Idiotenqesticht VS II EER EN LOO Met vriendelijken dunk ontvangen van NN. f2.50. Op een naaischool verzameld te Viissingen 11. -2Van een landbouwer fl, Met genoegen mogen wij weer eenige nieuwe cor respondenten in Zeeland vermelden n.l. de Heeren J. Baarse hers, Hoofdonderw. aan de Chr. school te Viissingen. Ds. YV. A. Vrolijk te Zaamslag. Dhr. Johs. de Jonge Az. te Goes. Dhr. K. Wielemaker voor Biggekerke en Aagtckerke. Wij hopen dat deze brs. menig bewijs van sym pathie in dezen arbeid zullen ontvangen en houden ons aanbevolen voor hunne opgaven, opdat ook daarin de goedheid Gods over dit werk der barmhartigheid moge erkend worden. liet Bestuui^sclireef dezer dagen onderstaand stukje, welks lezing ook in onze omgeving tot zegen kan zijn. vTjOO gaarne ontvangen wij recht veel menschen op 'sHeeren Loo. In het bizonder stellen wij er prijs op dat di'tkenm onze inrichting bezoeken. De ijverigen en moedigen vinden hier allicht sterking voor hun geloot' en een prikkel, in hun diakonalen arbeid met geestdrift en heilige bezieling voort te gaan. Deangst- valligen en zwartgaliigen onder hen zouden misschien van hun kwaal afkomen onder Gods zegen, als zij inrichtingen als de <>nze wat meer bezochten. wat al kwijning, wat al doodsehheid en dor heid, waar het geloot moest tintelen en de liefde tot machtige daden in den 'üaain des Heeren uitdrijven 1 Waakt opwaakt op 1 diaeonicu van Christus kerk! Neerbosch en Zetten, Nieuw veen en Wagen borgen, Eudokia, Veldwijk en 's Heeren Loo, zij alle roepen het als om strijd, onze angstvallige diakenen zoo luide, zoo overtuigend toe: Laat uw kloing-Loof varen en wilt in den Naam des Heeren kloeke daden doen 1" li- le OoiNTHE, Corresp. Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn 1 want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden en hij was verloren, en is gevonden. Lukas 15 32. Wie zal de liefde beschrijven, waarmede de Heere Zijn volk liefheeft. David getuigt er van Want zoo hoog de hemel is boven de aardeis Zijne goedertierenheid geweldig over degenendie Hem vreezen. Zoo ver het Oosten is van het Westenzoo ver doet IIj onze overtredingen van ons. Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt zich de Heere over degenendie Hem vreezen. Ps. 103 11—13. Treffend heeft ons ook de Zoon Gods die liefde geteekend in de gelijkenis van den verloren Zoon. Verstaan wordt die liefde eerst, als wij haar aan ons eigen harte ervaren. Aan de eene zijde wijst de Heere Jezus op het snoode verlaten van God, en de diepe ellende, waarin zich de zondaar door eigene schuld hopeloos en reddeloos heeft gestort, aan de andere zijde op de vrije, al machtige genade Gods, die het berouw werkt in het harte door den Heiligen Geest en den zondaar door Christus, den Borg en Midde laar, doet wederkeeren. Ongedachte en onverwachte zaligheid en vreugde is nu des zondaars deel. Dit is de be lijdenis, waarmede hij zal komen Vader ik heb gezondigd tegen den hemel en voor u en ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden maak mij als een en van uwe huur lingen. En reeds wacht hem de Vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn Vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen, en toeloopende, viel hem om zijnen hals en kuste hem. Heerlijk oogenblik De Zoon sta melt zijne schuldbelijdenis. Maar, de Vader laat hem niet voleindigen. Do vaderlijke liefde openbaart zich steeds rijker. De diep onwaardige en schuldige in zich zeiven, wordt als een kind aangenomen, als een kind, dat uit den dood en uit het ver derf is weder ontvangen. Het beste kleed moet hij aan hebben, een ring ontvangt hij aan 3e hand, schoenen aan zijne voeten. De maaltijd wordt aangericht en het huis ver vuld met heilig gezang en heilige vreugde. De schuld is tergeven, de ongerechtigheid bedekt. Met de gerechtigheid Christi is de zondaar bekleed. Hij heeft het eeuwige leven, het geloof is in hem gewerkt. Er is blijd schap voor de engelen Gods. Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods De Heere herstelt dus den verloren zon daar, over wien Hij Zich ontfermt, volkomen in Zijne gunst. Hij ziet hem in Christus aan even als had hij nooit zonden gekend of ge daan. Niet als een dienstknecht wordt hij behandeld, maar als een kind, met gerech tigheid en eere bekleed. Dat wordt door de kinderen Gods in den hemel erkend en zij bedrijven daarover hartelijke vreugde. En zoo wil de Heere, dat het nu ook in Zijn Koninkrijk, in Zijne Kerk hier op aarde zal geschieden. Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn: want deze uw broeder icas dood en is weder levend geworden en hij teas verlorenen is gevonden. Hoe diep gezonken en ellendig, hoe schul dig en verdorven, hoezeer missende alle ge rechtigheid van zich zei ven, hij wordt in het vaderhuis ontvangen. Dit is de eeuwige liefde Gods, dat is de volkomen genoegdoening en gerechtigheid van Christus, dat is het hart- vernieuwend werk des Heiligen Geestes, door Christus verworven, en zich openbarende in bekeering en geloof. De verloren zoon wordt in het vaderhuis niet maar in eenen hoek geplaatst, maar groot is de vreugde en luide is de jubel over zijne redding en hij ontvangt de plaats en het deel van een kind, ja de genade en de liefde Gods over hem zijn zeer overvloe dig. Het verloren kind past vree,ze en verba zing over al die gunst, en kleinheid in eigen ooge.n bij het bedenken, van waar bij uitge vallen is. Maar geweldig is over hem de liefde Gods, en daarin moet 't gansche huis des Vaders deelen. De oudste broeder in de gelijkenis wil in die vreugde niet deelen, hij verstaat de liefde des Vaders niet, hij miskent de rijke en volle verdiensten van den Heere Christus. Dat zijn broeder teruggekeerd is, dat is tot daartoe. Maar die vreugde, die eere hein aangedaan, dat betoon der liefde van den Vader Hij is en bljft immers die goddelooze, die het goed des Vaders met hoeren doorgebracht heeft. Zoo oordeelt de wereld, die noch den Va der, noch den Zoon heeft gekend, maar bei den heeft gehaat. Die eenmaal een zondaar in haar oog is geweest, hij blijft het in hare schatting altjd. Toen de Heere Jezus in het huis van Si mon den farizeër aanzat en de vrouw, die eene zondares ivas, kwam om Hem de voeten te zalven, sprak Simon bij zich zeiven: Deze indien Hij een profeet warezou wel weten wat en hoedanige vrouw deze isdie hem aan raakt want zij is eene zondares. Simon heeft geene kennis aan de schuld vergeving door de verdiensten van Cnristus, van de zondaarsliefde Gods. Hij heeft die ook aan zijne eigene ziele niet ervaren. Maar ook het volk Góds heeft in dezen nog dagelijks te leeren. Tot driemaal toe moest het tot Petrus worden gezegdHet geen God gereinigd heeftzult gij niet gemeen maken. Hand. 10 15. Ananias, tot den van God bekeerden Saulus gezonden, aarzelt en wijst op zijnen vorigen wandel, hoewel de Heere tot hem heeft gezegdZie, lij bidt. Hand. 9 11 en 13. Zoo was het ook met de discipelen te Jeruzal m. 11 ind. 9 2G. Waar de Heere hartelijke vreugde en blijd schap over het verlorene, dat gevonden is, over het levende, dat dood was, van Zijn volk vordert, daar vindt Hij nog zoo vaak koelheid, wantrouwen en nog een redeneering als van den farizeër en een aanzien van den door Christus bloed gereinigde, alsof hij nog de vroegere ware. Is uw oog boos, omdat ik goed ben Ben ik niet vrij met het mijne te doen, wat ik iv'l Zoo moet de Heere ook nog telkens Zijn volk vragen. Dit zal hun tot beschaming dienen, want wat hebben zij, dat zij niet hebben ontvan gen. En wat roemen zij, alsof zij het niet hadden ontvangen. Wat onderscheidt hen. Hebben ook zij niet ontvangen genade voor genade. In de Gemeente des Heeren hier op aarde moet tucht worden geoefend. Die naar de