Üit Kerk en School. ware het gelyk het duel ran Olémenceau. Veel verbittering en veel pistoolschoten maar geen wond en geen beslissing. Voorzeker, ook de Zuider-Kerkbode heeft meermalen doeken weggenomen, die leelijke wonden verborgen hielden. Maar niet, om zich in deze onreine wonden te verlustigen. Alleen, om op de oorzaak der uit deze won den gekende kwaal te wijzenopdat het straks tot genezing mocht komen. Uitwassen te zoeken of te bedenken laten wy over aan bladen als »Je Gereformeerde Kerk," Op grond van de booze vruchten aan te manen tot pogingen ter genezing van den bedorven boom, dat is iets anders. Geertruidenberg Den lezers van »Het Kerkblad", waarin geregeld de gaven voor de Inwendige Zen ding en Bijbelcolportage worden verantwoord zal 't wel getroffen hebben, dat van week tot week van dezen arbeid zoo verblijdende berichten gegeven worden. Inderdaad blijkt Noord-Brabant en Lim burg dit jaar een verrassend arbeidsveld. Mag èn de aangevangen èn de voortgezette arbeid dit jaar een dankbare en loonende" arbeid heeten. Schijnen op vele plaatsen de velden wit om te oogsten. Het lokaal te Geertruidenberg week aan week te klein. Zoo ook weêr onlangs toen Ds. J. van der Linden er optrad. En even zoo de volgende week toen Ds. J. van Hae- ringen er sprak, en daarna de nieuwe Col porteur-Bijbellezer (van wiens arbeid D. V. ook Geertruidenberg en Raamsdonk een deel zullen bekomen) door schrijver dezes met een enkel woord ingeleid werd. Dubbel gelukkig is dit in Geertruidenberg, waar zoovelen van >onze jongens" uit Zuid- Holland en Brabant in garnizoen plegen te komen. Geheel het land heeft bij dezen arbeid belang. En (men denke aan allerlei ambte naren, bijv.) ook bij den arbeid elders in Noord-Brabant en Limburg. En de velden zijn wit om te oogsten Bidt dan de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijnen oogst uitstooto Blijkt het, Broeders en Zusters, in en buiten Brabant, uit uw gave en uw belang stelling, (gelijk bij de Kerk van Ylissingen) dat Gij het medebidt F. Doen liegen. De eerste maand van het jaar en de tyd om en bij Paschen, zijn voor het Genootschap altijd donkere tijden. Niet in dien zin, dat iemand dan dat kerk genootschap in deszelfs uitwendige belangen komt schaden, maar zóó, dat dan altijd het sterkst uitkomt, hoe leugenachtig de toestanden in het Genootschap zijn. Met Paschen is het deze gruwel, dat tal van jonge menschen den toegang krijgen tot het H. Avondmaal op eene belijdenis van den Christus, die tegelijkertijd, eene verloochening van Hem is, en in het begin van het jaar is het de ellende van de bevestiging der ambts dragers. In zeer vele kerken onder het Genootschap en afdeelingen van dat Genootschap is het toch gewoonte, dat in het begin des nieuwen jaars ouderlingen en diakenen bevestigd worden. Nu laten de reglementen van het Genoot schap het aan de predikanten over of zij bij dit werk al of niet gebruik zullen maken van het bevestigingsformulier der gereformeerde kerken. Vele predikanten bevestigen zonder zelfs naar het formulier om te zien. Andere ver anderen hier en daar wat in het formulier en vooral richten zij de vragen zóó in, dat hun mannen ze zonder gewetensbezwaar met »ja" kunnen beantwoorden. Maar de rechtzinnige predikanten maken zulk een gebruik van de vergunning hun door de reglementen gegeven, dat zij geheel het formulier der bevestiging voorlezen, met dat