De punten voor het agendum warden
voor 29 Januari ingewacht bij D». C.
Steketee.
NaincnM «Ie» Herkcraad der
roepende Kerk
C. STEKETEE, Praesli.
J v. d. KIEM V Scriba.
Vcere, 12 Jan. 1*93.
Souburg. Door den Kerkeraad der Geref. Kerk al
hier, is het volgende itcteial gemaakt, ter beroeping
van een Bedienaar des Woords bij deze Kerk, nl.
Da. C. B. Schoenmakers en Ds. D. C. P. Sluijter te
Vianen.
De Classis Bergen op ZoomTholen vergaderd op
4 Jan. 11. heeft in tegenwoordigheid van een drietal
Prov. Dep. na gehouden praeparatoire examen vol-
fens Art. VIII D. K. met algemeene stemmen besloten
en heer F. Haverkate te Tholen beroepbaar tc stellen
voor den dienst des Woords bij de Gereformeerde
Kerken.
Verantwoording van liefdegaven.
In dank ontvangeu, door den Boekh. der Kerkelijke
Kas, gevonden in de collecte van 8 Jan., voor de
plaats van G. M. en G. P. f 6, voor de plaats van
N. N. f -',50, bezorgd bij den Koster, voor de Kerk
van A. V. f 1,25. J. J. Dockueer.
In dank ontvangen van Mej. M. f 2 voor Diakonaal
hulpbetoon bij Mej. Jonk.
Vlisisingcn U. Ontvangen voor de Zending:
vier contributiëu ieder van t 1,25.
Namens den Kerkeraad,
J. Hulsebos, praeses.
En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet
nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben.
Hebreën 1025a.
Tot eene der voornaamste kenmerken, waar
in de Kerk, het lichaam des Heeren, open
baar wordt, behoort het samenkomenom Gods
Woord te hooren, de sacramenten te gebrui
ken, God den Eeere openlijk aan te roepen
en den armen Christelgke handreiking te
doen. Dit blijkt onder den nieuwen dag zoo
duidelijk, aanstonds na de Uitstorting des
Heiligen Geestes en de bekeering der drie
duizend. Zij werden door de kracht des Hei
ligen Geestes als Kerk openbaar ook in
hunne gemeenschap, in hunne gebeden, en
het volharden in de leer der apostelen. Hand.
2 42 vv. ziet ook Hand. 20 7. I Cor.
11 20. Hoewel niet het eenige, is het toch
een allergewichtigst kenteeken van de gemeen
schap der heiligen. En het is zoo, wanneer
de onderlinge bijeenkomst wordt nagelaten,
dan verflauwen ook meer en meer de andere
kenteekenen van de gemeenschap, welke Gods
kinderen onderling moeten oefenen. Daar
ook nl. de Heere in die samenkomsten bizon
der Zijnen zegen wil geven tot bekeering, tot
vermaning, tot vertroosting en opbouwing.
De Heere gebiedt aldaar den zegen en het
leven tot in der eeuwigheid. Ps. 133 3b.
Een der apostolische vaders, de welbekende
martelaar Ignatius, schrijft aan Polycarpus
Laat de samenkomsten veelvuldiger plaats heb
benen aan de Christenen te EfezeLegt er
u op toedat gijom God te prijzen en Hem
dank te zeggenmenigmalen samenkomtwant
als gij dikmaals samenkomtzullen Satans
krachten worden verzwakt en zijne vurige pij
len, om tot zonden te prikkelenzullen doel
loos tot hem wederkeeren. Want uwe eensge
zindheid en uw eenparig geloof is zijn onder
gang en eene kwelling voor zijne partijgenooten.
Zelfs in tijden van hevigen strijd en vervol
ging heeft Gods kerk dit haar kenteeken
dan ook nimmer kunnen verloochenen, zg
konde zonder hare samenkomsten niet leren,
ja verraad en de dood werden getrotseerd,
om zich gezamenlijk voor den Heere te stel
len, het Woord te hooren, de Sacramenten
te gebruiken zich te vereenigen tot het ge
meenschappelijk gebed
Met den hoogsten ernst en geenszins, als
gold het hier eene middelmatige zaak, spreekt
de apostel over de onderlinge bijeenkomst
en het nalaten daarvan. Onder de Christe
nen, aan wie deze brief is gericht, waren er
sommigen, die uit vreeze voor de joden, of
door nalatigheid, of door een gevoel van
hoogheid de samenkomsten verzuimden.
