Uit Kerk en School.
hij niet ontziet, wil hij toch voor eenen recht
vaardige en vrome doorgaan. Daar hij God
niet vreest., is het hem eenig en alleen te
doen, om van de menschen g*zien, geprezen
en als vroom erkend te worden. Zijn begin
sel is niet de vreeze Gods, zijn einddoel is
niet de eere Gods, maar verheerlijking van
zichzelven. Daarom zegt de HeereVoor
waar zeg ik ii zij hebben hunnen loon weg.
Hunne werken zijn geen teekenen van een
nieuw en onvergankelijk leven. Het. woord
hypokriet, hier door geveinsde vertaald, be-
teekent oorspronkelijkeen tooneelspeler,
iemand die een of andere verzonnen persoon
lijkheid voorstelt. Zoo is nu ook de geveins
de. Hij tracht een ander voor te stellen dan
hij is. Een gevaarlijk spelwant God is het,
die de harten kent en de nieren proeft. De
geveinsdheid openbaart zich op verschillende
manieren Sommigen, zich zeer wel bewust
van hunnen goddeloozen wandel, geven zich
evenwel in de wereld onbeschaamd voor deugd
zaam uit, anderen hebben zulk eenen dunk
van zich zeiven, dat zij meenen gansch recht
vaardig voor God te zijn. Anderen putten
zich uit in weldoen, niet ter verheerlijking
Gods, maar om zich eenen naam te maken.
Over deze laatsten spreekt de Heere en tee
kent hen, zooals zij zich in die dagen open
baarden.
Wat trad toen hunne geveinsdheid klaar
aan den dag! Want, hoewel de geveinsde
meent, dat zijn eigenlijke beweegredenen ver
borgen zullen blijven, toch treden die maar al
te vaak aan het lichtOp hoeken van stra
ten, in de synagoge en waar zich maar veel
volk vergaderde, waren zij gewoon onder de
armen hunne uitdeelingen te houden, opdat
er toch maar velen getuigen van hunne wel
dadigheid zouden zyn. En dit was nog niet
genoeg. De trompet moest haar dienst doen
en haar geschal moest aller opmerkzaamheid
bepalen bij het doen dezer weldadige men
schen. En is hier nu in figuurlijken zin nog
niet juist het doen van het geveinsde hart
ook in onze dagen geteekend, van dat hart
dat God veracht en met zijne waarheid spot,
en zich trotschelijk verheft op zijne ver
meende goede werken
Maar de Heere wijst dan nu ook op het
weldoen als vrncht des Geestes, als werk des
waren geloofs. Dit is het onderscheid. Het
geschiedt niet den menschen, maar den Heere.
Het beginsel is de vreeze Gods, het geschiedt
in gehoorzaamheid en het doel is Gods eere.
Loon bij menschen wordt niet gewacht. Het
genadeloon door den Heere toegezegd wordt
met beschaming en verwondering over 's Hee-
ren goedertierenheid op 's Heeren woord ver
wacht.
Maar als gij aalmoes doetzoo laat uwe
linkerhand niet zoeten, wat uwe rechter doet.
Bij het ware weldoen, dit is de beteekenis,
is men te vreden, wanneer God alleen getui
ge daarvan is.
Opdat uw aalmoes in het verborgen zij.
Maar leert de Schrift ook niet, dat door onze
goede werken de naaste gesticht moet worden.
En hoe kan dit, wanneer de aalmoes in het
verborgen is De Heere leert hier alleen,
dat wij het getuigenis van menschen bij het
weldoen niet moeten zoeken en eenig en alleen
vragen naar de goedkeuring Gods. En nu
het heerlijk einde van die vruchten der ge
nade Gods eere wordt er door bedoeld,
Zijn naam zal er door verheerlijkt worden.
En waar het werk der geveinsden ij del zal
blijken Voorwaar zeg ik u zij hebben hun
nen loon zoeg) zoo zal uw Vader die in het
verborgen ziet, het u in het openbaar vergel
den. Hij ziet in het verborgen. Groote rucht
baarheid en trompetgeschal zijn hier niet
noodig. Eenmaal wordt het openbaar. Ook
zelfs de beker koud waters in den naam eens
discipels gegeven, blijft niet verborgen. Hij
zal het met een heerlijk, een onuitsprekelijk
loon vergelden. Hij kroont zijne gaven. Hij
is een belooner dergenen die Hem zoeken. Dit
zal geschieden, als het morgenlicht opgaat
van den dag der dagen, wanneer al, wat nu
verborgen is, openbaar worden zal.
