X E 23,
lialvestuiversfonds te Serooskerke, dat de opbrengst
voor het fonds over het derde kwartaal van dit jaar
bedraagt, de som van f 40,577*.
«J. Geldof Pz.
Aan de Kerken zij ook nog herinnerd, dat door de
Generale Synode van Amsterdam dezes jaars aan de
Kerken werd aanbevolen, om minstens eenmaal 's jaars
voor de Tlieol. School en ook minstens eenmaal
's jaars voor de opleiding van dienaren des Woords
aan de Vrije Universiteit te collecteeren.
Door de classis Walcheren werd op haar Juliver
gadering besloten naar deze aanbeveling te handelen.
Alzoo hebben de Geref. Kerken der classis Wal
cheren elk jaar ook minstens eenmaal voor deTheol.
School en eenmaal voor de Vrije Uni\ersiteit te col
lecteeren.
Meliskerke. Alhier is tot herder en leeraar
beroepen, Ds. H. Buitenhuis te Sleeuwijk.
Veraiitwoordinj: van liefdegaven.
Bezorgd bij Br. L. J. de Kok, voor de Kerk van
N. N. i 10, idem van N. N. f 1, bij J. J. Dockheer,
voor de plaats A. C. I). f 5, voor de Kerk van D.
f2,50, bij Br. C. H. de Wageinaker, van eene dienst
bode voor de plaats i'1,50, bij de Koster (Kerk) van
M. L. f6, idem, vnór de Kerk van A. W. 1' 1,50.
Ontvangen, in de collecte, Woensdag 2 Nov., f3
plaatsgeld en Zondag 13 Nov., f 1.25 voor de plaats
van vrouw l. J. J. Docrueer.
Met dankbaarheid vermeld de Kerkeraad. dat de
collecte van 30 Oct. voor krankzinnigen en idioten,
met inbegrip der nagekomen giften, heeft opgebracht
f57,72
In de collecte op Woensdag, Dankdag, voor de
Vrije Universiteit en Theologische School te Kampen,
met inbegrip der nagekomen giften f47,94.
J. A. va\ Nederveek, Diak.-Boekh.
In dank ontvangen, bij Mej. Jonk, f2 veor de Zen
ding, in de collecte, Woensdag 2 Nov., voor de
Zending f 1. A. Krijger.
Diaconaal Hulpbetoon.
Met hartelijken dank ontvangen, door tusschen-
komst van Mej. de W., uit het busje van J. f2,30;
Spreuken 19 17 en van Mej. N. N. 4 Kinderjapon-
netjes, 4 mutsjes en 2 hoeden, van Mej. W. f 2.
Met hartelijken dank ontvangen, bij Mej. Jonk van
N. N. f 5 en eenige kleedingstukken, en van twee
dienstmeisjes ieder 50 cent.
Gevonden in de collecte van Zondag 13 Nov. 50
cent. Mej. Verhage.
I)e Inw. Zendings-Commissie zoor
Noord-ltrabaiil A Limburg zal I>. V. a.
s. DIVSDAG, den 22en dezer, te Geer-
troideiiberg vergaderen. Ook «laar ivordt
de arbeid door haar aangevangen. Er
werd reeds een liuis gehuurd, waarin
het Evangelie kan verkon«lig«l worden,
en AAN 1>E\ AVOND VAN OEN 22eu
ZAL OE EERSTE EVANGELIE! ER-
KONOIGIN6 ER ZOO OE IIEERE
UIL PLAATS HEBBEN HOOR Da.
FERINGA VAN DE KLLNDERT, AAN
VANG 7 1 RE.
's Bosch, Namens de Commissie,
15 Nov. *02. J. VAN' DEli LINDEN.
Ontvangen voor «Ie noodlijdende Ker
ken in NederlandVan den «llakeu P.
G. van Bergende halve collecte in
«Ie gemeente te 's-Bosch gehouden
ƒ7,07*.
Wegens zijn a. s. vertrek uit Noord-
Brabant, verzoekt ondergeteekeude de
collecten nit N.-Brabant voor dit fonds
te zenden aan zijn secnndus, den On
derling J. OEN BOER te Nieuwendijk
bij Almkerk.
Onssen. Ds. VAN OEN BOOM.
Class. Ras voor Noodlijdende Kerken,
Ontvangen
Coll. van Vrijhoeve Capelle A f 7,07.
g g Helmond g 2,75.
g g Vrijhoeve Capelle B 4,06.
g g Heusden 2,50.
g g Genderen #19,75.
g g Veen 2,75.
D. Ochtman, Penningmeester.
Ik loof U, omdat ik op eene heel vreeselijke
wijze wonderbaarlijk gemaakt benwon
derlijk zijn uwe werken ook weet het
mijne ziel zeer wel. Psalm 13914.
