Uit Kerk eii School.
een getrouwheid-afbeeldend spiegelgevecht
Wat betreft ongeloovige predikers in eigen
gemeente, kan men dan öf hun in wrevelige
bitterheid een slechten indruk geven van
eigen beter standpunt, of uit overmaat van
beschaving en kieschheid zóóver met hen
medegaan, dat. de grenslijn wordt overschreden
en uitgewischt. Bij wat ernstiger opvatting
kan men van hen wegblijven en voorts vra
gen Ben ik mijns broeders hoeder of er
een z. g. Evangelisatie tegenover oprichten,
die ten slotte öf het gewonnene wêer in het
zand vervloeien laat öf zich als scheurkerk
moet openbaren (en zelfs dan toch nog bre
ken ten slotte).
Aangaande ongeloovige ringpredikers kan
men gelijk te Hien en Dode waard en op
vele andere plaatsen hun vriendelijk ver
zoeken, weg te blijven; en dan ervaren dat
zij toch komen en niet te weren zijntenzij
gelijk in Klundert de vrees voor de
doleantie hen brenge tot een arglistig meten
met twee maten.
Wat zult Gij op Reglementairen bodem meer
doen Geen enkel Artikel zegt, wat zij ge-
looven moeten aan geen enkel formulier of
Belijdenisschrift zijn zij gebonden. Krachtens
welk Artikel zult Gij hun dan kansel of sa
cramenten-bediening ontzeggen En al zoudt
Gij nieenen, iets gevonden te hebben, wat
zou U dit baten, waar ongeloovige Bestuurs-
meerderheden ten slotte in deze Wetsuitleg-
gers en Rechters moeten zijn Bij een »Sy-
node" als hoogste wetgevende en rechtspre
kende macht", die jarenlang ongeloovigen
als Ds. Koch en Ds. Perk als Voorzitter
erkent
Maar uit den kerkeraad zult Gij de onge
loovigen weren, en zoo tot betere beroepin
gen komen. Krachtens welk Reglement Waar
staat te lezen, dat zij Reglementair minder
rechten hebben dan de orthodoxen" Ja
zullen zelfs niet in menige plaats de ortho
doxen" krachtens Art. 3 van het Reglement
voor de kerkeraden geweerd moeten worden,
om hun niet getrouw bezoeken van de (on
geloovige) Godsdienstoefeningen En kan
voorts niet bij elke verkiezing de verbasterde
en ongeloovige meerderheid in de machtigste
plaatsen de »orthodoxen" overstemmen, zoodra
zij verkiest dit nu eens wenschelijk te achten
Zoo hebben dus onze veel belovende Broe
deren nog maar één wegTen aanzien van
wie nu eenmaal stemgerechtigd zijn, kunnen
zij niets meer doen. Want geen enkel Artikel
van het Reglement voor Opzicht en Tucht
geeft hun rechtsgrond in deze. Maar van nu
voortaan zullen zij toezien op de toelating
ten Avondmaal en tot het stemrecht.
Met welken uitslag zij, die nu de doleantie
aanvaarden, dit gedaan hebben is overbekend.
Ook de strijd, die hieraan gedurende vele
tientallen van jaren voorafging. Maar ook dat
vooral op dit punt de Reglementen telkens
verergerd zijn zoodat er nu niets meer mede
is aan te vangen.
Gesteld al, geloovige kerkeraden konden nu
eens ongeloovigen weren, dan gaan deze
na de Reglementenwijzigingen en attesten-
quaestiën eenvoudig naar moderne kerkeraden
zonder dat iemand hun dit beletten kan. Daar
worden zij (getuige Amsterdam) dan eventjes
aangenomen en bevestigd en daarna (getui
ge Tholen) eenvoudig overgeboekt. Zonder
conflict weert Gij er niet een. En conflict
zou tot scheiding of tot doleantie voeren
Maar ten overvloede kan zelfs de meest
orthodoxe" kerkeraad hen niet weren. Zelfs
niet al waren Predikant en Kerkeraad er allen
toegezind: Artikel 39 toch van het Regle
ment op het Godsdienstonderwijs zegt, dat
de belijdenisvragen naar geest en hoojdzaak
der daarin vervatte belijdenis moeten beant
woord worden en nergens is bepaald, wat
geest en hoofdzaak" is. Elk kan dus ant
woorden,en houden voor geest en hoofdzaak"
wat hij zelf verkiestgelijk dan ook moder
nen en orthodoxen" broederlijk samenzitten
in zijn hoogste Genootschapsbestuur. En, in
dien hij nu maar in dezen zin deze vragen
wil beantwoorden, is men verplichthem toe
te laten. Art, 38 toch zegt fin de verbeterde"
redactie waarmede lichtgeloovige Broederen
zich hebben laten blijde maken) letterlijk
Wordt de maat der verkregen kennis door
de meerderheid van de afgevaardigden des
Kerkeraads voldoende bevonden, dan heeft de
aanneming voortgang, wanneer de aanneme-
lingen zich bereid verklaren toestemmend te
O
antwoorden op de vragen, die hun naar art.
