Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zoo gelooven wij, dut wij ook inet Hein zul len leven Wetende dat Christus, opgewekt zijnde uit de dooden, niet meer sterftde dood heerscht niet meer over Hem. Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leel't,dat leeft Hij Gode. Rom. 6 8, 9 en 10. Gelijk zij allen in Adam stervenalzoo zullen zj ook in Christus allen levend gemaakt worden. Wie die allen zijn, blijkt uit het vervolg. Het zijn degenen die van Christus zijn. Zie 1 'Jor. i5: 22 en 23. Ieder Adamskind ligt van nature aan den driedubbelen dood onderworpen. De Heere Christus is voor de zijnen de overwinnaar van den dood in al zijn openbaringen. Hij spreektIk ben de Opstanding en het leven. Hij heetChristusdie ons leven is. Coloss. 3 4. Hij is het leven, Hij de Middelaar Hij moest daartoe lijden en sterven en ten derden dage opstaan. Hij is het leven, voor wie Hem van eeuwigheid tot hunne verlossing zijn gegeven van den Vader. Zij worden Hem door een oprecht geloof ingeplant door den H. Geest en treden dan in het genot van hunne heerlijke erfenis,'^bij aanvang en toe neming. Op ieder gebied van het raenschelijk aan zijn bracht de zondeden dood, den dood in steeds schrikkelijker openbaring, den dood, nu nog getemperd in dit heden door de lang- moedigheid en verdraagzaamheid Gods, maar eenmaal zich in al zijn ellende openbarende in den eeuwigen dood. Zij zullen tot stiaf lijden het eeuwig verderf van het aangezicht des Heeren en van de heerlijkheid Zijner sterkte. Reeds nu is daar de geestelijke dood, iede ren dag dreigt de lichamelijke, de eeuwige dood is de voltooiing van de bezoldiging der zonde en wijst op al de schrikkelijkheid van de dreiging, uitgesproken door den Heere in het paradijs Ten dage als gij daarvan eet zult gij den dood sterven. Nu heeft Christus op ieder gebied voor zijn volk den dood overwonnen. Hij verlost van den toekomenden toorn. Hij verwerft hun het leven in gemeenschap met God, Hij verwerft hun den Heiligen Geest, Hij verwerft ook de verlossing des lichaams uit de banden des doods. Dit alles verwerft Hij door zijn lijden en sterven aan het kruis. En in zijne opstanding staat Hij daar als de rijke Mid delaar, die de gerechtigheid heeft verworven en mededeelt, die opwekt tot een nieuw leven en de zijnen eenmaal zalig zal doen verrijzen. Tot den doodstaat des zondaars behoort ook de dienstbaarheid onder de macht der zonde. Een iegelijk die de zonde doetis een dienstknecht der zondeis een slaaf onder de macht der zonde. Er is geen ware gehoor zaamheid Gods in hem, aan de Gode vijan dige macht der zonde ligt hij onderworpen en gekluisterd. Gods Woord verklaart aan gaande dien doodstaatHoe zult gij goed doen, die geleerd zijtkwaad te doen. De zondedienst is de dood, de dienst Gods daarentegen het leven. Nu is er geene ver lossing uit de macht der zonde dan door een volledig afsterven aan haar, eene volledige losrukking van haar. een haar volledig ont nemen van hare rechten en aanspraken. Dit heeft de Heilige, Christus, die geene zonden gekend heeft, voor zijn volk verricht, als Hij voor hen tot zonde is gemaakt, opdat zij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. En opgestaan uit de dooden is Hij voor en in zijn volk de overwinnaar ook van de macht der zonde. Die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde, d. i. van hare macht vrij gemaakt en verlost, gelijk de macht van den heer over den slaaf eindigt met den dood. Nu zou zelfs onze eigen lichamelijke dood niet baten, om ons van de zonderaacht te bevrijden, wel echter het verzoenend lijden en sterven van onzen Borg en Middelaar. Hij heeft in zijnen dood voor zijn volk de macht der zonde over wonnen. Die