Officiéél e Rerichten.
De Kerkeraad der Gereformeerde Kerk van Mid
delburg C herinnert de leden aan de volgende onver
anderde bepaling, dat aangifte voor doop en trouw;
verzoek om inschrijving in het duplicaat-lidmaten
boek, aanvrage om, of indiening van attestatiën, be
hoort te geschieden bij de commissie uit den Kerke
raad welke eiken Dinsdag des avonds van 89 uren
zitting houdt in de Noorderkerk.
Voorts herinnert de Kerkeraad en maakt de leden
opmerkzaam op de volgende wijkverdeelingen
Voor Broeders Ouderlingen.
Br. J. Maljers, wijk A. B. C. D. E.
M. C. Snijders F. G. H. L. M.
C. Oornelisse N. O. S. T.
A. B Crucq K. Q. R.
A. Dingemanse I. P. U. V.
Voor Broeders Diakenen.
Br. J. J. Fannoy wijk A. B. C. D.
J. J. Stoel E. F. G. H. 1.
J. A. v. Nederveen K.
G. Jonk L. M.
J. J. Dormaar N. O. P. Q.
I. de Wolff R. S, T. U. V.
Alhier is tot predikant bij de
Geref. Kerk beroepen de Eerw. Heer H. C. van den
Brink, cand. te Hilversum.
Tot onze blijdschap mogen wij be
richten, dat onze geliefde Leeraar Ds. J. H. Feringa,
vrijmoedigheid heett gevonden voor de roeping uaar
de Kerk van Maassluis H te bedanken.
Geve de Heere dat ZEerw.'s arbeid nog lang en
voor velen tot zegen mag strekken.
Werkendamon de Werken Tl. Alhier
is door den Kerkeraad tot herder en leeraar beroe
pen den Eerw. Heer H. Teerink cand. aan de V. U.
te Amsterdam (woonplaats Hummeloo.)
Op verzoek plaatsen wij onderstaande waarsch.moi.ng.
Dinsdag '21 Maart vervoegde zich een persoon zich
noemende Jan Willeras bij een der Kerkeraadsleden
der Geref. Kerk te Helmond voorgevende dat
hij lid was der Geref. Kerk B te Zwolle en hij aldaar
weer heen moest doch dat zijn reisgeld niet meer
toereikende was, doch het is gebleken dat het een
bedriei/er is en nergens te Zwolle bekend dus doende
worden de Geref. Kerken bij dezen gewaarschuwd
daar hij nu wellicht het ook ergens elders zal doen;
hij geeft voor 67 jaar te zijn komende van Eindho
ven waar hij zegt zijn familie bezocht te hebben,
doch deze hebben hem niet kunnen helpen; hij is uit
stekend op de hoogte der Geref. Kerken is groot van
persoon, loopt eenigszins voorover, net, doch eenvou
dig gekleed met donkere demi-saison, stok met wit-
beenen handvat en pet op en heeft een grooten neus
en houdt zich zeer doof.
Verantwoording van liefdegaven.
Bij Br. A. B. Crucq bezorgd voor het kerkedienst-
fonds van K. f 2,
In dank ontvangen door den boekh. van de Kerkelijke
Kas in de collecte van 26 Maart, voor de plaats van
N. N f 1,25.
Door Br. I. de Wolff ontvangen van N. N. voor
de plaats N. Kerk f 2.50.
J. J. Dockheer.
ORGELFONDS Maart.
Mejufv. J. C. Boutens f 11,40.
M. Damen 5,50.
P. C. Tazelaar 4,30.
Wekelijksche Contr.
M. Damen 0,40.
J. C. Boutens 0,20.
f 21,80^
En zeer vroeg op den eersten dag der week,
kwamen zij tot het graf, als de zon opging.
Marcus 16:2.
Iedere morgen, die aanbreekt, is het beeld
van het vernieuwde leven in de natuur
vooral de heerlijke lentemorgen. De avond,
de nacht, met derzelver zorg en vermoeid
heid zijn dan weder voorbij gegaan.
Ook het tijdstip van den dag, waarop Chris
tus is opgestaan uit het graf, verdient onze
bizondere belangstelling. Aan den morgen
van den eersten dag der week, als de zon
opging, werden de banden des doods ontbon
den. Des avonds vernacht het geween, maar
des morgens is er blijdschap. Ja, zoo is van
den Middelaar in psalm 110 voorzegd: Uit
de baarmoeder des dageraads zal u de dauw
Uwer jeugd zijn." En heet Hij niet kenmer
kend de Zon der gerechtigheid, Hij, die
Zich Zeiven noemtde blinkende morgenster.
