Domburg f 3,80l/;Oo3t-Kapelle 1' 5,57'
Gapingen - 6,Serooskerke A - 14,4*2'
Grijpskerke - 7,22 Serooskerke B - 9,47»
Koudekerke - 0,O. en VV. Suub. - 10,25
St. Laurens - 0,Veere - 11,12
Meliskerke - 10,11 Vlissingen A - 24,47
Middelburg A - 34.39 Vlissingen B - 15,32»
Middelburg B - 21,33»Vrouvveupolder - 2,29
Klasse Z i e ri k z e e
Brouwershaven - 10, Oosterland - 5,81
Bruiaisse - 12,77 Sehareadijke - 0,
üolijnsplaat 8,80 Wissekerke - 3,41
Haamstede - 7,35 Zierikzee - 12,50
Kamperland - 8,07»
Klasse T ii o 1 e n
AutiaJacoba pold.- 0,liil land-Bath - 0,
Bergen op Zoom - 4,61 Tholen A - 0,
KraObendijke - 6,S3 Tliolei: B - 3.
St. Maartensdijk 0,Oud Vosmeer - 12,72j
Poortvliet - 0.—
Klasse Goes
Baarland - 8,12 Kruiningen - 7,90'
Biezelinge 2 raaal - 10,55 Nieuwdorp - 12,07»
Goes - 29,Wolfaartsdijk - 10.lO
Heinkenszand - 4,81 Yerseke - 12,
Klasse Axel
Axel A - 15,90 vangen - 275,00
Axel B 14,10 Aan kas van de vo.
Oostburg - 6,47 rige jaren - 773,36
Schoondijke - 18,95 Van verkoop klee-
Terneuzen - 30,61 ding van een
Zaaraslag A - 0,kr.uikz - 13,00
Zaamslag B - 0,— Samen - '1557,26
Samen aan collc- Uitgaat' over jaai
ten on tv - 493,90' 1892/3 - 797,68
Aan bijdragen ont-v. rest in kas - 759,58'
De af tredende J'e/inini/meester
J. de Jonge.
Hiezelinye, Mei 1893.
Voorlaan de collecten te zenden aan den Heer H.
de Kok, Auverguestraat Ko. 64 te Bergen op Zoom.
Het geloof nu is een vaste grond der dingen,
die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men
niet ziet.
Want door hetzelve hebben de Ouden ge
tuigenis bekomen. Hebreën XI 1, 2.
De Apostel vermaant de Christenen uit
de Hebreën tot de ware, geduldige stand
vastigheid te midden der vervolgingen. Laat
ons de onwankelbare belijdenis der hoop vast
houden, want die het beloofd heejt is getrouw.
X 23. Bij herhaling weerklinkt ook nu zijne
krachtige vermaning tegen ontrouw en afval
Want zoo wij willens zondigennadat wij de
kennis der waarheid ontvangen hebbenzoo
blijft daar geen slachtoffer m'eer over voor de
zonden. X :26. En hij wijst wederom op den
middellijken weg, die hiertoe in afhankelijkheid
van deu Heere moet worden bewandeld
En laat ons op elkander acht nementot op-
schar ping der liefde en der goede werken En
laat ons onze onderlinge bijeenkomsten niet na-
latey, gelijk sommigen de gewoonte hebben
maar elkander vermanen en dat zooveel temeer
als gij ziet dal de dag nadert. X 24, 25.
De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn
en niemand zal ze uit Zijne hand rukken
toch moet op het allerernstigst tegen afval
gewaarschuwd en gewaakt worden.
En wat nu de ware kracht is, om geduldig
en standvastig te zijn te midden van den
strijd, de beproevingen, de vervolgingen, dit
noemt de apostel in vers 33 van hoofdstuk
X Maar de rechtvaardige zal uit het geloaf
leven. Bij dit merkwaardig en heerlijk woord
staan wij wat nader stil. Wij vinden het het
eerst bij den profeet Habakuk, II 4. Ter
wijl de profeet het wee uitroept over de
trotschen en goddeloozen en hun naderenden
oudergang aankondigt, getuigt hij, dat de
rechtvaardigen leven uü of door het geloof.
Gods kinderen, en onderdrukt, verdrukt, be
dreigd, vertreden, leven uit kracht van Gods
belofte, wachtende op zijne toezeggingen,
Hem verbeidende in de bangste oogenblikken
uit het geloof.
