Daarom is toen de vereeniging gezocht is voor de vereeniging gebedenis voor de vereeniging gearbeid. En in Zijne genade heeft de Heere ze ons nu gegeven, en in haar wederom in rijkere mate de gemeenschap der heiligen. Zoo triumfeerde onze God in de vereeni ging Zijner Gereformeerde Kerken over satan, die door het Genootschap van 1816 de ge meenschap der heiligen in die Kerken voor goed dacht onder te houden. Zijn Na^.m zij geprezen. En waar wij nn opstaan om in die ge meenschap rijker te leven, klinke tot onze diepe verootmoediging dit woord in onze zie lenlk doe het niet om uwentwil, gij huis Israels maar om mijnen heiligen Naam. De nieuwe naam. De naam Christelijk gereformeerde kerken en Nederduitsch gereformeerde kerken bestaat niet taeer. Yereenigd leven wij voortaan onder éénen naam, den naam van de Gerefor meerde kerken in Nederland. Yan dezen nieuwen naam is dit als zeer merkwaardig aan te merken, dat er zoo ge heel en al niets nieuws in is. Het is de oude naam door onze vaderen steeds gebruikt voor de tot reformatie gekomen kerken. Het is de naam welke onze Kerkenorde ning aangeeft. En het feit, dat deze Kerken ordening alleen gereformeerde Kerken in Ne derland kent, is reeds genoeg om ons bij dien naam te doen leven. Het woord „Christelijke" voor gerefor meerde Kerk moest daarenboven wegvallen, omdat in het woord Kerk het begrip van Christelijk reeds in zit. Evenzoo zit in het woord gereformeerd het denkbeeld van christelijk reeds in, daar dit woord eigenlijk toch niets anders beteekent dan weer christelijk gemaakt. Het woord Nederduitsch moest wegvallen omdat door de gezamenlijke Kerken Neder- duitsche te noemen men den schijn op zich zou laden als of men met andere dan Neder- duitsche Kerken, bijv. Fransche of Engelsche gereformeerde Kerken, niet wilde saamleven. En dit mag natuurlijk geen enkele gerefor meerde Kerk willen. Eerst als dan in de eene of andere plaats een Fransche of En gelsche of nog andere Kerk met onze Geref. Kerken in kerkelijk verband gaat leven, mag onze geref. Kerk aldaar ter onderscheiding van die andere gereformeerde Kerk het woord Nederduitsch voor haar naam plaatsen. Daar bovendien in de vereeniging der ker ken alle schijn moest vermeden worden als of de eene groep van Kerken het verloor tegen de andere, werd de nieuwe en toch oude naam van Gereformeerde Kerken voor gesteld. Gelukkig dat beiderzijds het toegevoegde woord Christelijke en Nederduitsch op werd gegeven. Bij niet toegeven aan de eene of andere zijde zou de zaak der vereeniging voor ontzettende moeilijkheden hebben gestaan. Ook vooral waar de vraag naar den naam van de vereeniging zoekende Kerken op de synodale vergaderingen aan de orde kwam, heeft de fleere bij vernieuwing zich betoond een God te zijn, die wonderen doet. W. Synode der Chr. Geref. Kerk. (Yervolg.) Zitting van Donderdag-middag Na de Pauze wordt B. I. van het Ag. aan de orde gesteld, handelende over de grens regelingen der gemeenten. De voorstellen worden door de Afgev. der verschillende prov. toegelicht. Na deze toelichtingen worden Deputaten gehoord. Na breedvoerige bespreking wordt het volgend voorstel aangenomen met alle stemmen. In zake grensregeling der plaatselijke ker ken, oordeelt de Synode dat: a. Deze regeling behoort tot de werkzaam heden der Classis, en door deze ten einde verwarring te voorkomen, daar waar verschil zou kunnen ontstaan, terstond moet worden ter hand genomen h. dat bij deze regeling tot uitgangspunt moet genomen de burgerlijke grens, maar daarbij in aanmerking genomen woonplaats der leden met den afstand van de kerken in de burgerlijke gem. en