15 29)' Tholen St. Maartensdijk Poortvliet öostburg 18,09 N. N. 2,50 De gedeputeerde ad hoe, Vekhage. ldiotengesticht VS HEEREN LOO'\ Met vriendelijken dank ontvangen van brs. Diake nen gevonden in de collecte der Ohr. Geref. Kerk te Vlissingen f0,50. Van T. V. ruim 800 gebruikte post zegels. K. le Cointre, Correspondent. Johannes 2 22. Daarom, als hij opgestaan was van de dooden, werden zijne discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had en zij geloofden de Schrift, en het woord dat Jezus gesproken had. In de opstanding zijn heerlijke woorden des Heeren in vervulling gegaan. Zoo ook dit woordBreekt dezen tempelen in drie dagen zal ik denzei ven oprichten. Dit was eene uitspraak des Heeren van groote betee- kenis. De vijanden des Heeren schenen ook bijzonder door dit getuigenis geërgerd. In hunne boosheid en onkunde hebben zij het verdraaid en als eene beschuldiging in het gericht voor Kajafas tegen Hem ingebracht JJeze heejt gezegdik kan den Tempel Gods afbrekenen in drie dagen denzelven opbouwen. (Matth. 26 61. Mare. 14 58). En de Hoogepriester schijnt in deze beschuldiging een bewijs van godslastering te hebben ge vonden. Wie zoo mocht spreken, moest meer zijn dan mensoh. En op Golgotha weergalmt ook deze spottaalGijdie den tempel af- breekt, en in drie dagen opbouwtverlos u zeiven Indien gij de Zoon Gods zijl, zoo kom af van het kruis! (Matth. 27 40. Marcus Kort na zyn openlijk optreden als Messias, ging de Heere op naar Jeruzalem en vond in den tempel, die ossen en schapen en duiven verkochten en de wisselaars daar zittende, (Joh. 2 13 en vv.). In heiligen ijver voor de eere Zjjns Vaders, reinigt Hij den tempel van al deze onheilige bedrijven, zeggende Maakt niet het huis mijns Vaders tot een huis van koophandel. Hier spreekt Hij uitde "Zoon Gods te zijn. Hier leert Hij, dat de Tempel, dat de Kerk is Gods heiligdom op aarde, dat Zijne Majesteit in haar woont, en zij niet anders dan tot geestelijke doeleinden is bestemd. Later bij voortgaande ongehoor zaamheid des volks en zijne voorgangeren, heeft de Heere nogmaals den tempel gerei nigd en dat wel met deze woorden Er is geschreven Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd wordenmaar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt (Matth. 21 13). De Heere openbaarde bij dit reinigingswerk goddelijke almacht en majesteit. Door zijne wondermacht is het geschied, als op een oogenblik al die koophandel en al dat mis bruik der priesteren voor hun tijdelijk voor deel uit de uitgebreide voorhoven rondom den tempel is verdwenen, terwijl niemand weerstand heeft durven bieden. De jongeren des Heeren, onder den indruk van dit teeken van goddelijke almacht, wor den door den H. Geest bepaald bij den 69sten psalm alwaar van den Messias wordt getuigd Want de ijver uw* huizes heeft mij verteerd en de smaadheden dergenendie U smadenzijn op mij gevallen. (Ps. 69 10). Toch ver stonden zij toen de volle beteekenis hiervan nog niet, en ook niet van het antwoord, dat de Heere aan de Joden gaf, die hem over dit goddelijk werk ondervraagden (Zie onzen tekst). De Joden vraagden naar een teeken, dat de Heere moest doen, om daardoor te bewij zen, dat Hij recht had den tempel te reini gen. Ongetwijfeld stonden zij hierin recht, dat alleen de Heeredat alleen Zijn Gezondene met macht in den tempel, met macht in de Kerk mag optreden, om de misbruiken weg te doen. Maar het vragen naar een teeken was zondig. Immers het teeken zijner almacht was er juist in hetgeen