dier kerk tot de (d. v.) in de eerste week van
Augustus to houden diakonale vergadering in de
ccnoistoriekamer der Hofpleinkerk te Middelburg.
Punten voor hot agendum in te zenden aan den
cndergeteekende voor 16 Juli (e. k.)
Namens diakenen voornoemd
D. TAVENIES (soriha.)
Vcnintwoonliinr van liefdegaven.
ORGEL-FONDS. Over de maand Jani
Mej. J. C. Bouteus f 11.05
i >1. Daraen 5,50
P. C. Tazelaar 4.20
f20,75
In de collecte van 25 Juni door den boelïh. K. Kas
in dank ontvangen: 1'2,00 uit dankbaarheid, f •-'.SO
voor de plaats door Br. Maljers van B. i "2,00 voor de
plaats, door Br. O. H. de Wagenmaker van L. S. f2,50
voor de plaats.
i. de YVolff.
Uit de collecten 25 Juni door Br. Diakenen in dank
ontvangen f2,00 uit dankbaarheid.
I. de Wolfe, Diaken boekli.
Ondergeteekende ontving reeds voor den nood
lijdenden broeder in Frieslands Zuidwesthoek uit
Vlissingen van B. f 1, mej. K. f 1, uit Souburg van
D. 1 1, uit Koudekerke van wed. W. f 3,50, uit Vlis
singen van F. 11 f 1,
Lietelijke blijken van hulpvaardigheid! Uit be
scheidenheid, met het oog op de vele behoeften en
de tijdsomstandigheden, inogen wij niet te sterk op
geven aandringen. Toch vergete men ook in ïnoeie-
lijke tijden, ae mededeelzaamheid en de herberg
zaamheid niet. Er is voor dit huisgezin nog veel
noodig. Zie Kerkbode van 23 Juni.
Da. J. Hulsebos.
Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode
te behagen. Want die tot God komt, moet ge-
looven, dat Hij is, en een belooner is dergenen,
die Hem zoeken. Hebreën XI 6.
Van de geloofshelden uit de vroegste tij
den zijn de berichten zeer kort. Zoo van
Abel. Maar bizonder van Henoch. Ja van vele
anderen weten wij slechts den naam.
Van Henoch's geestelijk leven wordt be
richt Henoch dan wandelde met Goden hij
was niet meerwant God nam hem weg. Gen.
V "24. De apostel schrijft aangaande He
noch, dat hij voor zijne wegneming getuige
nis heeft gehad, dat hij Gode behaagde. En
waarin bestond dan dit getuigenis Het
wordt, in het korte bericht van Genesis V,
gevonden in de woordenHenoch dan wan
delde met God. Het wandelen met God is de
teedere godzalige wandel voor en met den
Heere in krachtige onderscheiding van de
wereld. God de Heere had dus een welbeha
gen in hem. En in Zijne vrijmachtige be
schikkingen, ook over den weg, waarin Hij
Zijne kinderen leidt, had dit heerlijk wonder
met Henoch plaats, dat hij niet stierf, maar
gelijk Elia ten hemel werd opgenomen. Hij
werd niet gevonden. Hij werd gemistWaar
vroeger zijne stem werd vernomen, om te
getuigen en te waarschuwen voor het eeuwig
verderf, werd nu zijne plaats ledig gevonden.
Hij was alzoo weggenomen uit den strijd en
in de eeuwige zaligheid overgeplaatst.
Al staat het nu in het verhaal der Schrift
niet met zoo vele woorden uitgedrukt, zoo is
het toch ontegenzeggelijk, dat Henoch dit
heerlijk einde heeft verkregen door het geloof.
Want zonder geloof is het onmogelijk Gode
te behagen, gelijk met Henoch het geval was.
Henoch's wandel was dus een wandel in het
geloof, een wandel, waarhij niet werden aan
gemerkt de dingen, die gezien worden, maai
de dingen, die niet gezien worden. Hier moet
nu nog iets ter toelichting aan worden toe
gevoegd. Van God, den Heere, gaat het vrij
machtig welbehagen uit, de mensch en dus
ook Henoch is hiervan de oorzaak niet. En
God de Heere heeft zijn welbehagen in de
uitverkorenen in Christus. Maar nu zal dit
in de uitverkorenen moeten blijken uit het
geloof, dat de Heilige Geest werkt.