Deze psalm beschrijft op heerlijke wijze de
alwetendheid en alomtegenwoordigheid Gods.
Hoe treffend komt tegenover de nietigheid en
beperktheid van het menschenkind de groot
heid Gods hier uit. Waar zou ik heengaan
voor uwen Geest en waar zoude ik heenvlieden
voor uw aangezicht t
Het verborgenste is voor den Heere niet
verborgen. Gij verstaat van verre mijne gedach
ten. De diepste raadselen der natuur zijn
klaar en helder voor den Formeerder van al,
wat bestaat. Wat diep geheim omsluiert de
wording, de levensaanvang van den menscli
Hoe is de raensch in zijn eerste levensperiode
bedekt voor elks oog. Maar de Heere slaat
hem ook in dat tijdperk gade, ja van de
allereerste levensaanvangen af. En ook het
levenslot van dat schepsel is in zijne hand.
Zyn weg ligt daar geteekend helder en klaar
voor het oog Gods, overeenkomstig zynen
eeuwigen raad en voorkennisse. Ja, ai deze
dingenook de wording en formeering van
het lichaam, de schepping van ziel en lichaam,
waren in uw boek geschreven, de dagen, als zij
geformeerd zouden wordentoen nog geen van
die zoas.
De alwetendheid en alomtegenwoordigheid
Gods kan den godielooze alleen tot schrik
zijn, want dien God, in wiens hand zijn leven
is en bij Wien al zijne paden zijn, heeft hij
niet verheerlijkt, den met God door Christus
verzoenden zondaar is zij tot bewondering en
vertroosting, wanneer hij er door Gods Geest
wordt ingeleid. Zoo uitgebreid als die alwe
tendheid is ook Gods eeuwige liefde. Uwe
oog en hebben mijn- n ongevormden klomp gezien.
Daarom hoe kostelijk zijn mij o God uwe qe-
dachten hoe machtig vele zijn hare sommen
Zoude ik ze lellen har er is meer als des zands
zoord ik wakkerzoo ben ik nog bij u. Zijn
waakzaam oog tot zaligheid van zijn kind
was van eeuwigheid over hetzelve geopend
en al de wegen zijner voorzienigheid van de
eerste aanvangen des levens waren tot ver
heerlijking Zijns naams in de behoudenis
Zijner uitverkorenen. De Heere onder wijst
zijn volk, laat hen inzien in deze zijne wegen
en zoo zal ook de vrucht moeten zijngroot-
making van Zijne naam, een haten van al
wat zich tegen den Heere verzet, maar ook
de verzuchting om ontdekking aan de ver
borgene afdwalingen en schadelijke wegen,
die er nog mochten zijn.
Het beschouwen van de alwetendheid en
alomtegenwoordigheid Gods, voert den psal
mist ook tot de eerste levensaanvangen van
ons bestaan, de schepping van ons lichaam.
En nu ontsluit zich voor zijn geestesoog de
almacht, wysheid en liefde Gods in dit kunst
gewrocht zijner hand." Ik loof u, omdat ik
op eene heel vreeselijke wijze wonderbaarlijk
gemaakt benwonderlijk zijn uwe werken
Ontzag en eerbied voor Gods almacht boezemt
de beschouwing van het menschelijk lichaam
hem in.
En zyne ziel weet het, met de wetenschap
des geloojsdat het Gods werk is. O ziet
nu eens ook in vers 15 en vers 16, wat
kunstwerk Gods dat menschelijk lichaam is
en hoe Hem daarvan de eere toekomt. Ver
gelijkJob 10 9-13, Prediker 11 5 en
Psalm 22 10 en 11.
De mensch van nature kent en verstaat
deze dingen niet Hij is in den zondeval door
zijne ongehoorzaamheid van zijnen Schepper
vervreemd, en waar hij met ziel en lichaam
God moest verheerlijken, zijn ziel en lichaam
beiden in den dienst van zonde en duivel
gekomen en behooren dus ziel en lichaam
het eeuwig verderf toe. Dit zien zij, wier
oogen door Gods genade zijn geopend, dui
delijk in het werken en handelen van de
wereld, dit kennen zij ook uit hun eigen
eertijds, dit zijn ook nog de woelingen van
den ouden mensch, die is gekruisigd en ge
dood moet worden.