De Zon, die op het midden van den dag der
kruisiging haar aangezicht had moeten ver
bergen, begon haar eerste licht over het
aardrijk uit te gieten, toen de Heere werd
opgewekt door God den Vader. In stilte en
droefheid bij 's Heeren jongeren is de dag
tusschen dien van de begrafenis en den dag
der opstanding voorbij gegaan. Welk een
dag was dat geweest, die daar eindigde in
de begrafenis en de verzegeling van het graf
Hoe hebben de boosheid en de gruwelijkheid
der hel gewoed. Hoe heeft de lucht weer
galmd van het ontzettend moordgeroep Hoe
heeft de zonde de diepe ellende ontdekt,
waarin zij den mensch heeft doen nederstor-
ten Hoe heett die dag gewaagd van het
rechtvaardig oordeel Gods, maar tevens, hoe
Hij de ongerechtigheden Zijns volks op Zijn
eeniggeborenen Zoon heeft doen aanloopen.
O deze dag was in het bizonder de dag van
bloed en lijden, de dag van sterke roepingen
en tranen van dien dierbaren Verlosser, die
gewillig en ten einde toe leed, om de zonden
des volks te verzoenen en eene eeuwige ver-
lossiug aan te brengen
En al wat te volbrengen was, heeft Hij
volbracht. Het was een volmaakt werk. Het
is alles geschied, wat geschieden moest, om
de zonden des volks te verzoenen.
En hoe heerlijk is nu na het bang Geth-
semané en het schrikkelijk Golgotha, de lie
felijke morgenstonde in Jozefs hof. Door de
kracht Gods is Christus opgestaan. Overge
geven om onze zonden is Hij opgewekt tot
onze rechtvaardigmaking. De morgen van den
derden dag, de morgen van den eersten dag
der week begroet Hem, die Zich Zeiven zoo
heerlijk noemtIk ben dood geweest en zie
Ik leef, als den Overwinnaar van Satan en
dood. Hij is opgewekt, om aan de Zijnen het
leven en de gerechtigheid weer te geven.
O wat beteekenisvolle en heerlijke morgen
stond, evenarende dien morgenstond, toen de
Heere de aarde grondvestte en al de kinde
ren Gods vroolijk zongen en heenwijzende
naar dien blijden morgen, wanneer de doo-
den, die in Christus stierven, zalig zullen
opstaan en aanschouwen den nieuwen hemel
en de nieuwe aarde, op welke gerechtigheid
zal wonen.
Daar gaan de vrouwen, beschroomd en be
deesd, en het hart nog vervuld met vreeze,
grafwaarts. Maar hare droefheid zal worden
veranderd in blijdschap. Dit zal een dag zijn,
waarop tranen worden gedroogd, een dag
Yoor Gods volk van toenemende blijdschap.
Daar weerklinkt uit Engelenmond de heer
lijke tijding Hij is hier nietwant Hij is
opgestaan Al fluisterend gaat het heerlijke
geheim van mond tot mond onder Jezus'
ontroerde jongeren. Er wordt getuigd, dat
als Hij verscheen, zij het van blijdschap niet
konden gelooven.
Maar de zon gaat op in haar volle kracht:
op de boodschap der Engelen volgt de ver
schijning des Heeren zeiven, en het belijden
De Heere is waarlijk opgestaan Mijn Heere
en mijn God! En de vijand! Vreeze is over
hem gekomen Satan gevoelt, dat hij 't pleit
heeft verlorenHij siddert. De wachters
sluipen weg van het graf. De overpriesters
zoeken verlegen naar leugens.
Het doorbreken van het morgenlicht is
ook het beeld van den vrede, die door het
geloof in Christus Jezus in het harte van
den zondaar wordt uitgestort door den Hei
ligen Geest. Wij dan gerechtvaar! gd zijnde
door het geloofhebben vrede bij God door
onzen Heere Jezus Christus. De vergeving
der zonden naar den rijkdom van Gods ge
nade is verkregen. En op de angsten en
smarten van wegen der zonden is nu eene
liefelijke blijdschap in den Heere gevolgd.
