Seroo*li©rl«o B. Alhier is tot Herder en Leeraar beroepen den WelEerw. Heèr P. Segboer, V. D. M. te Zwartsluis. Met den beroepene stonden op het drietal Ds. W. den Hengst te den Helder en 1)3. F. W. J. Wolf te Axel. I>e Vergadering van de Gerefor meerde lierken in de Classis Klundert zal D. V. op Dinsdag 31 Januari a. s., 's morgeus oiu ÏO unr iu het Catechi satielokaal der Nieuwe Kerk te Klun- dert gehouden worden. Namens den Kerkeraad der samenroepende Kerk, A. SCHOUTEN Wi., Draeses. S. VERHOLEN, Scriba. Willemstad, ÏO Januari 1893. Het laatste gedeelte van het pas vervlogen jaar 1892 was voor. de Kerk van Klnndert een zeer ge wichtige en onvergetelijke tijd. Toen op de Generale Synode 17 Juni 1892 de ver- eeniging aer Gerelormecrde Kerkengroepen een vol dongen feit was geworden, hijgde menig hart naar het oogenblik, dat ook hier plaatselijk de ineensmel ting zou kunnen plaats hebben doch het scheen of de "bezwaren onoverkomelijk waren. Bijna durfde men de zaak niet aanroeren, oin niet in plaats van toenadering, verwijdering te brengen. l)e Heere echter, die uit de duisternis het licht kan doen te voorschijn treden, is liet ook voor Wieri elke hindernis wegvalt, wanneer Hij het gebiedt. De Geref Kerk van Klundert A was j ren reedü gecombineerd met de Geref. Kerk van Zevenbergen en het was in het begin van November jl. dat de Kerkeraad van laatstge ocmde Kerk zijn verlangen te kennen gaf, dat deze combinatie zou ontbonden worden. Hiermede was een der grootste hinderpalen weggenomen dewijl de vereenigde Kerk van Klun dert zulk een combinatie slechts ten koste van groote belemmering kon behouden hebben. Toen heeft dan ook op 14 November de Kerkeraad der Geref. Kerk van Klundert A het besluit tot ver- eeniging genomen en met de bekende formule ter keunis gebracht van den Kerkeraad der Geref. Kerk van Klundert B, die in zijne vergadering van 18 November een eensluidend besluit nam en dit ter kennisse der Broederen bracht. Nadat de leden der beide Kerken met dit besluit in kennis waren ge steld, zijn de beide Kerkeraden reeds op cTen 2öen dier maand overgegaan tot het bespreken en vast stellen der voorwaarden waarop de ineensmelting der beide Kerken zou plaats hebben. Als leiddraad hiervoor is ten deele gebruikt liet advies van Depp. Svuodi inzake de ineensmelting der plaatselijke Kerken. Reeds op deze eerste vergadering konden de voorwaarden worden vastgesteld, en toen dan ook Zondag daarop aan de leden der beide Kerken ken nis was gegeven van den tijd en de plaats, waar deze voorwaarden ter inzage waren, heeit na afloop daar van niemand eenig bezwaar ingebracht bij de com- missiën, die daarvoor zitting hadden. Is het wonder, dat de Voorzitter, nadat het besluit en de voorwaarden van ineensmelting in de gecom bineerde Vergaderin'_r van 9 December nogmaals ge lezen en bij hoofdelijke stemming onder inwachting van de nadere goedkeuring der Classis bekrachtigd waren geworden, Ds. Jl- Ouëndag van Zevenbergen, (die deze zaak ten zeerste had bevorderd en als ad- viseerend lid aanwezig was) uitnoodigde, voor te gaan in dankzegging aan den Heere voor zoo groote genade ons bewezen en dat daarna als van zelf de psalm, die de broederliefde ons vertolkt, werd aan geheven r Ja, de Ileere heeft groote dingen bij ons gedaan dies zijn we verblijd. Moge Hij de harten maar steeds meer samenbin den, en geven, dat wij door deze vereeniging ge sterkt krachtig mogen werkzaam zijn tot bloei van Zijne Kerk te dezer plaatse Op 11 December kwam des morgens de nu geheel vereenigde Kerk voor het eerst in het grootste harer bedehuizen (de Nieuwe Kerk) saam en werd daar door haren leeraar Ds. Feringa naar aanleiding van Ezechiël 37 vers 1528 bepaald bij »de ineensmel ting van de gescheurde deelen der Kerk', terwijl Z.Eerw. des namiddags naar aanleiding van Psalm 53 vers 7 sprak over de bede om de voltooiing der ineensmelting. Spreke de Heere Zelf Zijn Amen over deze veree niging, en vervulle Hij aller harten mét liefde tot de Broederen, met liefde gegrond en geworteld in Hem, van Wien Jakobus ons getuigt, dat Hij de Liefde zelve is. In Naam des Kerkeraads, C MacTeanrimmelC°' Scribae- 'i Gravenmoer, 16 Jan. '93. Gisteren na de Gods dienstoefening moesten wij van onzen geachten Leeraar Ds. C. J. Eckhardt vernemen, dat Z Eerw. met volle vrijmoedigheid de roeping der Geref. Kerk te Fer- werd had aangenomen. De wil des Heeren geschiedde. Verantwoording: van liefdegaven. Gevonden in de collecte 15 Januari: Voor de Jo- hannes-Stichting te Nieuwveen fl,50, voor de plaats NN. fl.