Hij had verricht. En nu wijst de Heere hen op het krachtigste bewys van Zijne Godheid, dat eenmaal zou worden gegeven, het krachtigste bewijs van Zijne zending van den Vader, van Zijn Ko ningschap over de Kerkde opstanding ten derden dage. Maar de Heere spreekt daar van in beeldsprakigen vorm, bedekt voor het ongeloof, maar heerlijk en rijk, om te worden verstaan door het geloof. Breekt dezen tempel en in drie dagen zal ik denzelven oprichten. De Joden verstonden deze woorden van den uitwendigen tempel, aan welks bouw (eigenlijk verbouwing en ver nieuwing, door Herodes aangevangen) reeds zes en veertig jaren tijds was besteed. De Evangelist getuigt: Maar Hij zeide dit van den tempel Zijns lichaams. Zijn lichaam is de tempel Gods. In Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk (Coloss. 2:9). De Zoon Gods heeft de menschelijke natuur aangenomen in eenigheid Zijns persoons. Die mj gezien heejt, die heeft den Vader gezien. (Joh. 14 9). Hjj is het Hoofd der ware Kerk, het geestelijk heiligdom Gods, ja de Gemeente is Zijn lichaam (1 Cor. 12). Nu zoude Hij door de handen der zondige menschen naar den raad en de voorkennisse Gods worden verbroken naar zijne mensche lijke natuur, ziel en lichaam. Hij zou ge hoorzaam worden tot den dood, ja den dood des kruises, dragende de zonden zijns volks. Maar in drie dagen zal Hij denzelven tempel oprichten. Hij is opgewekt door God den Vader. Hier spreekt Hij als God, de Zoon, die in Zijne opstanding krachtiglijk bewezen is te zijn de Zoon Gods. In de opstanding ligt de zekerheid der afwenteling van schuld en straf zijns volks. Gerechtigheid en het leven, dat Hij geeft door den Heiligen Geest, zijn ver worven en wederverkregen. Zoo is in Hem de Kerk Gods, gegrond in het eeuwig welbe hagen Gods, tot het leven gekomen door Zijne opstanding uit de dooden ten derden dage, om nu eeuwiglijk Gode te leven. Door het zaligmakende geloof in Christus worden nu ook Gods kinderen, als leden Zijns lichaams, als levende steenen van het gods gebouw openbaar. Hunne lichamen zijn tem pelen des Heiligen Geestes. Opmerkelijk Als Christus sterft aan het kruis, scheurt het voorhangsel en begint aldus de wegneming van den steenen tempel, waarvan geea steen op den anderen zou worden gelaten. Op dsn Pinksterdag wordt bij de uitstorting des H. Geestes de Kerk zichtbaar als geestelijk gods gebouw, als het lichaam van Christus. Het groote teeken, waarop Zich de Heere steeds beroept, is Zijne opstanding, het groote teeken ook tot beschaming Zijner vijanden. Hierdoor toch zou Hij krachtiglijk openbaar worden als de ware en eenige en volkomene Verlosser, die de zonden draagt en wegneemt. Zoo is Hij ook in de opstanding krachtiglijk bewezen te zijn de Koning der Kerk. Ja, Hij had macht het huis Zijns Vaders te reinigen. En Hij zal Zijne Kerk regeeren en reformeeren. Daarom, als Hij opgestaan was van de dooden, werden Zijne discipelen gedachtigdal Hij dit tot hen gezegd had en zij geloofden de Schrift - 17^ en het Woord, dat Jezus gesproken had. Wordt ook gij dit gedachtig Zijn bevel ligt daar aan zijne jongeren, zijne vermaning: Maakt niet het huis mijns Vaders tot een huis van koophandel. Christus, de Zoon Gods, reformeert Zijne Kerk. Niet de discipelen, Hij maakte den geesel van touwtjes, om uit den tempel te drijven, wat daarin niet behoorde. Maar wat is dan de roeping der discipelen In gehoorzaamheid aan het bevel des Heeren te leven, Die geene gemeenschap wil met Belial. Wanneer wij waarlijk