waarlijk met Hem door een oprecht geloof is verbonden, geniet ook deze vrucht zijns lijdens en zijner opstanding, dat j hij in Christus der zonde is gestorven en in Hem Gode leeft, in de beginselen en steeds meer en meer en eindelijk in alle volmaakt heid. Dit alles leert^de apostel Paulus innden brief aan dö Romeinen, inzonderheid te dezer plaatse. Indien wij nu met Christus gestorven zijn Indien wij deel aan Hem hebben en Zijn ver zoenend lijden en sterven. Indien wij aan zonde en schuld ontdekt en gedrukt door de ketenen der slavernij des kwaads onzen kom mer en onze nooden aan den Borg mogen overdragen door het geloof, zoo gelooven ivij dat wij ook met Hem zullen levengerecht vaardigd door Zijn bloed, geheiligd door Zijnen Geest, vrijgemaakt van den dienst van Satan en zonde, om Gode te dienen en Hem eeuwig in Christus toe te behooren. Wie in den dood niet Christus wordt ver- eenigd, is en blijft ook met Plein vereenigd in Zijn leven. Zijn leven als Middelaar Gods en der menschen. Wetende, dat Christus op gewekt zijnde uit de dooden niet meer sterjt de dood heerscht niet meer over Hem. Zyn werk is een volmaakt, werk, in dat eene ster ven, is ook in den wortel de macht der zonde over zijn volk verbroken. Het kruis maakt voor eeuwig scheiding tusschen Christus Kerk de macht van Üelial Elke aanspraak en heeft die schrikkelijke macht verloren. Hare heerschappij ligt verbroken. Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven en dat Hij leeft, leeft Hij Gode. Afdoende en volkomen is de overwin ning: in Zijnen dood op de zondemacht behaald, geene tweede overwinning is daartoe noodig, met beslistheid is zijn volk vrijgekocht. Hij sterft niet meer. Hij leeft Gode, als Midde laar Zijns volks, die hen voor eeuwig aan den dienst des Vaders door den H. Geest heeft verbonden. De zondemacht die op Hem aandringt, waar Hij als Middelaar zijn volk aan haar gaat ontrukken, ligt in zijnen dood verslagen. En bij zijne opstanding is de heer schappij van het leven in zyn volk voor eeuwig keerschendü. En leest nu verder van de heerlijke vruch ten van dood en opstanding! Alzoo ook gij lieden, houdt het daarvoordat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus onzen Heere. Die heerlijke vrucht heeft Gods volk door het geloof te aanvaarden. De heerschappij der zondemacht is verbroken. Ontzeg haar het recht om te heerschen. Dat dan de zonde niet heersche in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams. En stelt uwe leden niet der zonde tot wape nen der ongerechtigheidmaar stelt u zeiven Gode als uil de dooden levende geworden zijnde en stelt uwe leden Gode tot wapenen der gerech tigheid. Is dit besef recht levendig, geloovige, dat uw Heiland voor u de heerschappy der zonde heeft verbroken en dat gy onder zijne ze gevierende banier een strijder zijt tegen alle macht der zonde. Maar gij kunt de zonde macht in u en rondom u niet bestrijden dan wakende en biddende in den gtlooveEn moet gij nog met Paulus uitroepenIk ellendig mensch O zie op uwen verrezen Heiland. Een maal geschiede de volkoraene verlossing, ook nog van de overblijfselen der verdorvenheid Gode zij dankdie ons de overwinning geeft door Jezus Christus onzen Heere LezerZonder Christus, zonder de inplan ting in Hem, door het geloof voor eeuwig onder de macht der zonde O schrikkelijk lotMoogt gy den schrik des Heeren leeren verstaan, gij die alsnog geene ware onrust kent van wege het verderf, dat in u heerscht. En dat toch de verslagene van hart, die waarlijk zucht van wege het diep bederf en de macht des kwaads, waaronder hy ligt, tot den Heere Jezus de toevlucht nemeHy is het, die verlost uit alle nooden. Hulsebos. E De aonstaande Synode: In No. 