De ware vreeze Gods, waarvan wij eene
vrucht beschouwden in het rechte doen van
barmhartigheid, kan alleen gekend worden in
de leerschool des Heiligen Geestes. En in
die schole moet allereerst onze diepe verdor
venheid worden ontdekt, onze schuld worden
gekend en de verzoening met God door 't of
fer Christi. Ja, daar wordt de onuitspreke
lijke liefde Gods voor zijn volk gekend en
ervaren, en nu zal er ook bij aanvang en bij
toeneming worden geleerd, niet meer zich
zei ven te leven.
Zult gij niet eenmaal ervaren dat al uwe
vrome werken slechts blinkende zonden waren,
die uw oordeel nog komen verzwaren, dan
zult gij eerst zelf met God moeten worden
verzoend door zijne genade en door de ver
lossing, die in Christus Jezus is.
Maar bij Gods verloste volk kunnen dan
ook de goede werken niet ontbreken. Ja zy
moeten worden vermaand ze voor te staan,
namelijk die goede werken, die God heeft
voorbereid, opdat wy in dezelve wandelen zou
den, opdat het alzoo blijke, dat zy in Chris
tus Jezus zijn geschapen tot goede werken.
Doch hoeveel beschamends en verootmoe-
digends is er voor Gods volk al niet weder
in het onderwijs des Heeren aangaande het
doen van aalmoes. Hebt acht, dat gij uio
aalmoes niet doet voor de menschenom van
hen gezien te worden. O, hoe hebben zy by
voortduring noodig denGeest der Heiligmaking
den Geest der uitbranding. Hoe zijn ook de
beste werkep in dit leven onvolmaakt en met
zonden besmet. Doet er belijdenis van. Zoekt
vergeving. En leert van uwen Heiland, uwen
hoogsten profeet, opdat in zijne kracht de
oude mensch worde gedood. Worde zoo uwe
vreugde en vrede vermenigvuldigd. En ver
heugt u bij alle miskenning en teleurstelling
in het genadeloon, dat de Heere Jezus in
's Vaders naam heeft toegezegd. H.
3S «Oi ïfefc «ESjs»
De Vrije Kerk.
De Vrije Kerk" van Januari beantwoordt
onze afwijzing van den ons in December ge
geven lof. Overeenkomstig het toen verklaarde,
komen wij op deze zaak niet terug. Slechts
zij den geachteu schrijver geraden, by de
vereenigingsvoorwaarden ook te letten op de
verklaring daarvan te 's Gravenhage gegeven
in 1891. Voorts zy hem dank gezegd voor
zyn betuiging, dat hij met den term dolean-
tismeniet de doleantie heeft willen brand
merken, al komt het ons voor, alsof hij de
doleantie als doleantisme beschouwt Ook zy
hem verzekerd, dat wy op zijn broederzin (en dus
ook zyn lof) hoogen prijs stellen, en dien gaarne
aanvaarden waar wij dit kunnen. Nog verklaren
wij hem, dat de voorgestelde reorganisatie
van den arbeid der Inwendige Zending en
Bijbelcolportage hem niet om Brabants wille
behoeft te verontrusten. En hiermede achten
wy deze zaak overeenkomstig het in Decem
ber gezegde, afgedaan.
Bedenkingen.
Dr. Schot geeft in zijne Kerkbode telkens
ingrijpende bedenkingen tegen den arbeid van
Depp. Syn. tot de Zending. Ons schijnt dit
bedenkelijk. Deed hij niet beter met over Sa-
droch, Zendeling-arts, ordening, examen, enz.
vooraf met Deputaten te overleggen, eer hij pu
bliek optreedt in deze, soms zoo teêre, zaken
Feringa.
Kerkbode.
Het is inderdaad te betreuren, dat ook in
het Zuiden des lands nog Geref. Kerkeraden
zijn, die week aan week de predikbeurten
opgeven in Synodale Kerkbriefjes, terwijl zy
die opgave aan onze Kerkbode onthouden.
