De Kerkeraad der Geref. Kerk van Klundert maakt bekend, dat de verdeeling der wijken en hare toe wijzing aan de Ouderlingen is geregeld als volgt Wijk I: (Westelijk gedeelte!. De Tonnekrcek, de Noordschans, en de Buitendijk tot aan den Korten Weg, met alle woningen daar- tusschen gelegen. Ouderlingen L. Daane en C. den Engelse. Wijk II: (Oostelijk gedeelte). Het overige van den Buitendijk, Roode Vaart, Nieuwendijk, Keteldiep, en Bloemendaal, en alle daartusschen gelegen woningen. Ouderlingen L. Punt en een der Binr.en-ouder- lingen. Wijk III Voorstraat, Wes^er-ach terstraat, Stadhuisring, Hil- sclie Poort met aangrenzend deel van Stoofdijk en Blauwhoefschen Wee, Wagenstraat, en verder al wat teu Westen van de Bottekreek ligt Ouderlingen J. C. Punt en K. Versluijs. Wijk IV Molenstraat, Oostcr-nchterstraat, Kerkring, Hoog- straat, Schanspoort, en wat verder ten Oosten van de Bottekreek ligt. Ouderlingen J. Hendriks en A. C. van Drim- melen. Namens den Kerkeraad Scribae. Verantwoording van liefdegaven. Door den boekh. van de K. Kas in dank ontvan gen Bezorgd bij Br. A. B. Oucq voor het Kerke- aienstfonds NN, t'3. Bezorgd bij Br. Maljers voor do plaats van B. f 5. idem bij Br. I. de WollV voor de plaats T. M. f3. Idem bij Br. G. Jonk plaats NN. f 2,50. J. J. Dockheer. In dank ontvangen voor de Zending uit Angte- kerke bezorgd bij den heer C. Verhage f 5,91 en van J. J. S. f 4,82'/j. A. Krijger. yii^singon 13. Ontvangen voor de Zending contributie t* 1,25, dito f 1.25. Voor de armen f 25, voor de Kerk f 25.-. Namens den Kerkeraad P. G. Laernoes Jr., Scriba. En dat gij uws zelfs niet zijt. 1 Cor. 6 19*». De onbekeerde mensch is in zijne eigene schatting vrij. Hij meent heer en meester te zijn over zich zei ven. Hij bedriegt zich, want hij is een dienstknecht der zonde. Maar hij meent dan toch te mogen en te kunnen doen, wat hem goeddunkt. Vandaar dat men onophoudelijk van hem hoortIk zal, ik wil, ik denk, ik kan. Geheel anders is het in de bekeering. De zondaar leert zijne schuld voor God kennen, maar ook in de gewaande vrijheid de ont- zettendste slavernij gevoelen. En waar hem nu uit genade gegeven wordt in den Heere Jezus te gélooven, daar leert hij dien Heiland kennen, als hebbende aan Gods recht voor hein voldaan, maar ook als Almachtigen Ver losser, die uit de slavernij der zonde vrijmaakt, die de werken des Satans verbreekt. Maar, nu is hij ook het besliste eigendom van Chris tus. Niet dat hij van de eene slavernij in de andere zou zijn overgegaan. Neen, het eigendom van Christus te zijn, is de ware vrijheid, namelijk God te dienen in gekeele overgave des harten. Van de gewaande vrij heid, die de smadelijkste en öntzettendste slavernij was, is hij nu gekomen door de werkingen des Heiligen Geestes, tot de ware vrijheid, die bestaat in geheel en al. voor tijd en eeuwigheid, het eigendom van Chris tus te zijn. Oudtijds en nog heden worden inenschen, slaven, voor een hand vol geld het eigendom van wreede meesters. Het eigen domsrecht over u, verloste, heeft de Heere Christus, Gods Zoon, verworven door Zijn dierbaar bloed, om u nu het zachte en zalige juk van den dienst des Vaders door den Zoon in de gemeenschap des H. Geestes op te leggen. Hier is een onwedersprekelijk eigendoms recht, eene onafwijsbare roeping, om te ge hoorzamen, om te dienen, met alle krachten en geheele verloochening van zin en wil en alles. Dit drukt de Schrift aldus uitEn dat gij uws zelfs niet zijt. In zijn hooge- priesterlyk gebed tot den Vader verklaart de MiddelaarZij xoaren uwe, en Gij hebt Mij dezelve gegeven. Joh. 17 (3b. Dat hij het eigendom des Heeren is, moet de discipel evenwel gedurig beter leeren ver staan. Het moet hem voortdurend worden herinnerd. Ons