De apostel ziet hierin een groot gevaar,
om te vallen in de strikken van Satan, om
schipbreuk te lijden aan het geloof en weder
om de wereld te dienen.
Neen, daar is geen afval der heiligen, maar
de apostel waarschuwt tegen het ontzettend
lot van hen, die de gemeene gaven des Gees
tes hebben genoten en zich wederom aan
Satan en wereld overgeven.
En hij wijst op de standvastigheid, die
Gods volk ook in dezen door de genade
Christi zal bewijzen, met het oog op de toe
komst des Heeren.
In de dagen van den apostel stond een
wederom verlaten van de samenkomsten gelijk
met eene geheele verloochening van het geloof.
Wij zullen ons wel wachten, om hetzelfde
te oordeelen over alle gevallen van nalaten
der samenkomst in onze dagen. Immers de
omstandigheden, waarin de Kerk nu verkeert,
zijn gansch anders dan in die dagen.
Toch blijft het gewicht der zaak met volle
kracht gelden, en blijft het eene zondige en
gevaarlijke weg, wanneer men zonder ver
hindering van krankte of anderszins, de onder
linge bijeenkomst nalaat.
Het is goed en noodig in onze dagen ook
onze gereformeerde Kerken bij deze dingen
te bepalen.
Ja ook voor kerken, alwaar men gezet en
getrouw de samenkomsten bijwoont, is deze
vermaning van kracht, want het is de vraag
Doet gij dit uit het ware beginsel. Doet men
dit niet vaak uit willekeur, nit eene soort
persoonlijken maar uitwendigen ijver voor de
zaak des Heeren. Is het gaan naar de samen
komst niet nog veelal het gaan hooren van
eenen predikant in plaats van een samenver-
gaderen met Gods kerk tot den Dienst des
Woords en de Sacramenten en tot de gebe
den Men moet tot de samenkomst gaan in
gehoorzaamheid aan Gods bevelDoch, ook
menige samenkomst, waarin men had kunnen
en moeten zijn, wordt verzuimd uit traagheid
des vleesches Men wil meer tijd hebben
voor het middageten, voor bezoek en gesprek,
vaak over wereldsche dingen. Men gaat aan
het klagen over warmte of over koude, ja
zelfsdat men dezen of genen, die ons misde
den, niet kan zien zitten in Godes huis. En
intusschen moest de behoefte aan het samen
zijn over alle bezwaren doen heenzien. Alles
moest worden geschikt en gericht, opdat de
onderlinge bijeenkomst niet behoefde te wor
den nagelaten. Eene der oorzaken van 't
gemis aan geestelijk leven ligt in het niet
erkennen van de ware beteekenis der onder
linge bijeenkomst.
Wij stipten er iets van aan. Doet er uwe
winste mede. Gewent de kinderen aan gere
geld kerkgaan. Laat lien ook getrouw de
Catechisatiën bezoeken. Staat naar de ware
voorbereiding tot, naar het ware verkeeren
onder, naar de rechte nabetrachting na de
samenkomst.
Zijt gij reeds waarlijk op uwe plaats in
de samenkomst van Gods kerk Dit geschiedt
door de waarachtige bekeering. Bedenkt,
eenmaal heeft de zuivering plaats.
Is Gods huis u waarlijk door Gods Geest
liefelijk geworden O Hebt dan nog wat ge
duld met den onvolmaakten toestand hier be
neden. Daarboven is de bijeenkomst volmaakt.
H.
2Ë; a M 3BS.
De vruchten.
»Aan hunne vruchten zult Gij ze kennen"
heeft de Heere gesproken. Aan hunne vruchten
niet aan hun uitwassen. Een uitwas toch
toont, dat- er krankheid is in den boom maar
niet of de boom goed of kwaad is van soort.
Een uitwas wijst een storing in het leven
aan, een vrucht daarentegen het natuurlijk
gevolg van het niet gestoorde leven. Een uit
was wijst op een ontaardingeen vrucht op
de geaardheid.