14 van x-De Roeper" maakt onze waarde Broeder Ds. J. N. Lindeboom zeer terecht opmerkzaam op de vraag, hoe èn Deputaten der Generale Synode èu kerkelijke Vergaderingen hebben te handelen ten aan zien der e. k. Generale Synode. Ons zij vergund, hier eenigszins toe te lichten wat in deze door de gezamenlijke Ker- keD besloten en dus voor elke dezer Kerken en eiken kring dezer Kerken verbindend is. 1. Art. 20 van de Acta der Generale Sy node van 17 Juni 1892 bevat de mededeeling, dat de volgende Generale Synode ongeveer in 't laatst van Augustus 1893 zal vergaderen". 2. Voor sommige Deputaten is geen tijds bepaling aangewezen, Deze hebben dus eerst ter Synode te rapporteeren; zoo de Deputaten voor ineensmelting der Kerken, Kerkelijk orgaan, en Zending, onder anderen. 3. Voor de Deputaten in zake de opleiding en het Kerkelijk onderzoek van Bedienaren des Woords en voor de Deputaten in zake de Huishoudelijke Bepalingen is vastgesteld „Deze Deputaten zenden minstens drie maanden vóór de eerstvolgende Generale Synode deze hunne Concepten aan de Kerken". Wat volgt hieruit? Dat, eenerzij ds, genoemde Deputaten ge houden zijn hun Concepten minstens drie maanden vóór het laatst van Augustus ter kennisse der Kerkeraden te brengen. Der halve vóór „ongeveer 't laatst" van Mei. En, anderzyds, dat deze Kerkeraden krachtens genoemde, mede door hen genomen, besluiten der vorige Generale Synode zich ten vorige jare hebben verbonden, om eerst in de tweede helft van Mei de vóór Synodale Classis te houden, en dus eerst in Juni de Provinciale Synode. Van harte instemmende met het door onzen Broeder in deze geschrevene, nemen wij ook volgaarne zyn slotwoord over Zij er veel biddende werkzaamheid met het oog op de zóó gewichtige Synode, die aanstaande is." Hoogst bedenkelijk. Hoogst bedenkelijk achten wij een ander artikel in hetzelfde nummer van »De Roeper." Ondanks de nog al duidelijke waarschuwing van de »Utrechtsche Kerkbode" en de uitvoe rige beantwoording der ongegronde bestrijding van 't Handboekje onzer Kerken door schrijver dezes in Nos. 4 en C van >De Roeper," schijnt de Hoofdredacteur, onze gewaardeerde Broe der L. Lindeboom, sommige dingen maar niet te begrijpen. Dat spelen met vuur gevaarlijk is, dat anders denkenden ook aan hun begin selen gehecht kunnen zyn, dat de »doleeren- den" wel vereenigd zijn met de »gescheidenen" maar niet tot hen overgekomennoch ook van plan om dit te doen, en dat men niet met een voorstel tot vereeniging heeft te rekenen maar alleen met een Contract uit dit voorstel voort gekomen, wil er bij hem maar niet in. Zoo maakt hij nu de Kerkeraden opmerk zaam op de wenschelijkheid van een protest tegen de reeds tot gewoonte geworden manier van vele kerkelijke vergaderingen om uitslui tend of bijna uitsluitend in de taal der dolee- rende methode van Reformatie te spreken." Is dit geen spelen met vuur Op de Synode die de nauwelijks getroffen vereeniging beze gelen moet, te protesteeren tegen de manier van spreken omdat er de doleantie niet in miskend en onderdrukt wordt Is het ook geen meten met twee maten Eenerzijds zorgvuldig onderzoeken of Kerkbo des wel kerkelijke bladen zijn, en atkeuren, dat deze soms ongerijmde en ongereforineerde besluiten als by voorbeeld, dat der Classe Har derwijk in zake Handopening" durven bespre ken en anderzyds in een (in elk geval nog minder Kerkelijk) blad als »De Roeper" der gelijke Critiek over Kerkelijke vergaderingen J Hoe kan men den wensch uitspreken, dat »de e. k. Synode in geen opzicht de pasge boren vereeniging store" wanneer men zelf zoo onnoodig, ontijdig, en onbroederlijk dit pasgeboren kindeke wakker roept

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 2