tekstvers vangt aan Of weet gij nieten in vers 20 heet hetWant gij zijt duur gekocht. Zie ook 1 Petri 1 18, 19. En het is toch ook wederom zulk eene ge nade, als de H. Geest bij voortduring hierbij bepaalt. Want, dan wordt de vrede Gods rijkelijk genoten, dan wordt de vrijheid van den dienst der zonde gesmaakt, dan is Gods kind sterk in zijnen Heere en in Hem be kwaam tot den dienst Gods in Zijn Konink rijk. De Heere wil, dat Zijn volk Hem be- lijde, Hem diene, Hem verheerlijke tot eere Zijns Naams, tot hunne eigene zaligheid, en wil hieraan nog een heerlijk genadeloon nu en hiernamaals verbinden. Maar nu. zal zich ook hierin beslistheid moeten openbaren. Nie mand, die de hand aan den ploeg slaat en omziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods. Bedenkt wat er staat>En dat gij uws zelfs niet zijtEn is de innigste band tusschen Christus en Zijne verlosten. Al het Zijne is het uwe. Maar ook wederkeerig De belangen van Zijne zaak, Zijnen Naam, Zijn koninkrijk, zijr, uwe be langen. Zoo is het ook bijzonder op het gebied der zending, de planting der Kerk door de predikatie des Evangelies onder de heidenen. Maar dit wordt weinig verstaan. Zoo ijskoud klinken verklaringen als deze Ja, wij moeten ook wat aan de zending doen Maar er is al zooveel te doen Neen, zoo kan niet worden gesproken, als het geloofsoog ziet op dat offer, waarmede Christus de ziele vrijkocht van de eeuwige rampzaligheid, Hij, die geen offer te groot achtte, ook zelfs niet Zijn dier baar bloed, om Zijn volk voor eeuwig rijk te maken. Zoo wordt toch nog wel eens ge sproken door Gods volk, maar er moet diepe schaamte op volgen. Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, ver lost zijt En dan. die ontzettende nood en ellende dier onwetende menschen Moeten geslacht aan geslacht maar henensterven in hunne ellende, zonder dat hun de kennis des Woords wordt gebracht en moet er al maar gewacht worden, tot gij hier niets meer te doen en te bekostigen zult hebben Het he vel ligt er Predikt het Evangelie aan alle creaturen. En wij jaten er op volgen: >En dat qij uros zelfs niet zijt". De taak is niet afgedaan, met eenige broe ders uit te zenden en geldelijk te ondersteu nen. Neen, indien er gelegenheid ware, moes ten allen de blijde tijding gaan brengen aan den blinden heiden, den mohammedaan, den jood Eene heilige jaloerschheid moest er zijn ten opzichte van hen, die door den H. Geest tot dien arbeid worden afgezonderd. En in hartelijke liefde moest met blijdschap worden saam gebracht al wat er voor hen noodig was. Wat is veler geestelijk leven dor en met weinig vruchtZou hier ook eene der oorzaken zijn genoemd Dat vooral in den gebede de geestelijke ellende worde geklaagd. Dat de zelfzucht worde gedood. Dat er onderworpenheid zij aan den Heere, Wiens wettig eigendom gij zijt. Dat §r liefde kome uit de bron Christus in uw harte, liefde voor den naaste, mede lijden met zijne verblindheid. H. 3& 3R, De Roeper. De Roeper is verschenen in een kleiner formaat en een nieuw gewaad. Zijn welkom aan ons blad indachtig, roepen wij hem in zijn ver jongde gestalte eveneens een hartelijk welkom toe. Des Heeren Geest geve aan zijn roepen kracht, zoo vaak hij zal roepen van de gena dige ontfermingen en de hooge eere Gods en zoo vaak hij naar Gods Woord zal roepen tegen de zonde in land en Kerk. Hij houde ech ter daarbij in het oog, wat wie zoo telkens moet roepen zoo licht zou kunnen vergeten, dat de waarheid in liefde betrachten de éénheid der Broederen gezocht moet worden. Wat meer voorzichtigheid dan in de dusver verschenen nummers is in deze wel aan te bevelen; op dat niet vergeten worde, dat geen der twee methoden van Reformatie is veroordeeld of prijsgegeven