Wie daarom het Christendom wil veroor-
deelen, omdat het leven der Christenen soms
helaas, uitwassen toont, doet ongerijmd. Wie
de Gereformeerde Kerken gaat beoordeelen
naar de uitwassen, uit oude overerving van
het Genootschap of uit andere ontaarding
ontstaan, handelt dwaselijk. Wanneer de we
reld hierom de Godzaligheid lastert, of de
nog in Genootschapsboeien beknelden hierop
met wellust wijzen, om de Reformatie tegen
te staan, is het harde verwijt verdiend, dat
(volgens The Christian Herald) zekere las
terende smid ontving. Ook deze was er altijd
op uit, den hoorn om zijn uitwas te veroor-
deelen. Met boosaardig genot vertelde hij
zonden van Christenen rond, en weet dan
aan hun Christendom de schuld. Maar ein
delijk vraagde hem iemand, of hij wel eens
de geschiedenis van den armen Lazarus ge
lezen had. En toen hij toestemmend ant
woordde en spottend vraagde, wat hij daar
mede te maken had, was het antwoord Gij
doet mg telkens denken aan de honden,
die by Lazarus kwamen. Die begeerden,
evenals Gij, niets anders van den vrome dan
zijn zweren."
Grofmaar verdiend, niet waar
Neenmet het aanwijzen van uitwassen
en wonden en vlekken in personen is eene
zaak nog niet veroordeeld Eerst dan is er
oorzaak en plicht, om smetten te bespreken,
wanneer zg vruchten zijn van het inwendig
leven dezer zaak, natuurlijke, onontkoombare
gevolgen er van.
Jeugdige geloovigeu, lammeren der kud
de des Goeden Herders, heilbegeerige maar
schuchtere zielen, zullen goed doen met op
dit onderscheid te letten. Ai spoedig begin
nen zij gewoonlijk te twijfelen of hun weg
wel Gods weg, en hun werk wel in der waar
heid iswant zij ontdekken in zich zoovele
zonden en zooveel gebrek aan geloof en hope
en liefde. En zij vergeten dan, dat de wer
ken van het oude leven nog als smetten en
uitwassen opwerken en naar buiten komen
maar toch blijkens hun onrust en droefheid
niet vruchten, maar uitwassen, zijn. Ontsie
rend, beschamend, bedroevendmaar toch
evenmin teekenen des doods, als het dorre
beukenblad in Maart teeken is van den win
ter, of de afmatting van den herstellenden
lijder teeken van het heerschen der (immers
sints lang niet meer heerschende krankheid.
Zwakheid van zaak en van overtuiging
verraadt het daarom, dat onze nog Synodale"
Broederen zich altijd op personen blind turen.
Hun gewone wijze om de Reformatie te
bestrijden is, dat zij wijzen op de (ware of
verdichte) fouten en vlekken en uitwassen.
Nu eens is het te onbekookt gegaan, dan
weêr juist te veel uit berekening. In de eene
plaats wordt niet genoeg gecensureerd, in de
andere jnist veel te veel. Zij zouden wel
medegaanmaar zij hebben (zeggen zij)
achter de schermen gezien en als zij eens
alles zeiden, wat zij weten Het is
wel bij hen in strijd met Gods Woordmaar
bij de Gereformeerden is het ook niet vol
maakt En bovendien, zij kunnen er niet
aan denken (al beveelt God het dan ook
omdat Professor A. er bij hoort en Dr. B.
mededoeten daarentegen die lieve Ds. C.
»die toch zoo'n inr.ige man isniet
mededoet, en zuster D. »een moeder in
Israël" er tegen is.
'tls geen wonder, dat een zuster ons eens
heeft medegedeeld, juist door zoo treffende
zwakheid en personaliteit der Genootschaps
vrienden van onwillig gewillig te zijn gewor
den om te onderzoeken, wat van Gerefor
meerde zij:ie werd aangevoerd.
De Gereformeerden sterk in de sterkte
van Gods zaak hebben dan ook door Gods
genade het gebruik van soortgelijke wapenen
te min geacht. Zeer zeker zouden zij menige
verkeerdheid van Genootschapsleden of Genoot-
schapsbesturen kunnen mededeelen. En (om
eens mede een oogenblik dwaselijk te spreken)
indien schrgver dezes eens wilde onthullen
wat hij in Zeeland en elders zag en 't
was lang niet het meeste, aan menig
tegenstander van de Reformatie zouden »de
kleuren uitslaan." Maar wat zou daarmede
nog bewezen zijn Wat ware dun nog ge
wonnen Alleen dit, dat dan van Gerefor
meerde zijde evenzeer de Liefde vergeten zou
zijn, als nu van den niet Gereformeerden
kant maar al te vaak is geschied. En voorts