Kerkenzijn de volgende broeders,
prof. Lindeboom, ds. Bos, ds» Littooij, ds.
van Andel, dr. Fransen, ds. Hessels en ds.
Fernhout.
Als er nu soms hier of daar, in Noord of
Zuid, nog iemand is, die er nog niet volko
men zeker van is, dat de eigene inrichting"
buiten gevaar is, dan zullen de namen van
enkele broeders uit dit zevental hem of haar
zeker volkomen gerust stellen.
Als de spanning" en de »onrust" nu nog
niet wijken, wanneer zullen ze dan wijken
Zeker aal het ook nu dan wel uit zijn met
het verder opnemen in kerkelijke bladen van
allerlei smadelijke taal tegen sommigen onzer
beste mannen.
Laat men bedenken, dat een kerkelijk blad
geen riool is, waar van alles door heen ge
spoeld mag worden.
Hoe goed zou het geweest zijn als men bij
sommige redacties dit reeds yoor de Synode be
dacht had.
Dat men het nu ten minste in 't vervolg
bedenke:
Tot een overnemen van het zendingsterrein
der Ned. Geref. Zendingsvereeniging konden
de Kerken op deze Synode nog niet komen.
De schuld hiervan ligt bjj de Vereeniging,
welke de Kerken aan allerlei haar belemme
rende voorwaarden binden wilde.
Nog zal zij in de gelegenheid gesteld wor
den haar terrein, zonder voor de Kerken be
lemmerende voorwaarden, aan de Kerken
over te dragen. Weigert de Vereeniging, dan
zullen de Kerken op Java zich een ander ter
rein ter bewerking uitkiezen.
Het is te denken, dat de Ned. Geref. Zen
dingsvereeniging, die er nu tamelijk in zit,
zal gaan inzien, dat het voorstel door haar
aan de Kerken gedaan, door de Kerken niet
kon worden aangenomen, en dat zij doen zal,
wat de Kerken van haar vragen.
In haar verzoek aan de Vereeniging zijn
de Kerken imchikkelijk genoeg.
Jammer, dat met dit oponthoud de zaak
nu weer voor een tijd achteruit is.
Deputaten zijn benoemd om eene volgende
Synode met advies te dienen inzake de inrich
ting vau den Zending sar beid. Hunne voorstel
len zullen vooral moeten strekken, om de
Kerken zelve aan de Zending te doen ar
beiden.
Recht goed is het, dat door de Synode af
zonderlijke deputaten benoemd werden om
pogingen aan te wenden tot hereeniging met
»de Christelijk Gereformeerden."
Deze broeders mogen niet losgelaten wor
den.
Het aanhouden der liefde heeft soms won
deren gedaan.
Wie weet, het kon ook in dit geval zoo
zijn.
Een volgend maal wijzen wij D. V. nog
op een en ander uit de synode.
Wolf.
Op eene der zomer-vergaderingen van de
classis Klundert zijn in tegenwoordigheid van
een groot aantal belangstellenden, in eene af
zonderlijke zitting de belangen der Heidenzen
ding besproken.
De Classis had zich gewend tot Ds. Lion
Cachet te Rotterdam Ds. Van der Valk te
Scheveningen en Ds. Feringa te Klundert met
het dringend verzoek om de behandeling van
dat voor de kerken zoo gewichtig onderwerp in
te leiden met een Referaat. En zij werd niet
teleurgesteld, maar aangenaam verrast, toen
spoedig bericht kwam dat Ds. Lion Cachet
zich bereid verklaarde om te spreken over
geneeskundige zending Ds. Van der Valk over
hinderpalen van de Zending en Ds. Feringa
over Licht en Schaduw der eerste tijden van
door de Zending gewonnen kerken. De classis
verlangde naar het oogenblik, waarop zij door
de geachte Referenten kan worden voorge
licht en de onverdeelde aandacht waarmede
de referaten werden gehoord en het aange
name debat dat uit de referaten voortvloeide,
waren het sprekende bewijs, dat de vergade
ring inderdaad vond, wat zij zocht.
In ééne zaak werd zij teleurgesteld, name
lijk daarin, dat de tijd aan Ds. Feringa niet
toeliet om de vergadering ook met zijn referaat
nog te dienen.
De classis was van oordeel dat de degelijke
leerrijke referaten, die zij had mogen hooren,
ook in een breeder kring verspreid moesten
wordenen een voorstel om pogingen aan te
wenden om de referaten van Ds. Lion Cachet,
Ds. van der Valk in de Kerkbode te plaatsen,
werd aangenomen. En als wij nu hieronder onge
veer weergeven, wat de geachte Referenten
gesproken hebben, dan zij eerst de dank der
Classis toegebracht aan de Redactie der Zuider
Kerkbode, die zich bereid verklaarde hare ko
lommen voor deze zaak af te staan, ook waar
zij zelve over zoo beperkte ruimte te be
schikken heeft.
Nadat door de vergadering gezongen was Ps.
22 14, werd door Ds. Lion Cachet ongeveer
het volgende gesproken.
„Medical mission" is een vreemd woord en
eene, voor Nederland, nog vreemde zaak. Toch
mag dat vreemde ons niet afschrikken om er
over te spreken. Wij, Nederlanders, zijn ge
woon om iets dat op kerkelijk terrein uit den
vreemde komt, te wantrouwen, en geneigd oin
ons niet miet eene zaak in te laten, als wij we
ten, dat zij haar oorsprong niet vindt op ons
eigen erf. In het natuurlijke en maatschappe-»