blijkens het te s' Gravenhage in 1891 beslotene. De Heere zegene de Redac teurs, en stelle hun arbeid tot een zegen. Het Presidium der Synode. In een reeks artikelen onder dezen titel zet de Hoogleeraar de Cock in »de Bazuin" uiteen waarom de verdediging der voorloopige Synode van 's Gravenhage door zijn ambtge noot Rutgers zijns inziens zijn bezwaren niet wegneemt. Nu de bedenking, door Z.H.Gel. geuit, en door ons met onze >twee beschei den vragen" in Nr. 45 beantwoord, zoo uit voerige en grondige behandeling heeft gevon den door zooveel bekwamer en meer ervaren kenners van ons kerkrecht meenen wij hen, die willen onderzoeken of onze bedenkingen al of niet gegrond waren, te moeten verwij zen naar de December- en Januari-nummers van Heraut en Bazuin. Verkorting vau deze betoogen ware groot verlies, en overname laat onze kleine ruimte niet toe. Oefenaars. Steeds heeft schrijver dezes gewaarschuwd tegen de onvriendelijke vriendelijkheid en on barmhartige barmhartigheid, die er steeds op uit was, om Broeders op te leiden tot Oefe naars, en dan door de daartoe bestemde exa mens te sleepen. De Broeders, die bij hein zich aanmeldden om oefenaarsacte te beko men hebben dit ingezien en Noord-Brabant heeft dan ook de eer, hieraan in al de jaren van zijn verblijf aldaar, niet te hebben mede gedaan. Het was immers te voorzien, en juist daarom (nu eens afgezien van alle andere bedenking) zoo onverantwoordelijk dat het einde moest worden öf gebrek lijden, of scheu ring maken, öf met schade en schande (maar dan toch nog daardoor wijs geworden, ge lukkig tot het verlaten ambacht terugkee- ren van het gewaande »ambt". Nu men deze gevolgen begint te zien, wil De Hoop" de Kerken belasten met het boeten van wat sommige Kerken en Broede ren (goed bedoeld maar onbedacht) in deze misdeden. Natuurlijk gaat de Zuid-Holland- sche Kerkbode in deze niet mede Ook de Zuid-Hollandsche Kerken zullen dit niet doen. En tenzij wij ons al zeer bedriegen zou den de Kerken van het Zuiden evenmin. Met »Evangelisten", die reeds vóór 1886 in dienst van Veieenigingen waren en voor di Reformatie arbeidden of er broodeloos door werden, of Godsdienstonderwijzers van róór 1886 die om deze oorzaak werden ont slagen, is het natuurlijk geheel anders. Ook in enkele gevallen met broeders wier gezond heid door den dienst der Kerken ten eenen- male werd verwoest. Ligt hier al geen formeele verplichting, zij hebben een zedelijk recht op den steun der Kerken. Maar in deze gevallen verkee- ren slechts enkelen. En de Kerken zouden o. i. dwaselijk handelen, indien zij zich gin gen inbeelden, buiten dezen kring verplichting (of ook zelfs recht) te hebben tot maatrege len, als »de Hoop" had voorgesteld. Nog één woord moet ons in deze van het hart Indien de Classen niet ophouden, oefenaars- nctes uit te reiken, (wat behoudens boven genoemde gevallen, het beste ware), laten zij dan althands voorzichtiger te werk gaan. Eenerzijds door zwaarder en doelmatiger on derzoek. En andererzijds door te bepalen, dat de acte van een oefenaar is vervallen, zoodra hij het bedrijf laat varen, dat hij uitoefende, toen hij haar ontving, dan voor komt men ellende, als die, welke men tegen woordig reeds begint te ondervinden. Colporteur-Bijbellezer In Nr 49 van dit blad is onder de Gods dienstoefeningen de dwaze mededeeling inge slopen, dat onze beminde broeder H. Dekker te Geertruiden berg om 10 uur en om half zes Intrede" zou houden. Ieder lezer heeft natuurlijk begrepen, dat hier een domme fout in het spel is Ten eerste kan niet binnen komen, wie al binnen is, en kan men dus niet op één dag in één plaats tweemaal intrede" houden. Ten tweede komt geheel

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 2