Daarom heet het: Zonder geloof is het
onmogelijk Gode te behagen. En dit geloof is
het eene, waarachtige, zaligmakende geloof,
dat zoowel door Gods kinderen onder den
Ouden als onder den Nieuwen dag is en wordt
geoefend, het geloof, waardoor Abel recht
vaardig was, en waarin Henoch werd opge
nomen, het geloof, dat hier voornamelijk in
zijne eigenschapden Heere te verbei
den, wordt voorgesteld. Het geloof, zooals de
Heere Jezus het beschrijft in zijn gebed. Jo
hannes XVII 3. En dit is het eeuwige leven
dat zij U kennenden eenigen waarachtigen
God en Jezus Christusdien Gij gezonden hebt.
De apostel dringt er met ernst en kracht
op aan, dat de geloovigen, aan wien hij
schrijft, als Hebreën, in het vuur van ver
volging, teleurstelling en tegenstand het ge
loof zullen oefenen, want alleen in den weg
van oefening des geloofs wordt de vervulling
van Gods beloften verkregenworden de
heerlijke vruchten zijner genade genoten.
Ziet eenen HenochDe voorbeelden uit
den tijd voor den zondvloed zijn groot en
eenig. Wat heeft Henoch verworven waarlijk
alleen in den weg des geloofs En Abel, die
spreekt van geslacht tot geslacht, nadat hij
gestorven is. Hij heeft in den geloove het
rechte offer geofferd ziende op Christus. En
zijn offer is aangenomen zelfs kennelijk door
een uitwendig teeken. Zoudt gij dan anders,
Hebreën en wij mogen er aan toevoegen,
zoude ooit anders een kind Gods het eeuwige
leven verwerven dan in den weg van volharding
door Gods genade in het geloof?
En nu nog een blik in het innerlijk wezen
des geloofs. Want die tot God komt moet ge-
loovendat Hij is en een Belooner is dergenen
die Hem zoeken.
Die tot God komt, die God dient, die ge-
stadiglijk voor God wandelt, gelijk Abel,
gelijk Henoch, moet gelooven, dat Hij is, dat
Hij bestaat, gelijk Hij zich in Zijn Woord
heeft geopenbaard. Dit is niet eene ver
standelijke kennis, maar eene kennis door
het orgaan des geloofs, een aanschouwen
van Hem met het oog des geloofs. Gelooven,
dat Hij is, dat is beven voor zijne heerlijk
heid, dat is erkennen van zijn heilig recht
en van den eisch Zijner wet. En een belooner
is dergenen die Hem zoeken. Maar ook moet
Hij gekend worden als een Belooner, dat
wil zeggen als de Vervuiler van al zijne be
loften, in het Evangelie geschonken en in
Christus Jezus ja en amen. Hij is een be
looner dergenen die Hem zoeken, niet om dat
zoeken, neen uit loutere bizondere genade
maar in dien weg des geloovens en des zoekens
trekt Hij zijne uitverkorenen tot zich. Zoo
wordt dan de Heere gekend in Christus
door het werk des Geestes. Dit is het leven
zijns volks, dat de heerlijkste uitkomsten
verwerft. Die tot God komt moet gelooven,
dat Hij is en een Belooner is dergenen die
Hem zoeken.
Er is ook nu in den grond maar tweeërlei
wegde weg van Abel, de weg van Kain,
de weg van Henoch, den zevende van Adam,
de weg van hen, wien hij aankondigde
de Heere komt met zijne tienduizenden van
engelenom gtricht te houden.
Is uw weg niet een weg des geloofs, ge
lijk Abel, gelijk Henoch, gelijk alle kinderen
Gods voor en na? Dan rust op u de vloek
als op Kaïn, al was het ook, dat gij uit-
munttet in al, wat de wereld schoon en goed
noemt. Zonder geloof is het onmogelijk Gode
te behagen. Moogt gij veranderd worden
door de vernieuwing uws gemoeds Is uw
weg in veel zwakheid en in veel worsteling
de weg des geloofs O vertraagt niet. Gelijk
voor een Abel en voor een Henoch, zoo zal ook
voor u de uitkomst heerlijk zijn.
Hulsebos.
ssls.
Een voor een
,,Men kan niet alles te gelijk doen. Daarom
dwalen zij, die in de Reformatie der 19de
Eeuw medearbeiders zijn. Want zij beginnen
tegelijk aan Organisatie en tucht en barm
hartigheid en Zending en zooveel meer. Zoo
wordt hun beweging topzwaar. Zoo wordt
de toren, dien zij bouwen, te hoog en valt
dus aanstonds om."
