Uit Kerk en School. diging ter Classe door vacante Kerken, doch daarbij ineen ik dat wij blijven moeten en wij mogen niet zelf bepalen, of de Kerken orde aanvullen. De Kerkenorde zegt nietdat vacante Kerken twee ouderlingen zullen af- vaardigenen nu moeten wij niet zeggen toch zullen wij op grond van die Kerkenorde dat doen, omdat er niet uitdrukkelijk in staat dat dit verboden is. Is er wijziging en aanvulling noodig dan zoeke men dat op de wettige wijze, door de generale Synode. Tot zoolang houde men stipt en trouw de nu nog vigeerende bepaling der Kerkenorde. En dat kan immers Of is er periculum in morawanneer vacante Kerken maar een ouderling kunnen afvaardigen Schaadt dat hooge belangen, raakt dat het Leven der Ker ken Maar wat zeer gevaarlijk wordt is dit, dat men niet zoo stipt mogelijk zich aan de Kerkenorde houden zal. Er steekt een begin sel in voor die stiptheid en trouw op te komen." Eerlijk gezegd, heeft ons dit antwoord nog niet overtuigd. Ten eerste is niet beweerddat regeling dezer zaak vergeten zou zijn. Een Kerken ordening is geen Reglement. Bespreekt en reglementeert niet alles. Alleen de wissel zettingen worden aangegeven de Kerkelijke trein vindt dan voorts wel den weg. En nu was het beginsel in deze voldoende aange wezen regeling van de detailpunten dus on- noodig. Juist hieruit blijkt dus ten tweede, dat de aanwezigheid van Bedienaren des Woords als leerouderling niet onmisbaar is geacht. Zeer wenschelyk wel (getuige Art, 42 en de be paling in zake het Praesidium). Maar niet onmisbaar anders zou in ons geval wèl voor zien zijn. Wie, als regeerend Ouderling ter Classe aanwezig, er tevens Ouderling is die arbeidt in het Woord en de leer", heeft hierdoor van zelf onmiskenbaren en wettigen voorrang. Vandaar ook de bepalingen inzake het Prae sidium en inzake de verdeeling van de» korte predicatie". En nu er zoo tweeërlei Ouder lingen zijn, moet natuurlijk uitgesproken dat zij beiden toegang hebben. Van een ver plicht onderscheiden blijven" der ambten ligt hierin echter niets. Ware dit bedoeld, dan zou ook voor de eigenaardige belangen van het Diakonaat gezorgd zijn. Wij zien dus nog niet anders dan dat hier op het regeer&mht de nadruk valten derhalve tegen het geven van keurstem aan twee ouderlingen uit eene vacante Kerk geen bezwaar kan be staan. Ten derdeDe Zuider-Kerkbode wil geen »aanvullen van" de Kerkenordening. Dit zou het werk zijn van eene Generale Synode. Maar wèl dewijl een Kerkenordening iets geheel anders is dan een Reglement het recht handhaven om te doen, wat hierin niet is verboden, wanneer het niet met de hierin uitgesproken beginselen in strijd is. Gaarne ontvangen wij beter lichtmaar tot dusverre zien wij niet anders. Ware niet goed, deze vraag langs kerkelijken weg tot beslissing te brengen Ons schijnt in kleine Classen zoo bedenkelijk, het klein ge tal keurstemmen nog kleiner te maken. F. Christelijke verzorging van krankzinnigen en zenuwlijders in Nederland. Als wij het correspondentie-blaadje van de vereeniging tot christelijke verzorging van krankzinnigen" uit de maand Augustus lezen, dan gevoelen wij behoefte om ook in deze Kerkbode op te wekken om die Vereeniging te steunen. Te lang waren het bijna uit sluitend de leden van de voormalige Chr. Geref. Kerk, die de zaak der krankzinnigen verpleging ter harte namen en Veldwijk steunden. Zij werkten alleen en men liet hen alleen werken. Wij nemen maar eens enkele plaat sen uit den naasten omtrek en zoeken in het jaarverslag der Vereeniging over 1891, hoe veel