Ik ben de opstanding en het leven; die in mij gelooft, zal leven al ware hij ook gestorven. En een iegelijk, die leeft en in mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwig heid. Johannes 11 25, 26 Door de zonde, is het leven verbeurd. De mensch en zijne omgeving is aan den dood onderworpen. Dit oordeel openbaart zich over al het werk en al den schat van het men- schenkind. Dagelijks blijkt, hoe alles verkwijnt voorbijgaat en verdwijnt. De uiensch draagt den dood met zich om. Al wat hij aanraakt, wordt er door besmet en verdorven. Ziet daar de ijdelheid en vergankelijkheid van al wat de mensch wrocht, de onbestendigheid en onvol doendheid van al zijn denken en streven. Alles gaat voorbij. Niets is blijvend, duurzaam vol maakt. De maalstroom des levens verslindt alles zells de gedachtenis aan hetgeen er was sterft weg. Door zijne zonde is de mensch geestelijk dood. vervreemd van het leven, zon der gemeenschap met God, hij is aan den li- chamelijken dood onderworpen, waardoor hij van deze zichtbare wereld wordt losgemaakt, hij moet eeuwiglijk het leven Gods missen in de helsche smart. Christus brengt den zondaar, die daar in de macht des doods is, 1ft Leven. Al wat van Hem uitgaat, ademt het eeuwige Leven. Hij heeft het leven en de onverderfelijk he id aan het Licht gebracht. Ja heerlijk drukt Gods Woord dat uit, als het heetDeze is de waarachtige God en het eeuwige leven. Zijne gansche verschijning is het leven te- gthover den dood. Daarom zijn zijne jongeren ook zoo ontroerd over zijn sterven. Maar juist heeft Hij door Z>jn sterven den dood overwon nen. Door den dood tot het leven. Dit is de weg, waardoor Hij de zijnen verlost. Zij zullen Hem volgen. Ik Leef en gij zult leven. De opstanding uit de dooden was dan ook een onafscheidelijk deel van zijn verlossings werk. Het was niet mogelijk: getuigt Petrus (Hand. 2 24) dat Hij can den zeiven dood zou gehouden worden Met zyne opstanding staat of valt het Christendom. Die de opstan ding loochent, loochent dat Jezus is de Chris tus, u,aar breekt ook met het Christendom. De opstanding uit de dooden is het groote teeken waarop de Heiland zich beroept. De apostel Paulus betoogt het ook zoo klaar in 1 Cor. 15, dat, zoo Christus niet uit de doo den was opgestaan, de predikng ijdel is, ook ij del het ge loofdoch hij verklaart het ook met volle zekerheid, Maar nu Christus is opqewekt uit de doodenen is de eersteling geworden der- genen die ontslapen zijn. Christus te bezitten door 't geloof is dus: het eeuwige leven te hebben. Bui ten Hem de dood, in Hem het leven in al deszelfs zalige volheid. In Hem de terugkeer tot den Vader. Jk ben de opstanding en het levenhiermede vei klaart de Heere Jezus aan Martha dat Hij niet alleen de lichamelijk dooden tot dit aard- sche aanzijn kan terugroepen, gelijk zoo straks aan Lazarus heerlijk zou worden bevestigd, maar dat hij den dood in al zijn vormen te met doet en verlost van den geestelijken, van den eeuwigen dood. Hij is in zijnen persoon de opstanding en het leren. Velen verklaren dat zoo. Hij is de oorzaak van de opstanding en het leven. Ja maar Hjj is ook de opstanding en het leven zelf. Genezing, leven, eeuwig leven ontvangt ieder, die sterft bij zich zeiven, als hij Hem aanraakt, omhelst, als hij in levensgemeen schap met Hem treedt. Die door het geloof met Him is verbonden, leeft en heeft in Hem dood en graf overwonnen. Er is geen tusschen- toestand Men is in den dood, ofmen is ge komen tot het leven, al is het ook dat, dit laatste, niet altijd even klaar duidelijk is voor de ziele. Op het geestelijk gebied toont de Zone Gods bij den Zondaar zijn alvermogen, als Hij hem tot God wederbrengt en de Hei lige Geest hem leert zeggen als begenadigd kind Abba Vader. De eeuwige dood wordt weggenomen, als de kracht van Zijn