Maar, nu is ook de Heere Christus geko
men, om zijn volk zalig te maken door hen
te verlossen naar ziel en lichaam. Overmits
dan de kinderen des vleesches en bloed deel
achtig zijnzoo is Hij ook desgelijks derzelven
deelachtig geworden, opdat Hij door den dood
te niet doen zou dengene, die het geweld des
doods haddat is, den duivel. Hij heeft aan
lijf en ziel den toorn Gods tegen de zonde
des ganschen menschelijken geslachts gedra
gen, opdat Hij met zijn lijden, als met het
eenig zoenoffer ons lijf en ziel van de eeu
wige verdoemenis verloste. En nu zal niet
alleen de ziel zalig zijn, maar ook het lichaam
verlost worden. Job mag getuigen, dat hij
uit zijn vleesch God zal aanschouwen. En
bezwijkt in smart, benauwdheid, lijden en dood
mijn vleesch en mijn hart, zoo mag de bege
nadigde zondaar met den psalmist uitroepen,
zoo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn
Deel in eeuwigheid. Met ziel en lichaam beide,
in het leven en in het sterven is de Christen
het eigendom van zijn getrouwen zaligmaker.
Maar nu is dit dan mede een onafwijsbaar
kenteeken van waarachtig geloof en bekee
ring, dat het lichaam en de leden niet meer
zijn, wapenen der ongerechtigheid, zij het ook
bij aanvang en in veel strijd, maar Gode
dienstbaar gemaakt der gerechtigheid. Weet
gij niet, zoo vermaant een apostel, dat uwe
lichamen zijn tempelen des Heiligen Geestcs
En onze Heidelberger leert in vr. 109
Dewijl ons lichaam en ziel tempelen des
Heiligen Geestes zijn, zoo wil Hij (de Heere)
dat wij die beide zuiver en heilig bewaren.
Dit is de troost van Gods volk met ziel
en lichaam nu en voor eeuwig het eigendom
des Heeren, gekocht met den prijs van
bloed. Volk Gods wordt door Gods genade
in deze kennisse gesterkt en opgebouwd.
Dat het zij tot verheerlijking Gods Ook weet
dit mijn ziel zeer welLezer leert vreezen
door Gods genade voor Hem, die beide ziel
en lichaam kan verderven in de hel, en die
zal oordeelen naar al, wat in het lichaam ge
schied is, maar leert dan ook in waarheid
hooren naar Hem, die door zijn Woord nog
heden uwe ziel en lichaam opeischt om die
te verlossen. H.
Een ontzettend beweren.
Het welwezen der Kerk vereischt niet maar
enkel zuivere Kerkelyke inrichting. Wie dit
zou willen, zou daarmede de Kerken doen
terugzinken tot het peil van het Synodaal"
Genootschap, waar onloochenbaar alles bi
zonder goed. geordend is. Alles gaat daar
formeel zuiver toe. Alleen de haat tegen de
Gereformeerde beginselen en hare voorstan
ders doet er soms iemand uit het evenwicht
raken. Dan worden de reglementaire bepalin
gen wel eens door haar eigen handhavers
geschonden maar dat kan elk anti-gerefor
meerd hart natuurlijk gemakkelijk door de
.vingers zien.
Overigens is de inrichting van het Syno
daal" Genootschap uitermate geschikt om
alles netjes in orde te houden. Het doet
denken aan de stoelen, die in zekere oude
Engelsche paleizen voor eeuwen gebruikt
werden, en die naar men zegt zóó
waren uitgehold en bewerkt, dat de lieden
na den maaltijd (zelfs wanneer zij dronken
waren) er niet uitvielen. Gemis aan bewust
zijn en toch geen wanorde.
Zooals men een lijk toeschiktde oogen
behoorlijk gesloten, het lichaam in de goede
richting, de armen in de rechte houding, niets
onrustig of afwjjkend, zoo schikt dergelijke
reglementenorde het lichaam, dat er door ge
bonden wordt. Gemis aan leven maar de
orde bewaard.
Zal het nu in de vrijgemaakte en levend-
gemaakte Kerken desgelijks gaan Indien
wij met louter uitwendige zuiverheid van
Kerkelijke ordening zouden voldaan zijn, on
getwijfeld. Indien er echter een hart van
deernis klopt, en het inwendig leven in
barmhartig en ernstig Getuigen en redden"
openbaar wordt, door Gods gunste nimmer
En dit getuigen en redden is noodig.
Vooral ook op het gebied der eerbaarheid.
Niet enkel als pestilentie, die in de don
kerheid wandelt" maar helaas reeds als
verderf dat op den middag verwoest" treedt
in ons van God afzwervend volk de onze
delijkheid op. En waar zijn de predikers die
haar ontmaskeren en veroordeelen Waar de
opzieners, die hun kudde tegen haar verdedi
gen Waar de ouders en onderwijzers, die
haar ernstig bestrijden Waar de werkgevers
en gezinshoofden die tegen haar waken
Waar de jonge mannen en vrouwen, die den
rug toewenden aan wie spreekt van zonden,
waarover men blozen moet Waar de Dia
kenen, die als rechte «advocaten der ellen-