namen van leden van Kerken, te voren bekend onder den naam van Ned. Geref. Kerken, daarin voorkomen. Wij vinden dan in Serooskerke niet één, in Grijpskerke niet één, in Koudekerke niet één. Zoo zouden wij eene lange lijst kunnen uitschrijven. In deze zaak moet het anders worden. Wij allen zijn geroepen te staan naar Christelijke verzorging onzer krankzinnigen. En de weg is ons door Gods genade zoo heerlijk geopend. Veldwijk staat sinds jaren. Straks wordt Bloemendaal geopend. Daarna zoo de Heere wil, nog eene stichting in het Noorden. Steunen wij de Vereeniging dan nu ook met onze gebeden en ons geld. Dat de correspondenten vooral zoeken in elke plaats een agent voor de Vereeniging te krijgen. Is er in een plaats een actief agent, dan zijn welhaast tal van leden ge wonnen. De wettige naam der Vereeniging isde Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland gevestigd te Utrecht. Uit het correspondentie-blaadje nemen wij nog de volgende woorden overwie de ver eeniging in zijn testament wil gedenken, moet zorgen dat die naam nauwkeurig zij uitge drukt. De wereldsche menschen denken in leven en sterven er niet aan, om de Veree niging op te nemen onder de voorwerpen hunner liefdadigheid. Wij klagen daarover nietmaar dat mag gegoede en rijke kin deren Gods wel te meer dringen om hunne milddadige liefde te bewijzen aan Vereeni- gingen en Stichtingen, die arbeiden in den Naam van hunnen en onzen Heere. Uit het Genootschap. Te Leeuwarden is eene Provinciale verga dering der Confessioneele Vereeniging gehou den. Deze vereeniging heeft het doel alom de leden van het Genootschap te winnen voor de belijdenis der Gereformeerde Kerken. Op bedoelde vergadering is veel gesproken. Ook door dr. Hoedemaker. Onder andere zaken is daar door ZEd. ook „een uitvoerig en diepzinnig betoog" ge houden over de eenheid der zichtbare Kerk in de historie, en de vraagmet welk recht noemen wij de Ned., Herv. Kerk de wettige openbaring van de Kerk van Christus in Ne derland in orakeltaal door ZEd. aldus be antwoord omdat in Nederland het volkska rakter ten nauwste samenhangt met de Ned. Herv. Kerk. Het referaat van dr. Hoedemaker, „diep zinnig" als al de referaten van dr. Hoede maker, zal wel aan niemand veel licht ge geven hebben. Bijgevolg kan dit referaat de vergadering niet belangrijk hebben ge maakt. Toch is op deze vergadering door een der sprekers iets belangrijks gezegd. Ds. Eringa heeft toch het volgende gezegd wij hebben nu twee jaar geleefd van critiek op de doleantie; dat is bijna ons eenig wapen ge weest, maar op den duur kunnen wij van ne gatie niet leven. Dat mag niet voortdurende beginselen moeten weer op den voorgrond komen. De beginselen waren dus op den achter grond. Men leefde dus van negatie. Het wordt hier openlyk erkend. Juist wat de Gereformeerden die met het Genootschap bra ken, altijd hebben gezegd. In het blad „de Geref. Kerk", 't welk nog wel leiding geven zou, was geen Geref. be ginsel te vinden. De volgelingen komen het den leider bij monde van Ds, Eringa op eene vergadering in het openbaar zeggen. Gelukkig dat men het nog ziet, dat de be ginselen op den achtergrond zijn geraakt. Dit geeft hoop voor de toekomst. Ja, alle hoop is nog niet weg. Op die zelfde vergadering was ook aanwezig ds. Buis kool, een predikant die in „de Gereformeerde Kerk" van 1 September zijn ambtsbroeders komt toeroepen de Heere wildat wij ieder in zijne eigene gemeente getrouw zijn in het ons toevertrouwde ambt. Laat men de beginselen maar weer op den voorgrond