zoenoffer wordt onder vonden aan de ziele door het geloof, de li chamelijke dood w >rdt weggenomen, wanneer de verbroken gemeenschap tusschen Gods kind en het lichamelijke wordt hersteld en hij wederom wordt kroon en hoofd der ver nieuwde schepping. Hij is de opstanding èn het leven. Eerst wordt Hij den zondaar tot opstanding. Hij doet hem opstaan uit het graf der zonden en misdaden, daarna is Hij hem het leven en dat bl ft Hij. In Hem is alleen de bron des levens voor Zijn volk. De Heere spreekt hier kennelijk van de geestelijke opstanding, die aan al het andere genadewerk vooraf gaat, maar waarop noodzakelijk de Verlossing uit den eeuwigen dood en de opstanding des vleesches moeten volgen. Heerlijk toont de Heere dit in de opstanding van Lazarus. De Heere wijst ook duidelijk aan, wie ze zijn, die in Hem hebben de opstanding en het eeuwige leven. Die in Mij gelooftzal levenal ware hij ook gestoi ven en een iegelijkdie leeft en in Mij gelooftzal niet sterven in der eeuwigheid De Heere maakt hier met het oog op de omstandigheden (Hij staat niet Martha in de nabijheid van Lazarus graf) dit onderscheid tusschen Zijne discipelen, dat er reeds zijn onts apen en er ook nog in dit leven zijn. Hetzij ze reeds zijn ontslapen of nog leven, zij hebben het eeuwige leven in Hem. Het ontslapen maakt daarin geene verandering. Ook Lazarus heeft het leven in Hem, tot een heerlijk bewijs daarvan zal hij straks opstaan op Zijn Woord. Voor wie in Christus ziju door het geloof, wordt het levenslicht en de eeuwigheid niet meer weggenomen. Zy heb ben het eeuwige leven ontvangen. Maria en Martha èn de nu ontslapen Lazarus waren onafscheidelijk met elkander verbonden, om dat Jezus hen lief ad, omdat zy het eeuwige leven hadden door het geloof. De dood maakt geene scheiding in den eigenlijken zin des Woords tusschen Gods kinderen. By het graf mag het geloof juichen Wie zal ons schei den van de liefde Gods, welke daar is in Christus Jezus, onzen Heere. De Heere laat nu nog deze vraag volgen Gelooft gij dat De getrouwe Zieleherder, die alles weet, brengt Zijne jongeren tot het belijden, opdat zij steeds meer v rsterkt zou den worden in het geloof o Martha omvat het geloof dien rijkdom van genade en ver lossing in den Zone Gods En het antwoord is door Gods genade Ja Heereik heb ge loofddat gij zjt de Christusde Zoon Gods die in de wereld komen zou. Hoe eenvoudig, maar ook hoe krachtigHet geloof heeft meestal aan weinig woorden genoeg. De Chris tus, de Zone Gods, brengt 't leven, het eeuwig le ven voor den in den dood verzonken zondaar In Jezus wordt de Christus door het geloofs- oog aanschouwd en omhelsdEu als nu straks op Zijn WoordLazaruskom uit de doode het leven wederom ontvangt, is het geene verrassing voor het geloovig hart, dat zulks kan geschieden, wel diepe verbazing over den rijkdom Zijner genade. Lezer! Het is nu maar de groote vraag voor onsZijn wy uit den dood opgestaan tot het leven De Heere Christus is de opstanding èn het leven. Niet hat leven alleen, maar ook de opstanding. Velen willen Hem alleen als het leven. Maar wie Hem niet heeft als de op standing, zal Hem ook niet hebbeu als het leven. Er moet dus gekend en erkend wor den, dat wij van ons zeiven midden in den dood liggen. O moogt gij dat met smart en rouwe belijden. Maar wat bemoediging Christus is de opstanding. Hij Oütdekt en geeft zich als de Opstanding door het werk des H. Geestes, aan de harten. De verslagene van harte houde aan in den gebede, opdat hij Hem kenne en de kracht Zijner opstan ding. Hij is niet alleen de opstanding, maar ook het leven. Hij, de Zoon des Vaders, on derhoudt en sterkt het geloof en geeft Zich tot voeding en sterking daarvan aan Zijne geloovigen. Zoekt toch in alle nooden, kind Gods Zijne gemeenschap. Hij zegt heden ook tot u Ik ben