— J. J. Dockheek. In dank ontvangen in de collecte Zondag 8 en 15 Januari f2,05 voor de Friessche Visschers. Bij Ds. van de Velde ontvangen 50 cent en f2 50 van de weezen der Geref. Kerk te Vlissingen, uit hun spaarpot. In de collecte Zondag 8 Januari in hartelijkeu dank ontvangeneen vierde stel soepkaarten. J. A. van Ncderveen, Diak.-boekh. In dank ontvangen voor de Zending, uit het busjè van de catechisanten f5,lü'/j. A. Kkijgee, Penningmeester. Diaconaal Hulpbetoon. Door Mej. Wattez met vriendelijken dank ontvan gen van NN. f 1. NN. f,75. VlitsJsiiijjoii ii. Ontvangen voor de Zending twee contributies a f 1,25, eene van f 1,50, eene van fl. Voor de Kerk fl,50 en fl. Voor Diaconaal Hulp betoon f2,50. En zij vraagden het den mond des Heeren niet. Jozua 9 14b. De Heere gaf aan Mozes en ook aan ver dere leidslieden des volks bij moeielijke en gewichtige vraagstukken Zijnen wil te ken nen. De Heere beloofde Mozes met hem te zullen spreken van boven het verzoendeksel at, van tusschen de Cherubim. Exodus 25 22. Maar de Heere gaf nog eenen anderen weg aan, waardoor Hij in moeielijke geval len den leidslieden Zijns volks licht wilde geven. Zoo lezen wij aangaande Jozua, dien Mozes als zijnen opvolger had aan te stel len »En hij zal voor het aangezicht Elea- zars, des priesters, staan, die voor hem raad vragen zal naar de wijze van Uritn, voor het aangezicht des Heerennaar zijnen mond zullen zij uitgaan en naar zijnen mond zul len zij ingaan, hij en al de kinderen Israels met hem en de gansche vergadering." Nu- meri 27 21- Urim en Thumim beteekent: slichten en volmaaktheden." Het waren za ken, zoo meldt de kanttdie niet door eenige menschenkunst waren vervaardigd, maar door God aan Mozes gegeven zijn, om die aan den Borstlap te voegen, dien de 11 ooge priester op zijn heerlijk hoogepriesterlijk ge waad (den Ephod) droeg. Lev. 8 8. Overigens had men zich te houden aan het geschreven woord, aan den geopenbaar- den wil Gods. »Dat het boek dezer wet niet wijke van awen mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles, wat daarin geschreven iswant alsdan zult gij uwe wegen voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandelijk handelen." Jozua 1 8. Zie ook Deuteron. 17 19. In het een en ander hebben wij eene voor treffelijke onderwijzing, hoe niemandvan welken staat of conditie hij zij, hoog in rang, *of in eenvoudige omstandigheden iets behoort te doen zonder den Heere. De Heere moet in alle wegen gekend worden, en de Heere geeft ons daartoe als middelZijn Woord, om dat biddend onder de werking des Gees- tes te gebruiken. Urim en Thumura dienden onder den Ouden Dag voor de leidslieden des volks voor al zijn volk van alle tijden geeft Hij Zijn Woord. Wij hebben voorbeelden van het verzuim, om des Heeren mond te vragen, en hoe Gods volk daarvan de gevolgen moest ondervinden. Zooals ons in Jozua 9 wordt bericht, werden Israels oudsten en met hen Jozua op sluwe wijze bedrogen door de inwoners van Gibe- on. Dezen deden zich voor als komende uit verre landen en toonden als ten bewijze hier van hunne ouderen lederen wijnzakken, hun versleten schoeisel en kleeding, hun beschim meld brood. Maar zij waren opzettelijk alzoo uit hunne stad getogen, met oude kleederen en met oud brood, om zich reizigers uit een ver gelegen land te kunnen noemen en alzoo Jozua en de oudsten tot een verbond met hen over te halen. De list gelakte, het ver bond werd gesloten, maar na drie dagen werd