stellen. Laat men maar getrouw zoeken te zijn in zijn ambt. Laat men zich eens losmaken van allerlei antinomiaansche stellingen en vooral ophouden met te meenen, dat vertoogen op vergaderingen en artikelen in weekbladen voldoende bewijzen van ge trouwheid zijn, dan is straks het eind, breuke met het genootschap voor godsdienstige doel einden, bekend onder den naam van Ned. Herv. Kerk. Die getrouw wil zijn en er zich niet met woorden afmaakt, moet komen tot een breken met de zonde. Maar, dat men dan vooral ook ophoude te luisteren naar vertoogen over stellingen als deze de Ned. Herv. Kerk is de wettige open baring van de Kerk van Christus in Neder land, omdat in Nederland het volkskarakter ten nauwste samenhangt met de Ned. Herv. Kerk. Die naar zulke stellingen als naar hooge wijsheid luisteren, geraken gewis van den wal in de sloot. W, Het volgende, door ds. Ploos van Amstel in de Friesche Kerkbode geschreven, moet ook in het Zuiden des lands eens gelezen worden. Moge het ook ter harte genomen worden. Is het geoorloofd te zeggen deze of die is bekeerd of onbekeerd Zekere broeder heeft ons deze vraag gedaan. Wij behoeven hierop niet uitvoerig te ant woorden, hoewel het uitnemend is dat die vraag gedaan is. Zonder eenigen twijfel is het in het algemeen ongeoorloofd zich zoo beslist uit te spreken over iets, dat grootendeels verborgen is. Wel kan men van sommigen behoorlijk weten wie zij zijn, zoowel ter eener als ter anderer zijde. Er zijn personen, die leesbare brieven zijn voor de geheele gemeenteook zijn er per sonen, die duidelijke bewijzen geven van hunne onbekeerdheid. Maar hoevelen zijn er niet, die stillen zijn in den lande, bij velen onop gemerkt, maar die toch bij den Heere bekend zijn als Zyne gunstgenooten. Toen Elia meende alleen te zijn overgebleven, kon de Heere wijzen op Zyne 7000, die Hij Zich zei ven had overgehouden. Vergete men niet, dat kinderen ook menschen zijn. Wat klein is, is ligt bij de menschen vergeten, maar niet bij God. Ons oordeel is soms zeer op pervlakkig en onjuist. De Heere alleen kent degenen, die de Zijnen zijn. En een iegelijk, die zich r.aar Christus noemt, sta af van on gerechtigheid. Het is zeer gevaarlijk, zich zoo spoedig op te werpen als een keurmeester van de leden der gemeente. Daardoor is men soms bevor derlijk, dat sommigen meenende dat zij waar lijk geloovigen zijn, gerust daarheen leven en dat andere, soms oprechte zielen ter ne- dergeslagen worden. De ervaring leert ons dikwijls, dat ons oor deel in vele gevallen zeer onjuist is. Vele strenge beoordeelaars van anderen staan dik wijls beneden hen, die beoordeeld worden. De Heere alleen kent de harten. Hij alleen kan juist oordeelen. Laat ons steeds ons hou den aan den onfeilbaren toetssteen van alle geloof en leren, nl. Gods Woord. Maar laat ons het eindoordeel overgeven aan Hem. die al leen recht vaardiglij k oordeelen kan. P.v.A. Kan men ieder gedoopte als bondeling aan spreken Deze vraag is ons gedaan van broeders ouderlingen uit H. Dat men over deze vraag ernstig nadenkt, laat zich best verklaren. Vooral als men nog geen volkomen helder inzicht heeft in het verbond der genade, en als men de grenzen van de zichtbare en onzichtbare Kerk gelijk stelt, dan kan eene vraag als deze best op rijzen. Vergete men echter niet, dat een gedoopte geen bondeling wordt, maar dat de reden waarom gedoopt wordt hierin ligt, dat men bondeling is, d. i. dat men in het verbond der genade is opgenomen. Dat kan men dui-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 3