de opstanding en het le ven. Hülsebos. IVaar schuwing Onlangs is uit Helmond gewaarschuwd voor een bedrieger, die van de Christelijke liefda digheid misbruik maakte. Ook zyn in de laatste maantfën meermalen op verschillende plaatsen pogingen tot oplichterij in het Zuiden aange wend met beroep op verschillende Bedienaren des Woord, o. a. ook op schrijver dezes. En nu komt weêr uit Fijnaart het verzoek tot ons, waaraan wij bij deze gaarne voldoen, om tegen soortgelijke oplichterij te waarschuwen. Een zich noemende Harman Smit, zoogenaamd door familie te Steenbergen teleurgesteld in reisgeld voor de terugreis naar Zwolle, waar hij zoo bizonder bekend was met den Leeraar zijner Kerk Ds. Ploos van Amstel, is by in formatie gebleken, by dezen geheel onbekend en dus een bedrieger te zijn. Ingevolge dit verzoek, waarschuwen wij een ieder tegen hem. Maar men vergunne ons de vraagWat zal zulk waarschuwen helpen Hy heeft slechts zyn naam te veranderen, om rustig te kunnen voortgaan. Daarom zij ons vergund een voorstel aan de ernstige overwe ging van alle Kerkeraden en Gemeenteleden en Opzieners der Gereformeerde Kerken van het Zuiden aan te bevelen Eenerzijds geve geen Bedienaar des Woords of ander Kerkeraadslid aan iemand, dien men wil steunen, een mondelinge ot gedrukte aan beveling maar steeds een s hrifteljke en met de gewone handteekening onderteekende. Ander zijds geve geen gemeentelid aau eenigen kla ger of vrager ot collectant of colporteur eeni gen steun, tenzij hjj zulk een onderteekende aanbeveling overlegge van een den gever be kend Gereformeerd Leeraar of ander Kerke raadslid. Men lette h eroij scherp op de echt heid der ouderteekening. Armen zullen wèl doen, zich tot een der Diakenen te wenden. En allen, aan wie aan beveling gevraagd wordt, zulLn wel doen met zich even te overtuigen ingeval va onzeker heid. Men telegrafeei t dan even aan den door de vragers opgegeven persoon met betaald antwoord, en geve geen aanbeveling tenzij gunstig antwoord ontvangen zij. Door deze wenken op te volgen, zal men veel zonde gestuit en veel scnade voorkomen hebben. De vraag of men voorts geen Classicaleof Provinciale informatie-bureaux zou oprichten evenals in Friesland is geschied, geven wij voorts ter overweging aan hen, op wier weg dergelijke maatregelen kunnen liggen. Deputalen tot de Zending Met hartelijke ingenomenheid werd door ons gelezen, wat in het laatste Heraut-nummer (no.797)over»Zendingsdeputaten" is geschreven. Slechts zij ons een tweetal kleine wyzigingen vergund. De eene is deze, dat nog nooit door deze Deputaten »van de pui van het stadhuis" ge sproken is. De zoo beschouwde korte mede- deeling van het moderamen kon niet anders wezen, omdat dit moderamen niet tot eeniger- lei vooruitloopen op de ophelderingen der groote verga lering van Deputaten bevoegd was, en toch wenschte den Broederen de schan de te besparen van gelijk helaas geschied is te zeggen, wat weldra onverantwoorde lijk zou blijken. Om dezelfde reden had reeds te voren schrijver dezes Acta nalezen en per brief bedenkingen opperen, aanbevolen. Van hoogheid hier dus geen sprake. De tweede is deze Deputaten waren niet »vrij en gevolmachtigd," maar integendeel, blijkens het door hen uit de verschillende Acta medegedeelde, door de gevolmachtigde afge vaardigden der Kerken ten strengste gebonden aan het verleden der Christ. Geref. Zend. Com missie. In het in Augustus aan te bieden ad vies over de voortaan te volgen methode zijn zij ten eenenmale vrij, om op grouden daarin aan te geven in alle deelen van den ouden weg af te wijken, indien zij dit mochten noodig oordeelen. Niets wat vóór Augustus 1893 ge schiedt, kan dan ook eenigerlei kracht hebben als antecedent. Maar tot dien tijd zijn zij ge-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 2