belangen der gemeente. c. dat ieder lid na de vereeniging blijven kan en mag, waar hij voor de vereeniging behoorde, met dien verstande, dat hij al de rechten der gemeente heeft. Nieuwe leden zullen behooren bij de plaatselijke Kerk. Wanneer kinderen der leden belijdende leden worden, zullen zij behooren tot de Kerk hunner woonplaats d. geloovigen van twee oi meer dicht bijeen liggende plaatsen kunnen zoo vereenigd wor den of blijven, dat zij onder één kerkeraad staan, totdat op één dier plaatsen een ge meente zelfstandig kan optreden. Vrijdag 10 Juni. Deze zitting wordt geopend met 't zingen van Ps. 87 1 en gebed, waarin Prof. Ba- vinck voorgaat. De notulen worden gelezen en na enkele opmerkingen gearresteerd. De Yoorzitter stelt aan de orde punt 2 van de agenda, handelende over de roeping onzer Kerken tegenover de Gereformeerden, die nog niet met ons vereenigd zijn, en geeft 't woord aan een der Deputaten om de Sy node te dienen van advies. Deze zegt, dat men uitgaat van het be ginsel dat alle Gereformeerde Kerken zich moeten vereenigen en dat men op plaatsen, waar nog geene Gereformeerde Kerk bestaat moet trachten er eene te formeeren. Nu is de eerste vraaghoe moeten we handelen met hen die achtergebleven zijn in eene plaats waar reeds eene Ger. Kerk be staat? Men moet hen trachten te bewegen, dat zij het kerkelijk ambt erkennen en toe treden tot de gemeente van hen wordt dan geëischt in te stemmen met de Geref. belij denis en deze in een Christelijken levenswan del te openbaren. De beschouwing van de Ned. Geref. wijkt op dit punt een weinig van de onze afzij eischen slechts eene schuldbelijdenis. Daarom moet de Synode geene bijzondere regelingen maken; slechts bepale men dat de kerkeraad zich van hunne Geref. belijdenis en Christelijken wandel over- tnige. Doch bestaat er op eene plaats geene kerk, dan moet eene naburige kerk daar eene actie trachten in 't leven te roepen. Slaagt deze actie, dan benoeme de Classis een con sulent voor die plaats. Een derde geval kan zich voordoen wan neer de geheele kerkeraad het Synodale juk afwerpt, dan moet de Classis doen wat er geëischt wordt in elk bijzonder geval. En waar eindelijk op zichzelf staande Geref. Kerken zijn, moeten ze overreed worden toe te treden tot het Kerkelijk verband. Ds. Andel dient een al deze punten formuleerend voorstel in. Het preadvies over dit voorstel luidt gun stig. Slechts worden er bezwaren geopperd tegen den eisch, dat de achtergeblevenen, die zich bij de Kerk willen voegen, eerst het Kerkelijk ambt moeten erkennen. Een ander praeadviseur wijst er op hoe dikwijls zich noemende Geref. Kerken onzuiver zijn en wenschte in eene clausule dan ook 't beding te stellen, dat er voor dat deze Kerken in 't kerkverband treden, een nauwkeurig onder zoek naar den oorsprong, aard, enz. dier Kerken ingesteld worde. Tevens wenschte hij den nadruk gelegd te zien op het onder zoek naar de Geref. belijdenis en den Chris telijken wandel van hen, die zich bij de Kerken willen aansluiten. Verschillende afgevaardigden betuigen hunne adhaesie aan het voorstel van Andel. Slechts tegen ondergeschikte punten worden bezwaren geopperd. Zoo zag men gaarne, dat in het voorstel opgenomen werd, dat niemand object van Kerkèlyke tucht kan zijn, dan nadat de Kerkeraad zich van zijne belijdenis en le venswandel overtuigd heeft. Een ander wijst er op, dat men het for meeren van eene kerk in eene plaats, waar eene kleine geestelijke actie is ontstaan, niet te zeer moet doordrijventerwyl van andere zijde opgemerkt werd, dat wij niet alleen tegenover achtergeblevene Gereformeerden eene roeping