Hoedemaker het ergens uitdrukt, predikanten en ouderlingen hun ambt komen verloochenen zijn weer voorbij. Gelijk wij uit »de Gereformeerde Kerk" opmaken, was onder al die versmaders van hun ambt ook dr. Hoedemaker zelf. Het viel ons op, dat op de classikale ver gadering te Amsterdam door professor van Toorenenbergen een voorstel ingediend werd om de houding der Synode in zake het prijs geven van den naam Gereformeerd" af te keuren. Door dezen hoogleeraar wordt,naar 't schijnt, hetzelfde gevoeld als door den Utrechtschen hoogleeraar van Leeuwen, die in het voorjaar op de predikantenvergadering te Utrecht een referaat hield over het prijsgeven van dien naam. De houding van het hoogste wetgevende, rechtsprekende en besturende college der Sy nodale hiërarchie, hetwelk aanraadde, dat de Kerken haar goederen, die op naam der Geref. Kerk staan, zouden doen inschrijven op naam der Nederlandsche Hervormde Gemeentehin dert deze heeren zeer. Ook dit. dat de Kerken, die in en na de jaren 1S34 en 1886 van onder het Genoot schap uitkwamen, haar ouden historischen naam weer opnamen is voor deze heeren en voor duizenden met hen, eene zaak moeilijk om te dragen. Grijl. hebt onzen naam," is een woord dat men zoo nu en dan wel eens uit hun mond hooren kan. Toch hebben zij het mis. Het Kerkgenootschap van 1816, van welke afdeelingen te Amsterdam en te Utrecht de hoogleeraren van Toorenenbergen en van Leeuwen lid zijn, sinds zij zich in 1886 van de Gereformeerde Kerk te A. en te U. af scheidden, heette steeds van af 1816 tot nu toe, »de Nederlandsche Hervormde Kerk Den naam Gereformeerde Kerk" heeft het nooit, noch in zijn geheel noch in eene van deszelfs afdeelingen, gedragen. Die naam is prijsgegeven in 1816 toen de landseenlieid het groote Genootschapin het leven is geroe pen en men de Gereformeerde Kerken daarin zocht op te smelten. Als echter die wel dood verklaardemaar daarom nog niet gestorven kerken in later jaren zich van dat Genootschap losmaakten en dat Genootschap buiten de deur zetten, was het goed en recht dat zij, die weer het gelaat der oude Gereformeerde Kerken gingen vertoonen, ook den ouden naam weer aannamen. Dat hebben zij dan ook gedaan. Zij hebben haar eigen naam weer aangenomen. Haar eigen ouden naamDen naam dien het Genootschap nooit gedragen heeft en waarschijnlijk ook wel nooit dragen zal. Voor hoogleeraren, predikanten en andere leden van het Genootschap, die nu zoo jaloersch zijn op dien naam Gereformeerd" is er ech ter altijd nog mogelijkheid om ook weer onder dien naam te komen. Maar dan moeten zij opgeven den weg van afscheiding van de Gereformeerde Kerken en terugkeer en tot de Kerken, die zij verlaten hebben. Moge dit terugkeeren bij velen nog eens gevonden worden. Dan zullen zij klaar inzien hoe onbillijk zij waren in die dagen, toen zij den alouden, historischen naam van Gereformeerde Kerk begeerden voor een Genootschap voor gods dienstige doeleinden, pas een groote zeventig jaar oud, een Genootschap zonder belijdenis, vergaderplaats van geloovigen en atheïsten en waarin alles moet nagisten, wat gist in de wereld. Wolf. Gaarne voldoen wij aan het tot ons ge wricht verzoek tot plaatsing van onderstaand stuk. Aan de Eerwaarde Kerkeraden der Geref. Ker ken met dringend verzoek onderstaande regelen in hunne vergadering te lezen en ernstig te over wegen. Naar aanleiding van de vergadering te Amsterdam, in »de Eensgezindheid" op 9 Juni j. 1. gehouden, en saamgeroepen door het Comité tot stichting van een vereen iging voor Geref. Ziekenverpleging in Nederland, teneinde er de organisatie der krankenverzorging in het