het bedrog ontdekt, toen Israels krij gers voor de poorten hunner steden versche nen. Al mag voor de Gibeonieten de verzach tende omstandigheid worden gepleit, dat zij zoo handelden, om hun leven te behouden, Israël had geen verbond mogen sluiten. En nu stonden Jozua en de oudsten voor een daad, die niet meer ongedaan kon worden gemaakt en niet had moeten geschieden. Voor altijd moesten de Gibeonieten in hun midden blijven, zij het ook als houthakkers en waterputters. En dit was Israels leidslie den overkomen, vermits zij den mond des Heeren niet hadden gevraagd. Hadden Jozua en de oudsten dit gedaan, het bedrog ware hun niet verborgen gebleven. Nu moesten de ge volgen daarvan tot hunne beschaming en droefheid worden gedragen door het gansche volk. Ook toen David moest vluchten voor Saul, heeft hij een enkele maal stappen gedaan, waarvan duidelijk blijkt, dat er de Heere niet in was gekend. Zoo was het in zyn gaan tot Achis, den koning van Gath. Toen hij aldaar beducht werd voor der Filistijnen wraak, hield hij zich waanzinnig. De getrouwe Heere liet hem ontkomen, maar hoe geheel anders stond het met David, toen hij in niet min der groot gevaar, zich sterkte in den Heere, zijnen God. Het is opmerkelijk, hoe David kort na dit voorval zeer nauwgezet is in het vragen naar den wil des Heeren. 1 bamuël 23 2, 4, 10 en 12. Hoe menig kind Gods komt vaak bedrogen en beschaamd uit, omdat hij in grootere en kleinere zaken niet ernstig naar den wille Gods heeft gevraagd. Ja, dagelijks zal hij dit nog tot zijne beschaming en droefheid moe ten ondervinden, en menigmaal moeten er langen tijd de droevige gevolgen van worden gedragen. Wat zoude Gods volk nog veel meer licht hebben in allerlei zaken, als zij minder, ja geheel niet, op hun oigen verstand en in zicht vertrouwden, maar hunne onwetendheid voor den Heere beleden en om wijsheid van Boven smeekten. Dan zouden minder als vrienden worden begroet, die later bleken vijanden te zijn, zooals 't geschiedde met de Gibeonieten. Dan zouden zoovele lichtvaardige verbintenissen niet worden aangegaan, die later een bron van verdriet en strijd blijken te zijn Doch hoe wordt het antwoord des Heeren verkregen Niet zoozeer door buitengewone teekenen, maar door Zijn Woord. De Heere bepaalt den smeekeling bij een of ander deel Zijner waarheid en geeft hem licht in de zaak, of ook, geeft hem geene vrij moedigheid, om tot het een of ander te besluiten. Een verkeerd gebruik van onze waarheid is, dat men in vragen, bijvoorbeeld als deze: »hoe het kerkelyk leven moet zyn voor den Heere", niet genoeg heeft aan het uitdrukkelyk ge bod en Gods geopenbaarden wil, maar nu nog een teeken verlangt. Hierachter schuilt juist eigenwilligheid en onwil, om eigen wil en zin te verloochenen. Want hierop komt het nu juist aan. Bij aanvang en bij toeneming moet gevraagd worden en dat op ieder gebied des levens Heere wat wilt Gij, dat ik doen zal Het is juist het werk des Geestes in den zondaar, die het eigendom wordt van Christus, dat hy leertden mond des Heeren te vragen. H. SE 3S K. Geven. In verscheidene Kerken wordt geklaagd over geldelijken achteruitgang. De uitgaven blij ven of klimmen maar de inkomsten nemen af. Hierin ligt iets verontrustends. Niet in het verminderen van geldelijke bedragen want God is rijk genoegen zoolang de God van Elia nog leeft, zyn er desnoods nog raven of weduwe-spijskamers. Niet dus, ornd&t ver mindering van inkomsten bij vermeerdering van uitgaven gebrek zou doen vreezen. Maar wel, omdat hierin zekere wereldgelijkvor migheid openbaar wordt. Veler maatschappelijke welvaart vermindert en nu verminderen ook de gaven voor Ker ken, Zending, School en Barmhartigheid. Zij moesten echter juist vermeerderen, nu God het onthouden der tienden komt bezoe ken. Nu toch heeft het al den schijn, alsof het oude, domme, bijgeloof weer opleeft, dat men van geven naar Gods gebod arm wor den zou In lijnrechten strijd met Maleachi 3

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 2