vermaning niet luistert, maar zich verhardt, moet worden afgehouden van den Disch des Heeren, en zoo dit niet baat, worden afge sneden, en gehouden als de heiden en de tollenaar. Maar, nu wil de Heere, dat Zijn volk Zijn beeld drage en ook iets kenne van die liefde, waarmede Hij naar het verlorene uitziet. Nu moet men er naar uitzien of die buitenge- slotene buiten de gemeente en buiten het koninkrijk Gods ook wederom moge gewon nen worden of hij tot bekeering, tot eene waarachtige bekeering tot God moge komen, om hem dan ook weder met blijdschap en innige vreugde op te nemen, llij moet er dan ook niet voortdurend meer op worden aangezien, dat hij in die en die zonde heeft geleefd. De vrijmachtige liefde des Vaders, de alreinigende kracht van het dierbaar bloed des kruises, de wederbarende almacht des H. Geestes moeten worden verheerlijkt en gepre zen. Hoe weinig wordt nog die gestalte onder Gods volk gevonden Hoe menigmaal wordt nog op de wijze der farizeërs over den ge vallene en van Gcd weder aangenomen zon daar of zondares gesproken Zeer getrouw is hier ook ons formulier van wederopneming des ajgesnedenen in de ge meente van Christus. Zoo heet het daar: En gij, geliefde chris tenen, ontvangt dezen uwen Broeder met toegenegenheid des harten; zijt vrolijk, want hij was dood en is weder levend geworden, hij was verloren, maar is gevondenver heugt u met de engelen des hemels over de zen zondaar, die zich bekeert. Houdt hem niet langer voor eenen, die vreemd is, maar voor eenen medeburger der heiligen en buis- genoot Gods Lezeris u veel vergeven En zoo ja, verblijdt gij u met de engelen over den zon daar, die zich bekeert H. 5S E Met liefde en trouw mogen de Gerefor meerde Kerken de gebondenen in het on ge reformeerd Synodaal" Genootschap roepen en dringen, het is te voorzien, dat nog menige uitvlucht zal worden gezocht, eer deze geliefde dwalenden ook op dit punt bui gen voor de waarheid. Wèl is het door hoog geachte en bij velen geliefde Broederen uit hun eigen kring, als Ds. Bartstra, Ds. Gun ning, Ds. Verhoeff en anderen, zeiven scherp berisptmaar toch meent men tot geen prijs tot ernstig verzet te moeten komen. Terwijl mannen als Dr. Hoedemaker zoeken zich te troosten met een (ten overvloede geheel on juist) beroep op oude Gereformeerde schrij vers, ontslaan anderen zich zelfs van deze moeite met de bewering»De tijd is er niet rijp voor". Inderdaad, tot Reformatie moet het komen dat ontkennen zij niet. Het ver derf is te groot en te duidelijk. Uit hun eigen kamp gaan in deze te ve»d klaagtonen op. Maar overijld optreden zou nog meer bederven. De menschen zijn er niet rijp voor Nu zou men meenen, dat deze Broederen dan rusteloos zouden arbeiden om er de men schen (middellijkerwijs gesproken) rijp voor te maken. Maar de schrik is hun om het hart geslagen. Het is te gevaarlijk. Zij zullen dus maar wachten, totdat de lieden zonder onderricht op de hoogte zullen geko men zijn. Inmiddels zullen zij tot tijdverdrijf en zielsyertroosting eens met Dr. Hoedemaker nagaan, hoeveel kwaad men (volgens zijne opvatting van onzer Gereformeerden vadeien gevoelen) dulden mag, wanneer het er een- m ial is. Dat geheel Gods Woord tot uit zuivering van het kwade roept, en tot ruste- loozen strijd er tegen maant, schijnt hun ont gaan te zijn. Dat Haggai hen berispt, die zeggen »de tijd is niet gekomen, dat men des Heeren huis bouwe", vergeet men, of be grijpt men niet. Dat tusschen »overijld" en ^onverwijld" verschil is, schijnt hun onbe kend te wezen. Overijld is roekeloos en ongeloovig en dus zeer zeker schuldig en schadelijk. Maar ^onverwijld" is plichtmatig, is van God geboden, overal, waar Zijn eere in het spel is, en waar het kwaad voortkan- kerend van aard is. Eu nu zegt de Schrift van de leugenleeraars: »Hun woord zal voorteten

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 2