De kluisters van zonde en graf liggen
verbroken. De in zich zelf verdoemelijke zon
daar is tot het eeuwige leven geroepen
En nu zullen er nog wel bange dagen
komen, door de listen van Satan en de boos
heid der wereld, door het vleesch, dat ge
kruisigd moet wordenMaar, de zon zal
telkens weder door de wolken dringen. De
zonne der gerechtigheid klimt hooger en
hooger. De Heere is een God, die psalmen
geeft in deu nacht. En, wie hier eenen mor
gen der opstanding uit het zondaarsgrat, een
waarlijk deel hebben aan Christus' opstan
ding tot onze rechtvaardigmaking uit genade
door de werkinge des Geestes mag kennen,
hem wachtde eeuwige lente daarboven,
voor hem is de volkomene zaligheid en ver
lossing bereid, wanneer allen, die in de gra
ven zijn, zullen uitgaan. Het is nog wel
niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Doch
wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn,
wij Hem zullen gelijk zijn, want wij zullen
Hem zien, gelijk Hij is. Na al het woelen
en worstelen der aardsche machten, blijft
Koning Jezus de volkomene en eeniye Over-
winnaar.
Wel mag ook bij het staren op den blij
den morgen van 's Heeren verrijzenis de vraag
met ernst worden gedaan Heb ook ik deel
aan Zijne opstanding
Daartoe is noodig, dat gij ook deel hebt
aan Zijnen dood. Waarlijk doemschuldig voor
God en uit dien nood gered door Christus'
bloed, door Zijne zoenverdiensten. Dit is het
werk der bekeering, niet uit ons vleesch,
maar uit den Heiligen Geest.
Van de ongeloovigen en ongehoorzamen
heeft God aldus gesprokenZoo heb Ik dan
gezworen in Mijnen toorn Indien zij in Mijne
ruste zullen ingaan.
De waarlijk treurenden zullen vertroost
worden gelijk een Maria Magdalena en de
Emmaüsgangers, de gevallenen wederom op
gericht als een Cefas.
Nog wacht u een strijd, kind Gods hetzij
korter of langer van duurWellicht eene
verdrukking van tien dagen. IJver voor den
naam en de zaak uws Heeren Belijdt Hem
te raidden der wereld.
Strijd den goeden strijd des geloofs. Jaagt
naar het eeuwige leven, totdat gij de vallei
des doods ingaat, aan welker uitgang de
eeuwige morgen u wacht, de morgen van
ongestoorde zaligheid
Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid
aanschouwenik zal verzadigd worden met Uw
beeldals ik zal opwaken.
Hulsebos.
(Us, E
ZENDING.
L. S.
De Deputaten tot de Zending onder Hei
denen en Mohammedanen, benoemd door de
Gereformeerde Kerken in Nederland, in hare
Generale Synode op 17 Juni 1892, hebben
in hunne vergadering van 15 Maart 1893
overwogen, bedenkingen, die van eenige zijden
zijn ingebracht tegen hunne handelingen, in
zake de uitzending van dr. J. G. Scheurer
als Zendeling-Arts.
Voor Deputaten was 't twijfelachtig of het
wel op hun weg lag, zich thans in deze te
verantwoorden. Immers, zij zijn wél gelast
rapport uit te brengen aan de eerstkomende
Generale Synode, maar niet aan eenige bladen
of personen. Dewijl echter weuschelijk was,
dat niets de geestdrift zou dooven in een zaak
zoo heilig en heerlijk als de Zending, en dat
misverstand hierin geenerlei verdeeldheid en
verkeerdheid zou doen opkomen terwijl zij
natuurlijk tevens gaarne den Broederen in
alles ter wille zijn, wat hun personen betreft
en niet hun mandaat (waarover zij immers
niet kunnen beschikken) hebben zij, on
danks hun bezwaar, geoordeeld, het volgende
in nerinnering te moeten brengen
1. Eenerzij ds is door de Voorloopige Synode
van Gereformeerde Kerken in Nederland,
blijkens Art. 89 harer Acta, het volgende
in deze besloten
»3o. dat zij, in het stadium van de on
derhandelingen, waarin zij op dit oogenblik
met de Christel. Geref. Kerk verkeert, tot
haar leedwezen buiten machte is om op
de voorstellen, in genoemd rapport [nl.
in zake Midden-Java,] vervat, in te gaan
dat zij echter, om het hoog gewicht der
zaakbesluit, deze rapporten met de bij
lagen op te zenden aan de Generale Synode
der Gerejormeerde Kerken opdat zedoor
de tusschenkomst van deze Synode, in
handen mogen komen van de Zendingscom
missie dezer Kerkenopdat de zoo in nood
verkeerende Zending op Midden-Java geen
schade lij deen de Kerken ook later haar
voordeel kunnen doen met de vele gege-