39 zullen worden gedaan".
Hier is van louter verstandskennis sprake
blykens hetgeen voorafgaat. Indien dus een
gedoopte niet al te onkundig is, moet hij
worden toegelaten tot Avondmaal en stem
recht, tot kerkeraad en medeberoeping, zonder
dat eenige Reglementaire bepaling recht geeft
met zijn geloof of ongeloof rekening te hou
den.
Arme Broeders, die getrouw wilt zijn, zonder
met de Reglementen te breken. Bij welk
Reglementsartikel zult Gij troost vinden
Zij toch veel ons gebed tot den Heere, dat
Hij hun leere, uit Zijn Geesten Woord troost
kracht en wegwijzing te vindenom kloek
moedig deze boeien te verbreken en dan blij
moedig te wandelen op den ook door hen
begeerden maar niet recht aanschouwden
weg van getrouwheid en reformatie
Groote Kerk.
Als onze Kerken nu eens braken met het
woord staande kerk", dan moesten zij te
gelijkertijd ook het woord groote kerk"
maar opruimen.
in ons vaderland heeft nooit ééne groote
Gereformeerde Kerk bestaan. Nooit waren er
anders dan plaatselijke Ned. Geref. Kerken,
die, de gemeenschap der heiligen belijdende,
naar den eisch van Gods Woord, met elkaar
in kerkverband leefden.
Had echter ooit zulk eene Geref. Kerk
bestaan, om eens iets ongerijmds te veron
derstellen en bestond zij nog en noemde men
deze Kerk dan groote Kerk" tegenover aller
lei naast haar opgerichte kleine kerkjes, het
zou nog kunnen. Maar dat men het Genoot
schap, dat in 1816 als een net over de Ker
ken werd heengeworpen »de groote kerk"
noemt, is al te dwaas.
Het Genootschap van 1816 is geen Kerk.
Het mist al de kenmerken, waaraan vol
gens onze belijdenis de ware Kerk gekend
wordt. Immers het oefent niet de reine
predikatie des Evangeliumshet gebruikt
niet de reine bediening der sacramenten en
het gebruikt niet de kerkelijke tucht om de
zonden te straffen.
En toch, hoe dikwijls hoort ge in de krin
gen der Nederduitsch Gereformeerden uit
drukkingen als dezewij behooren niet meer
tot de groote kerk of zij behooren nog tot
de groote kerk enz. enz.
Maar men moest aflaten van zóó te spreken.
Neen onze Ned. Geref. Kerken zijn geen
kleine kerkjes, die zich afgescheiden hebben
van »de groote kerk" maar zij zijn dezelfde
Ned. Geref. Kerken, die in 1816 door Koning
Willem I in het toen opgericht Genootschap
voor godsdienstige doeleinden werden opge
sloten.
Zij hebben echter den band met dat Ge
nootschap nu doorgesneden, maar zijn ook
na die daad dezelfde Ned. Geref Kerken
gebleven. Vóór 1816 in geref. kerkverband
levende; na 1816 gebonden door de banden
van het G nootschap na 1886 wederom
vrij en levende bij de Dortsche Kerkenorde
ning, zijn het altijd dezelfde Ned. Geref.
Kerken.
Naast de aan het Genootschap ontkomene
Ned. Geref. Kerken zijn in dat Genootschap
nog tal van Ned. Geref. Kerken, die nog
moeten worden uitgeleid. En niet rusten
mogjn wij, voordat ook die Kerken aan den
strik zijn ontkomen.