gansche land te bespreken, nemen onderge- teekenden de vrijheid met onderstaande rege len tot u te komen. Het is u zeker bekend, welk besluit bo vengenoemde vergadering nam, en hoe zij, ten opzichte vaa de vraag, of de kranken verzorging zou uitgaan van een vereeniging, dan wel door de Geref. Kerken zou worden ter hand genomen, in haar meerderheid meende, eerst de vergadering der Generale Synode, in Augustus te houden, te moeten afwachten, opdat het daar blijken mocht, of de Kerken, de taak der krankenverzorging in haar geheel, zouden willen aanvaarden. Ondergeteekenden zijn alstoen door de Ver gadering uitgenoodigd, deze zaak, langs den daarvoor aangewezen weg, aan het oordeel der Kerken te onderwerpen. De stand der quaestie is dus, als vrucht van de aldaar gehouden discussiën, en van het genomen besluit alzoo, dat de Kerken zullen hebben te beslissen, of ze de taak der kran kenverzorging, al dan nut willen aanvaarden. Natuurlijk laat een korte circulaire de be spreking en uiteenzetting van beginselen niet toe. Daarom kunnen we hier ook de vraag geenszins volledig beantwoorden: in hoeverre of op wat wijze de Kerk van Christus tot het uit oefenen van het werk van barmhartigheid geroepen is. De uiteenzetting van dezen eisch, aan het lichaam van Christus gedaan, moet dan ook elders geschieden, en daar nader worden toegelicht. Wij mogen echter verwachten, dat er zijn onder de Kerkeraden, en vooral onder hen, die tot de hooge eere van het Diakenambt geroepen werden, wier inzicht ten aanzien van den arbeid der krankenverpleging, sa- menstemt met het op die vergadering geno men besluit. Uit de aldaar gevoerde besprekingen, en voor al uit hetgeen daar door sommige aanwezige Diakenen werd gezegd, bleek het dat er niet wei nigen zijn, bij wie het besef ontwaakte, dat de Geref. Kerken deze taak, nu eens niet uit hare handen mogen geven, maar zij geroepen zijn als 'torgaan, waardoor de Heere Christus, in het midden der wereld werken wil, op te treden, ten einde den nood der ellendigen te lenigen. Onderscheidene stemmen toch werden ge hoord om aan te toonen, dat het lioogepries- terlijk ambt van Christus dan het best tot zijn recht komt, wanneer de arbeid der ge loovigen onder leiding der bijzondere ambten verricht wordt. Wel had men dankbaar te er kennen, hetgeen door vereenigingen, wegens het verzuim van de Kerken, was gedaan, en mocht men niet anders, dan den arbeid van hen, die ook deze samenkomst weder hadden bijeenge roepen, toejuichen. Maar thans gold het de vraag, of de Kerken zich nog langer dezen smaad zouden laten aanleunen, dien zij zich feitelijk zeiven hadden aangedaan, omdat zij den ar beid, haar door Christus op de hand gezet, aan anderen overgaven, en alzoo, hetge.en zij naar luid van Gods Woord verplicht waren te doen, door anderen lieten verrichten. Men vergeleek haar, alzoo doende, of liever nala tende wat zij hadden moeten verrichten, zeer terecht, bij den Priester en den Leviet, die aan den gewonde voorbij gingen, en hem zouden hebben laten sterven, als de Samari taan zich niet over hem erbarmd had. Op die vraag nu heeft bovenbedoelde ver gadering een ontkennend antwoord gegeven, het verder aan de Kerken overlatende, in hoeverre en op wat wijze zij de zaak der krankenverpleging wenschen te aanvaarden. Het is thans het doel van ondergeteeken den, in wier handen de zaak voorloopig ge steld is, de Kerkeraden zeiven zich daarover te laten uitspreken. Zij wenschen dan nu ook te vernemen, dat het in de Eensgezindheid" genomen besluit hunne goedkeuring wegdraagt en die Kerken dus niet langer lijdelijk den smaad op zich