De Kerkbode wil alle Gereformeerde Ker
ken in Zeeland en N. Brabant dienen. Of-
ficieele berichten en predikbeurten kunnen
gratis geplaatst worden.
Door het saam opgeven van predikbeurten
in één blad komt onze eenheid meer uit. Onze
gemeenschap wordt er door bevorderd.
En toch wil men van de Kerkbode niet
gediend zyn, maar bluft men de predikbeur
ten plaatsen op het Synodaal kerkbriefje.
Wij kunnen niet vinden, dat dit nu is,
wat de Synode noemde »in alle zaken te
genover derden elkander steunen en bijstaan."
Daarbij al was er geen Kerkbode, zoo be-
hooren toch de predikbeurten van Ger. Ker
ken niet thuis op een synodaal kerkbriefje.
De predikbeurten eener Geref. Kerk zijn
dienst des Woords.
De spr^beurten eener Synodale Kerk zijn
dat niet.
Een Dienst toch, die niet geschiedt na
mens Koning Jezus, waarin alles mag ver
kondigd worden en waarin de grootste loo
chenaar mag optreden, kan onmogelijk Dienst
des Woords genoemd worden.
En nu gaat het, naar wij het inzien, niet
aan, den Dienst des Woords in eene Geref.
Kerk op een briefje te plaatsen, dat uitgaande
van het Genootschap, opgeeft wat als Dienst
des Woords wil doorgaan en het toch niet is.
Zoo doende houdt het profest op en wordt
in stilte beleden: by ons is Dienst des Woords
maar bij u ook en te saam kunnen wij onze
beurten nu wel opgeven op uw briefje.
Naar wij 't inzien mag dit niet. Er moet
scheiding zyn tusschen de predikbeurten van
Geref. Kerken en de spreekbeurten van Sy
nodale Kerken en deze scheiding moet op
Kerkbriefjes niet overbrugd worden.
Maar misschien staat dit in den weg, dat
de Kerkbode, wat de redactie betreft, zoo
eenzijdig ligt.
Al de redacteurs zyn uit de voormalige
Ned. Geref. Kerken.
Laat men een weinig geduld hebben. Oude
redacteurs afdanken gaat zoo maar niet.
Nieuwe er bij vragen kan niet altijd.
Maar de zaak zal voor de Zuider-Kerkbode
spoedig terecht komen.
Moge dan voor den aftredenden redacteur
een ander komen, die de eenzijdigheid breekt
en die ook het werk beter doet dan hij het
gedaan heeft.
Maar laat toch geen Ktrk wachten met
de opgave van predikbeurten tot de nieuwe
redacteur aan is.
Dat mag niet nu we als Geref. Kerken
vereenigd leven.
Handopening.
In het verslag van eene onzer classikale
vergaderingen, lazen wij dat door een ker-
keraad handopening is gevraagd.
Wij meenen, dat het vragen van handope
ning eene zaak is die op haar plaats is in
het Genootschap, dat als een soort staatskerk
zyn predikanten van staatsgeld laat leven,
maar dat van handopeniug in vrije Gerefor
meerde Kerken, die haar eigen huishouden
bekostigen, geen sprake kan zijn.
Bedoelt men echter met het vragen van
handopening dit, dat door eene Kerk aan de
Classis toestemming gevraagd wordt om eenen
Dienaar des Woords te beroepen, dan geloo-
ven wy dat dit in 't geheel niet noodig is.
Zoover wy zien, geeft onze Kerkenorde
ning geen de minste aanwijzing om voor het
beroepen van eenen predikant de toestem
ming der Classis te vragen. Het komt ons
integendeel voor, dat zulk een vragen van
toestemming tot beroepen ingaat tegen de
vrijheid der Kerken en sterk riekt naar het
Synodaal Genootschap, waar geen Kerk zich
verroeren mag zonder eerst daartoe verlof te
hebben bekomen van het boven haar staande
Bestuur.
Zien wy hierin echter niet goed, gaarne
worden wij dan beter onderricht.
Eene circulaire uit den kring der blijvend
Christelijk Gereformeerdente Utrecht.
Dat de volgelingen van ds. van Lingen en
ds. Wisse, die zich afscheiden van de Geref.
Kerken niet stilzitten, bewijst eene circu
laire van wege den Kerkeraad der nieuw
opgerichte christelijk Gereformeerde Gemeente