formnlier aan ouderlingen en diakenen hun verplichtingen voorhouden en hen dan doen beloven, dat zij hun ambt, gelijk het in het formulier beschreven is getrouw naar hun ver mogen zullen bedienen. Hier nu steekt het kwaad. Dat predikanten, die zelf in meerdere of mindere mate gebroken hebben met de be lijdenis der Geref. kerken en leven in een Kerkgenootschap, dat geen belijdenis hand haaft, ouderlingen en diakenen bevestigen zonder het formulier der Geref. Kerken daarby te gebruiken, dat verstaan we goed. Dat zy hen de beloften uit dat formulier, die zy toch niet houden kunnen, niet laten afleggen, moet geprezen worden. Maar dat rechtzinnige predikanten in datzelfde Kerkgenootschap ambtsdragers bevestigen met het lormulier van Gereformeerde kerken en hen beloften doen afleggen, die zy niet houden mogen en niet houden zullen, dat is een gruwel. En toch dat kwaad wordt gedaan. De pre dikanten weten, dat de ambtsdragers geen vinger mogen en zullen uitsteken naar wat zy beloven zullen en toch doen zij het hen beloven. De ambtsdragers, die beloften afleggen, waar van zij weten, dat zij ze nooit zullen kunnen houden, liegen. Zy doen daarin groot kwaad. Maar erger doen de predikanten, die de be loften doen afleggen. Zij doen liegen. Wat schrijft dan het formulier der Geref. kerken voor als te zijn het werk eens ouder- lings Dit, dat hij naarstig zal toezien, dat een iegelijk zich behoorlijke gedraagt in belijdenis en wandel. Dit, dat hij mede zal verhoeden, dat de sa cramenten niet ontheiligd worden. Dit, dat hij tegen de onboetvaardigen volgens de christelijke discipline zal handelen. Ditdat hij toezicht zal houden op de leer van de dienaren, zoodat geen vreemde leer wordt - voorgesteld. Als dan zóó het ambt van den ouderling omschreven is, wordt hem die bevestigd zal worden afgevraagd, of hij belooft het ambt, zooals het hierboven beschreven is, getrouwnaar zijn vermogen te bedienen. Het antwoord isja. Maar waar is nu in het Genootschap de ouderling, die doen mag en kan, wat hy daar zooeven heeft beloofd Mag hij verhoeden, dat de sacramenten ontheiligd wordea, door de ongeloovigen er van te weren Mag hy ten slotte onboetvaardige spotters en lasteraars van het heilige met zijnen ker- keraad afsnijden Kan hy iets doen tegen de dwaalleer, welke de leeraar verkondigt Neen, hy kan niets doen. De reglementen verbieden het. Hy zal niets doen. De bestu ren willen niet hebben, dat hij iets doen zal. Wat hij doen zal Hij zal juist doen als wat hij doet, die hem bevestigt en die onge veer dezelfde beloften eenmaal, misschien meermalen heeft afgelegd. Dat is, hij zal het beloofde vergeten. Zoo is dan geheel die bevestiging een leu genachtig spel. Een doen beloven van wat noch kan, noch zal gedaan worden. En zoo gaat het jaar in jaar uit. De ongeloovigen, tegen welke men beloofd heeft op te treden, loopen vrij rond. De sa cramenten, welke men beloofd heeft voor ontheiliging te zullen bewaren, worden ont sloten voor allerlei spotters. De predikers, die men by de belijdenis zou houden, gaan voort te verkondigen wat zij willen. Letterlijk op geen enkel punt wordt de belofte gehouden. Zij kan ook niet gehouden worden. En toch met deze wetenschap elk jaar op nieuw weer belovenElk jaar op nieuw weer doen beloven Ellendige toestand. In geen enkele andere vereenigitg zou het geduld worden, dat aan bestuursleden belof ten werden afgevraagd van