Rechtvaardiging en gelooven, het zijn beide
genadewerken Gods in zijne kinderen. De
apostel Paulus past in Romeinen 1:17 (zie
ook Gal. 3 11) de profetie van Habakuk
toe, om te bewijzen, dat de rechtvaardig-
making des zondaars geschiedt, niet uit de
werken, maar uit het geloof. Het leven der
rechtvaardigen bestaat uit het geloof. Nu
kunnen wij voor God niet leven dan door
gerechtigheid, derhalve moet het geloof de
ware gerechtigheid bezitten. En deze ge
rechtigheid ka.ii geen andere zijn dan die
van den Heere Jezus Christus, die door het
geloof wordt bezeten, gelijk het Evangelie
leert, dat daarom eene kracht Gods tot zalig
heid is, een iegelijk, die gelooft.
Van ruime en rijke en heerlijke beteekenis
is dus het Godswoord bij Habakuk. Hier in
Hebreën X gebruikt het de Apostel in den
rechtstreekschen zin, waarin het ook bij Haba
kuk voorkomt. De Apostel vermaant tot stand
vastigheid en lijdzaamheid, Werpt dan uwe
vrijmoedigheid niet weg welke eene groote ver
gelding des loons heeft. Want gij hebt lijd
zaamheid van noodeopdat gij den wil Gods
gedaan hebbendede beloftenis moogt wegdragen.
Want nog een zeer weinig tijds en IJ ij, die
te komen staat, zal komen en niet vertoeven.
En hierop volgt dan nu Maar de recht
vaardige zal uit het geloof leven, en zoo iemand
zich onttrekt, (namelijk aan dit lijdzaam-
wachten en aldus door afval Christus ver
loochent) mijne ziel heeft in hem geen behagen.
Maar(zoo getuigt hij van het ware volk
Gods) wij zijn niet van degenendie zich ont
trekken ten verdervemaar van degenendie
gelooven tot behouding der ziel (ZieMatth. X 39)
En van deze onmisbare eigenschap des
waren geloofs hebben nu ook de Ouden, dat
zijn de geloovigen onder den ouden dag,
getuigenis bekomen. Zij hebben de ware
lijdzaamheid geoefend. Zij hebben geleefd
op grond van Gods Woord en beloftenissen,
zij hebben alzoo gewandeld in het geloof en
ook door dit kenmerk des geloofs getuigenis
bekomen, dat zij Gode behaagden en dat zij
uit genade tot kinderen Gods waren aange
nomen.
De apostel gaat nu de geloovigen uit de
Hebreen, eene gansche rij van geloofshelden
van den ouden dag, voor oogen stellen en
wijst hen er op, wat deze geloovigen hebben
doorworsteld, maar hoe zij zich vasthielden
aan de beloften, hoe zij leefden door het ge
loof en de heerlijkste uitkomsten hebben ver
worven. Het i3 opmerkelijk, dat de apostel
hierbij niet wijst op het voorbeeld des lijdens
van Christus. Hij is de Zone Gods, de groote
Koning, boven allen verheven. De apostel
plaatst den Heere afzonderlijk in hoofdstuk
XII als den oversten Leidsman en Voleinder
des geloofs.
En nu nog de beschrijving des geloofs
naar die eigenschap des geduldigen verbeidens.
Het gelooj nu is een vaste grond der din
gen, die men hoopt. Het doet als vast en te
genwoordig staan de dingen, die van God in
Christus beloofd zijn en die derhalve door
de hoop worden verwacht.
en een bewijs der zaken die men niet ziet.
Deze zaken zijn vooral de eeuwige heilgoe
deren, de hemelsche zaligheid, de volkomene
verlossing van ziel en lichaam beide. Welnu,
het geloof bezit ze reeds, leeft er uit, gelijk
een die een wissel heeft van een aanzienlijk
bedrag, zich reeds rijk weet, ook al laat de
uitbetaling nog eenigen tijd op zich wachten.
Lezers onderzoeken wij ons zeiven of wij
in het geloof zijn Het geloof merkt niet aan
de dingen die gezien worden, maar de dingen
die niet gezien worden deze zijn eeuwig, gene
tijdelijk. En zoude Gods volk ook nu niet
noodig hebben lijdzaamheid te oefenen door
het geloof Immers ja Maar het geschiedt
te weinig. En is. reeds het geloof alléén hun
levenskracht Hülsebos,
Provinciale en Generale Synoden
Wanneer deze regelen in handen der lezers
komen, zijn de meeste Provinciale Synoden sa
men geweest, of staan zij op het punt, samen
te komen, en is de voorbereiding der komende
Generale Synode in vollen gang. 't Is dan dus
een uiterst belangrijke tijd. Een tijd, waarin
veel gebeds gebeden moet worden.