zullen laten rusten, dat de arbeid, waartoe Christus haar riep, en de j heerlijkheid, die Christus alzoo ook op haai' legde, dewijl ze aan de betooning Zijner barmhartigheid mede deel hebben mag, door haar wordt afgewezen. Wel zal de Generale Synode voor de beantwoordiug dezer vraag gesteld worden. Maar het is zeer wenschelijk, dat elke Kerk zich daarover uitspreke. Allertreurigst toch zou het zijn, als ook deze zaak weder, om der wille van vele zaken, Beroepente Ridderkerk W. Verhoeff cand. aan de Vr. Univ. Te Brouwershaven. O. J. Geerling te Hol werd. Te Overschie P. A. v. d. Heijden cand. aan de Vrije Univ. te Alphen aan de Rijn. M. Schuurman te Enschedé. Te Landsmeer H. L. Beijer. te de Krim Te Leeuwarden A. G. Elzinga te Kampen. Aangenomen: naar Dinteloord door A. Vogel te Holten. Naar Gerkerklootes door F. A. v. d. Heijden cand. Vreije Univ. Bedanktvoor Maassluis B door P. C. Koster te Velp. Voor Hoofddorp door A. de Vlieg te Renkum, Voor Ooltgensplaat door J. v. d. Bijl te Doornspijk. Voor Bodegraven door S. Oudkerk te Zalk. De Generale Synode der Gerf. Kerken van Nederland zal D V. te Dordrecht gehouden worden en hare zittingen aanvangen op Dins dag 29 Augustus a. s na voorafgaande ure des gebeds op Maandag 18 Augustus des avonds te 7^ uur. Aan de theologische school zijn tot het laatste studiejaar bevorderd de heeren studen ten Aalders. Bos, Brouwer, Datema, W. A. Dekker (uit Middelbur v. Dellen, Diemer, Donner, Doorn, Drenth, Duin, Dwarshuis, v. Goor, Groene veld, Joffers, N. G. Kapteijn, C. J. Kapteijn, Koers. Lamb-rts, S. O. Los (uit Oudvosmeer), Lugtigheid, Meijer, Nawijn, Prins, Roorda, Smeding, Spoel, Tholen, Ver burg, de Vries, Wielenga en Wiersma. Beroepbaar werden verklaard voor den Evangeliedienst de heeren P. Bos te Bedum. K. Buurman te Benne- broek. J, Meijer Jr. Leeawarden. A. Nieboer Deventer. C- Raamsdonk Kampen. A* Roorda Kampen. D. Steenhuis ten Boer, N» Woldinga Middelburg. die thans de aandacht der Kerken vragen, werd achtergesteld, en hetgeen zij doen moe ten, om die reden op de schouders van par ticuliere personen werd gelegd. Ondergeteekenden komen daarom tot u met het dringend verzoek, in uwe vergadering het in »de Eensgezindheid" genomen besluit, onder opzien tot den Heere te overwegen. Mogen wij u verzoeken den uitslag dier overweging voor 30 Juli e. k. aan den eerstondergeteekende mede te deelen, opdat dan, in de daarop volgende week, een sa menkomst van belangstellenden, die naar bovenbedoeld beginsel handelen willen, op later te bepalen plaats en tijd kan worden gehouden, en de, in dezen te volgen gedrags lijn, vastgesteld. Daar kan dan tevens de wijze waarop zoo noodig heel deze arbeid zou moeten georganiseerd worden, ter sprake komen. Blijken vele kerken zich hare roeping in dezen bewust te zijn, dan kan de Synode te vrijmoediger besluiten deze zaak reeds nu tot uitvoering te brengen. Blijve dus geen kerk, aan wie eigen eer, en die van haar Hoofd en Koning, boven alles, ter harte gaat, in gebreke, om van hare instemming in dezen blijk te geven. Het wordt meer dan tijd, dat de kerken ook ten dien aanzien gehoorzaam worden aan het Woord des Heeren, en den smaad, die zij zoolang, door stilzwijgen en toezien, op dit gebied, op zich laadden, door een weêr op waken tot het vervullen harer roeping, trach ten uit te wisschen. Uw antwoord tegemoet ziende, blijven wij met hoogachting en heilbede Uw dienstw. Dienaren en Medebroeders, G. J. Barger predikant te Driebergen. J. H. Feringa predikant te Klundert. P. J. Wijmenga predikant te Zaandam.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 3