Zou het waar zijn
Valt een toren om, omdat hij te hoog is?
Indien het fondament te zwak is, voorzeker.
Indien op het goede fondament niet goed
gebouwd is, desgelijks. Maar de goedgebouwde
toren op het goede fondament toch niet
En nu is de arbeid dezer Reformatie ge
bouwd op het genoegzaam sterke fondament
der Gereformeerde Belijdenis in den rotsbo
dem van het eeuwigblijvend Woord Gods.
De eenige vraag is dus maar, of op dit fon
dament ook naar den eisch des Woords ge
bouwd wordt. Is dit het geval, dan kan
veilig door gearbeid.
„Ja, maar toch niet alles tegelijk Toch
niet alle zonden tegelijk bestreden Dan eerst
reformatie van de eene zonde en dan van de
andereAnders begint men een toren te
bouwen en kan dien niet voleindigen
Van Gereformeerde lezers is deze bedenking
niet te verwachten. Zij weten immers het
verschil tusschen maken en scheppen. Zij
weten, dat wij, menschen slechts makenen
dus telkens nabootsen willen en naar model
len werken en atomistisch te werk gaan. Dat
wij stukken van machines vervaardigen maar
geen macht voor een levend geheel hebben.
Dat wij dus ook stuk voor stuk afmaken en
eindelijk losse stukken aan of in elkander
zetten.
Gods werk daarentegen is scheppen. Hij is
de Levensbron. Hij werkt organisch leven.
Geen losse stukken maar één levend geheel
met veelheid en verscheidenheid van onder
deden.
Daarom is de heiligmaking geen los aan
eengeregen reeks van verbeteringen. En even
min dus de Reformatie fde strijd der heilig
making). Zoomin van de enkele geloovigen
als van de Kerken. De zonden worden niet
opgeruimd zooals men een werkplaats op
ruimt. De deugden niet in opeenvolgende
vakken aangekweekt, gelijk de bloembollen
tusschen Haarlem en Leiden.
Het werk der heiligmaking wordt niet
afgewerkt op de rij afmaar wordt door
innerlijke groeikracht gewerkt naar alle zijden
heen door den Heiligen Geest. De dorre
bladeren der beukenhagen worden niet in
't voorjaar op de rij af, vak voor vak, door
den wind losgeruktmaar worden van binnen
uit losgemaakt en vallen bijna gelijktijdig
door den bijna gelijktijdig zich openbarenden
groei der nieuwe bladeren.
Zoo vestigt dan de Heilige Geest bij van
God gewerkte Reformatie der Kerken de aan
dacht niet op telkens één zonde maar op
alle of naar de vatbaarheid der Kerken) al
thans op vele misstanden in korte tijdsruimte,
en dus ongeveer gelijktijdig. Zoo worden de
Kerken opgewekt »olie en wijn in de wonden"
te gieten, ten bate der idioten gerechtelijk
te oordeelen," den mond te openen voor den
stomme", advocaat der ellendigen" te wezen,
zich barmhartige Samaritanen »voor de kran-
ken te toonen, op het gebied der Joden-Zen
ding het voormalig Israël »tot jaloerschheid
te verwekken' ',op onderwijsgebied de Doopeeden
in gedachtenis te brengen, op het gebied der
Heidenzending de verstrooide kinderen Gods
te vergaderen", voor de vervolgden, opening
der gevangenis" te zoeken, voor maatschappe
lijke misstanden armen en rijken elkander
te doen ontmoeten'', tegenover opium, ontucht,
en drankzonde te gaan getuigen en redden".
En mede hierin wordt de Reformatie der
19de Eeuw openbaar, niet als menschelijk
bedenksel en geknutsel, maar als vrucht des
Heiligen Geestes.
Oók tegen den sterken drank
Moet de Reformatie der Kerken zich ook
bezighouden met bestrijding van den sterken
drank
Het antwoord kan kort zijn. Indien dron
kenschap een volksdeugd is, indien hetjene-
vergebruik van God bevolen is, indien on
gerechtigheid een volk verhoogt, indien on
matigheid en ontuchtigheid vruchten des
Geestes zijn, indien de sterke drank de ziel
verheft, het lichaam duurzaam sterkt, het ver
stand geleidelijk verheldert, de tevredenheid
verhoogt, den volksrijkdom vermeerdert en
de rechte verkwikking is voor de stervensure,
indien dit alles zoo is, prijze de Kerk den