Voor de helft der in deze Synoden samen
komende Kerken was dit voorheen geheel an
ders. Voor de Provinciale Kerkbesturen en
de z. g. »Algemeene Synode" te bidden ging
zoo vaak niet van harte. En geen wonder.
Deze vergaderingen niet van de Kerken,
maar van eenige theologen en eenige ouder
lingen of gewezen ouderlingen hadden met
de Kerken geenerlei verband. En men gevoelde
dit, ook eer men het recht begreep. Zij ston
den buiten (en alleen daarom op ingebeelde
hoogte boven) het innerlijk leven der Kerken.
De Kerken werden daar niet verzameld maar
overheerscht. Eeu zegen was er dus niet voor
te vragen want wat Gods gebod (1 Petr. 5,
Matth. 20, Luk. 23, 24,) overtreedt, kan niet
gezegend wezen.
Daarenboven waren deze onbevoegde heer
schappijvoerders in meerderheid dwalende
leidslieden op leerstellig gebied. Heele, drie
kwart, halve, en kwart ongeloovigen vormden
de groote meerderheid.
Mannen, die zich gelukkig roemden, het
ouderwetsche Gereformeerde standpunt verla
ten te hebben. Mannen, die heiden met het
hoofd en Christen met het hart trachtten
te wezen. Mannen, die van harte geloofden,
maar te ondiep of te verkeerd opgevoed wa
ren, om eenige kracht aan dit geloof op ker
kelijk gebied te ontleenen. Mannen die hun
arbeid slechts op het stuifzand of drijfzand
van de laatste theologische nouveauté kon
den bouwen. En bij die allen soms enkele
hoogstens enkele mannen van Gereformeerd
beginsel, wien het op alle wijzen werd aan
het verstand gebracht, dat de regelen der
Hollandsche taal en de eerste beginselen van
het recht hier niet golden dat n.l. in de
Roomsche Kerk wèl Roomsche leer behoorde
en in de Luthersche .Kerken wèl Lutherije
maar in de Geref ormeerde Kerken geei. Gere
formeerdheid.
Daar was alleen maar te bidden om bekee
ring voor deze zich achtende Kerkbestuurders.
Of anders een: Heere, maak toch Achitof els
raad tot zotheid."
Voor werkelijke Synoden echter mag en
moet en kan gebed opgaan. Daar is men in
Gods weg en ordening. Feilbare menschen
maar op goeden weg.Zondaren maar met amb
telijke genade.Voorzeker, men kan er dwalen
daarom is gebed noodig. Maar ook, men is
er met de belofte dat de Heilige Geest er zich
kenbaar maken, en Koning Jezus alzoo Zijn
Kerk regeeren wil ook m de vergaderende
Kerkengroep, 't zij dan gewestelijk, of natio
naal, of' oecumenisch.
Gereformeerde Ziekenverpleging.
De schrijver van Helen's babies" heeft ook
eens een boekje geschreven, getiteld: »De
weg naar Jericho," en daarin aan de be
lijdende Kerken in het oor gebeten, dat haar
verwaarloozing van de kranken en ellendigen
haar nog steeds sprekend den familietrek deed
vertoonen, die haar verwantschap herinnerde
met zekeren Priester en zekeren Leviet. Wan
neer ik" zegt hij »van den armen ke
rel las, die het zoo kwaad te verduren had
op den weg naar Jericho, bijna tweeduizend
jaar geleden, heb ik me dikwijls afgevraagd,
wat er gebeurd zou zijn als de Barmhartige
Samaritaan dien kant eens niet was uitgeko
men. Er hebben zich dergelijke gevallen voor
gedaan, waarbij de Barmhartige Samaritaan
met smart werd verwacht maar in gebreke
bleef te verschijnen maar Priesters en Le
vieten tot in het oneindige voorbijgingen
En naast deze critiek is jarenlang eene
andere van evenmin bevriende zijde geleverd,
die niet de Kerk zoo maar in het algemeen
in staat van beschuldiging stelde maar meer
bizonder aan Let Gereformeerd beginsel vol
slagen onvruchtbaarheid in het kweeken van
barmhartigheid verweet.
Was deze aanklacht geheel onverdiend
er is een tijd geweest, waarin men de Gere
formeerde beginselen eenerzijds smaadde en
anderzijds voorstond, zonder een van beiden
ze te kennen. Toen werd vaak antinoinia-
nisme voor Calvinisme gehouden en gold
Doopersche lijdelijkheid voor Gereformeerd
heid. De schadelijke gevolgen dezer dwaling
komen nog telkens aan het licht op allerlei
punten. En de welverdiende afkeer er van
deed onverdiend op de Gereformeerde begin
selen een smet vallen.
Nu echter is de Heere bezig ook deze