welke iedereen wist, dat zij ze niet konden en zouden hou den. Gebeurde het toch, men zou er den mond van vol hebben. Maar in het Hervormde Kerkgenootschap kunnen deze dingen geschieden en niemand spreekt er van. Men is aan zulke dingen daar gewoon geraakt. Elk jaar opnieuw doen rechtzinnige predi kanten ouderlingen beloften afleggen; waarvan zij zelf goed weten, dat er niet ééne mag en kan en zal gehouden worden en toch worden diezelfde predikanten steeds gegroet als ivaar- heidlievende leeraars. Dit doet ons zien hoe leugenachtig de toe standen in het Genootschap zyn. O, zoo men dan onder het Genootschap blijven wil, laat men dan ambtsdragers be vestigen met een toespraak en laat men hen beloften afvragen, die gehouden kunnen wor den onder eene organisatie, welke niets zoo zeer haat als de Belijdenis der Geref. Kerken maar dat men ophoude in een alle belijdenis hatend Genootschap, het zuivere bevestigings formulier der Geref. Kerken te gebruiken en de vragen te doen, die daarin gedaan worden. Zoo dikwijls onder de Synodale organisa tie die vragen met »ja" beantwoord worden, wordt er gelogen. Zoo dikwijls onder die organisatie wordt uitgenoodigd om ze met >ja" te beantwoorden wordt tot leugen verzocht, doet men liegen. Och, dat men het eens wilde inzien en een van tweeën doen. Of de bevestiging en de vragen inrichten naar den eisch van het de belijdenis hatend Genootschap. Of eigen leven inrichten naar den eisch van de formulieren der Gerefor meerde Kerken. Het laatste alleen zou heerlijk zijn. Dan brak men met het Genootschap. Dan zou men nooit meer beloften afvragen, die men te voren wist, dat niet gehouden kun nen worden. Dan werd men waar. En Gods Naam zou er door yerheerlykt worden. W. Beroepente Utrecht (B), G. de Braai te Kralingente Gees (Dr.), T. Kramer, cand. te Wij hete Ferwerd, C. J. Eckhardt te 's Gravenmoerte Berlikum, W. Wolsink te St. Anna Parochiete Monster, H. Buiten huis te Sleeuwyk te Leeuwarden (B), C. W. J. v. Lummel te Delftte Weisburg (St. Jowa N. A.), L. Stroeven te Bunde (O. Friesl.) te Emmelenkamp, J. Bakker te Ommen; te Coevorden, D. Vrieling te Appelseha. Bedanktvoor Rceuwyk, door D. C. P. Sluyter te Vianenvoor Alblasserdam (A), door Ds. A. de Geus te Wolvega. Volgens het bij den uitgever K. Ie Cointre verschenen Handboekje ten dienste der Geref. Kerken, bedraagt het aantal dezer Kerken 680 nl. in Friesland 128 waarvan 45 Groningen 75 8 Drenthe 33 13 Overysel 49 16 Gelderland 64 24 Utrecht 43 24 Noord-Holland 71 40 Zuid-Holland 138 54 Zeeland 52 22 N. Brab. en Limb. 27 13 Het getal der dienstdoende predikanten be draagt 442, dat der Emeriti 39 en dat der overledenen 169. Gereform. Jongel. Vereenigingen. >0ok in zake do samenwerking onzer Ghr. »Jcngel. Vereen, op den juisten grondslag is »een heerlijk werk te doen. »Nog maar al te zeer is in Gelderland's Kerken de Chr. Jongel. Vereen, een vr.emd »inkruipsel. Deze moet genationaliseerd wor- >den. Onze jongelingen moeten op recht gere- »formeerde wijze in samenwerking met onze »Kerkerad?n zich oefenen in ds waarheid, die »naar de Godzaligheid is on zich voorberei dden voor hunne taak in het kerkelijk, maat schappelijk en staatkundig leven. Een Gel- >dersche Bond van Vereenigingen op Geref. Grondslag en van echt gereformeerd karak- »ter dient t9 worden opgericht en op-elke

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1893 | | pagina 3