Zulke Kerken zijn bijv. op Walcheren de
kerken van Biggekerke, Zoutelande, Ritthem.
Maar als in 's Heeren gunst de tijd nu
gekomen is, d.at ook deze kerken gebroken
hebben met het Genootschap van 1816, dan
hebben zij zich niet losgemaakt van »de groote
kerk" maar alleen zich ontdaan van het Ge
nootschapen 1816 op hare schouders gelegd.
Er is op aarde maar ééne groote Kerk.
Deze is de heilige, algemeene christelijke
Kerk. In het onzichtbare is deze Kerk één.
In het zichtbare gedeeld door tijd en plaats.
V in deze groote Kerk zijn ook de Ned. Geref.
Kerken deeltjes.
Maar een soort van nationale Kerkeenheid
ééne groote vaderlandsche Kerk heeft in ons
vaderland nooit bestaan. Zij bestaat ook nog
niet. Hoe zouden de Ned. Geret. Kerken zich
dan van zulk eene niet bestaande groote
kerk hebben kunnen losmaken.
Neen. wij zeggen het nogmaals, van het
in 1816 opgerichte Genootschap hebben wij
ons losgemaakt. Niet van eene groote geref.
Kerk, die nooit bestaan heeft in ons vader
land. En dat in 1816 oprichte genootschap
is geen kerk. Geen groote kerk. Geen vader
landsche kerk. Het is in 't geheel geen kerk.
Het is toch geen stichting van den Chris
tus, maar van den mensch. Het bestaat niet
uit geloovigen, maar is eene wilde vermen
ging van allerlei menschen, die belijden wat
zij zeiven goed vinden. Het woord van God
heeft er geen gezag, maar het goeddunken
van menschen. Het geeft niets om de zuivere
bediening des Woords. Niets om de zuivere
bediening des sacramenten. Het lacht met
tucht naar den Woorde Gods. Is echter
vaardig in het verzuimen van allerlei tucht
middelen om zich zelf op de been te houden.
En heeft alzoo niets van eene Kerk dan den
schijn.
En toch spreekt men aldoor van de groote
kerk".
Hoe lang zullen wij deze dwaasheid nog
doen
Hoe lang zal het nog duren, voordat ook
het woord groote Kerk" uit ons spraakgebruik
is opgeruimd?
Proceskosten.
Op hare jongste classikale vergadering be
sloten de Ned. Geref. kerken van Zeeland een
deel der nog verschuldigde proceskosten voor
haar rekening te nemen en dit geld vóór de
a. s. synode te Amsterdam, aan de deputaten
voor de proceskosten te doen toekomen.
Het bedrag door de Zeeuwsche kerken voor
haar rekening genomen, bedraagt eene kleine
zes honderd gulden.
Wij houden dit besluit voor een gelukkig
besluit en gelooven, dat ook het bedrag van
ongeveer zes honderd gulden voor de zeven-
tien in Zeeland ontkomen kerken vooral niet
te laag gerekend is.
Ook in Friesland zijn soortgelijke besluiten
als in Zeeland genomen.
Jammer, dat niet alle classes dezen weg
hebben ingeslagen. Dan toch had het geld
7 Juni op tafel kunnen liggen.
Nu vreezen we, dat de vereeniging er zijn
zal, als de gelden voor de proceskosten er
er nog niet zyn. En dit is wel een weinig
jammer.
Maar misschien zal wat in het Zuiden en
Noorden gedaan werd, ook nog andere Ker
ken prikkelen om het hare in deze zaak te
doen. Geschiedt dit, dan zullen de 18,000
gulden er spoedig zijn.
Hoe spoediger zij er zyn, hoe beter voor
de groote zaak der Vereeniging. W.
Ned. Geref. Kerk
Beroepente Hoogeveen C. L. F. v. Schel
ven te O. N. Weteringte Maasland Ds.
J. H. M. G. Wolff te Serooskerke; te Streijen
(2e ml.) K. Stelma te Voorburg te Maas
sluis W. Ringnalda te Groningen.
Aangenomen: naar Arnhem door Dr. L Wa
genaar te Leeuwarden naar Ileinenoord door
R. Heidema te Nieuwveen.
Bedanktvoor Arnemuiden door F. W.
Sluijter te Heegvoor Wons door G. Sij-
besma C. G. te Veen woudster wal; voor Schoon-