hebben, maar ook tegenover alle gedoopten, wie ze ook zijn. Een der le den van de Synode dient een ander gedetail leerd voorstel in, dat echter niet gesteund wordt en dus niet in bespreking komt. Ds. v. Andel neemt de verschillende amen dementen en redactioneele wijzigingen over. Daarop wordt het voorstel met algemeene stemmen aangenomen. Het luidt als volgt Uitgaande van de gedachte, dat op de kerken rust de algemeene roeping om allen in den lande tot kennis der waarheid te bren gen, de bijzondere verplichting blijft rusten om allen, die van Geref. belijdenis zijn, tot aansluiting aan haar kerkverband te bewe gen en op alle plaatsen de optreding van eene Gereformeerde kerkformatie te bevorde ren, overeenkomstig het te Leeuwarden en 's Hage beslotene, bepaaldelijk beding 2 en 3 oordeelt de Synode I. met betrekking tot de achtergeblevenen op plaatsenalwaar reeds eene gemeente gevestigd is, dat de kerken allen ijver hebben te be- toonen, om dezulken tot toetreding tot de gemeenschap der gemeente te bewegen, met deze verstande echter dat niemand als lid erkend wordt en dies geen voorwerp van kerkelijke tucht zy, dan nadat 'de kerkeraad zich verzekerd heeft van zijne Gereformeerde belijdenis en zijnen Christelijken wandel II. met betrekking tot plaatsen waar nie mand of slechts enkelen van Gereformeerde belijdenis zijn, dat de Classe elk van zoodanige plaatsen toewijze aan eene der gemeenten binnen het klassikaal ressort, waartoe deze plaatsen geo grafisch behooren, gelegen en aan deze ge meente opdragen ich in bijzonderen zin aan de geestelijke belangen dezer plaats te wijden, en bijaldien God dezen haren arbeid zegent, zoodat op deze plaats tot formatie der Kerk kan worden overgegaan, zoo brenge zij de zaak op de e. k. Classe welke Classe alsdan voor zulk eene plaats een consulent aanwijst in overeenstemming met de wenschen, die de Geref. belijders te dier plaatse ook omtrent de wijze van Reformatie koesteren en dat verder gehandeld worden met inachtneming van art. 38 der Dordscho Kerkenorde, onder de noodige voorzichtigheid en zonder over haasting III. dat in plaatsen, waar een geheele Ker keraad of een gedeelte des kerkeraads zich tot de Gereformeerde paden gaat keeren, de Classe naar bevind van zaken handele IY. eindelijk dat de kerken en Classen steeds zullen arbeiden om op zichzelf staande kerken of groepen tot aansluiting aan het kerkverband te bewegen, met dezen verstande, dat de opneming van deze nieb zal mogen geschieden zonder nauwkeurig onderzoek en beoordeeling van afkomst, aard enz. 'van zulke kerken of groepen. Nadat besloten is, dat het moderamen de zer Synode aan de broeders Bavinck en Wie- lenga credentie-brieven zal mede geven, als ook aan de broeders die de Synode der Bel gische Zendingskerk zullen bezoeken, voor hunne reis naar Amerika, en dat de Synode op een nader aan te kondigen tijd aan Ds. W. Laatsman gelegenheid zal gegeven per soonlijk zijn protest tegen zijne schorsing toe te lichten, wordt de morgenzitting gesloten en vangt de pauze aan. De zevende zitting wordt geopend met 't zingen van Ps. 119 17. Reeds in de morgenzitting hadden de ver schillende afgevaardigden de voorstellen hun ner provincies omtrent punt 3, Ineensmel ting der plaatselijke Kerken" toegelicht, uit welke toelichting bleek, dat men over 't al gemeen een groot struikelblok voor plaatse lijke ineensmelting zag in de Kerkelijke Kas". Terwijl anderen eene moeilijkheid zagen ten aanzien van rechtszekerheid der kerkelijke goederen. In de middagzitting werd over dit punt aan een der Deputaten

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 3