belijden, dat Christus de Koning en de Bewaarder en de Hervormer Zijner Kerk is, dan moeten ook de banden der zonden geslaakt worden. Het is de eisch aan u, o menschu aan Hem te onderwerpen. Kus den Zoon, is het bevel des Vaders. Worde dat bevel bij u eene bede, opdat gij ook het Welgelukzalig zijn allendie op Hem betrouwen moogt leeren verstaan tot uwe behoudenis. Onderwerpt u aan Hem, den Koning der Kerk. Reformeert niet in eigen kracht, kind Gods Dat doen allen, die zich niet losmaken van de ongerechtigheid in de Kerk, in tastbare ongehoorzaamheid aan den Koning wandelen en Hem alzoo niet belijden in woord en wandel als die komt, om Zijns Vaders huis te reini gen en in Wiens heilig oog alle menschen- inzettingen in Zijn huis, waardoor Zijn Woord wordt verkracht, een gruwel is. Is deze tempel, namelijk de tempel Zijns lichaams in drie dagen opgericht, ook de Kerk Gods zal bestaan. Ook gij, levend lidmaat van Christus, zult leven om niet meer te sterven. En ook uw sterfelijk lichaam zal nu (en eenmaal ver heerlijkt) voor eeuwig zijneen tempel des Heiligen Geestes H. Ki Si S. Bij verongelijking en onderdrukking moet men in het onvermijdelijke zich schikken. Goddeloosheid echter is nooit onvermijdelijk. Het antwoord van den slaaf, van wien men een goddeloos verraad eischte, is bekend »Ik kan sterven, meester Schandelijk schul dig is derhalve alle in valsche lijdelijkheid nederzitten bij zoogenaamd onvermijdelijke Goddeloosheid der eigen Kerk. Velen, die niet met ons willen gaan op den door Gods Genade ontsloten weg der doleantie, stemmen dit van ganscher harte toe. Wel verre echter van door deze overwe gingen tot onze zienswijze over te hellen, trachten zij juist hieraan een wapen te ont- leenen. Ons eigen wapen tegen ons te keeren. Zij verwijten ons, dat juist de doleantie hun den strijd onmogelijk heeft gemaakt. Hen gedwongen heeft tot bespottelijke po gingen en tot met toegeven geëindigd verzet en tot zelfs niet aangehoord protest als de pogingen van Dr. Hoedemaker, van wijlen Dr. van Ronkel, en dergelijke. Zij beweren telkens weder, »dat men liever eens getrouw mocht trachten te wezen", dan door een zich afzonderen in doleantie de eenheid der strij ders voor de goede zaak te breken. Begrijpelijk is hun waan. Onbegrijpelijk echter, dat zij na zoovele jaren ervaring er nog niet van genezen zijn. Dat deze een dracht toch alleen door kleurlooze beginsel loosheid zou in stand te houden zjjn, is aan ieder ander reeds lang gebleken. Een liefe lijke gedachte inderdaad, dit optrekken van allen, die nog zeggen éénen Heiland lief te hebben, in één leger. De tegenwoordige voor standers der doleantie hebben met ernst dit ideaal nagejaagd. Maar zeepbellen moet men niet willen vasthouden. En het scherpe woord van zekeren Broeder is helaas, juist gebleken; Samenwerking met goedgezinden is onmoge lijk tenzij deze goedgezinden tevens gelijk- gezinden zijn." Gij kunt op den duur niet samengaan met wie u om uw beginsel ver acht, en u dit bij elke gelegenheid met zeker genoegen laat gevoelen. Arminius en Gomarus kunnen ten slotte niet blijven wandelen op één pad. Arminius moet ten slotte beginnen de Gereformeerden tegen te staan. Samengaan van alle belijders is de leuze door onze tegenstanders voor zich opgeëischt. Maar zoodra het op een keuze aankomt, meldt u een orthodox" predikant, dat voor een huldeblijk aan uw leermeester de modernen helaaszich onttrokken hebben en de doleerendcn natuurlijk niet gevraagd zijn. Dan besluit het Classicaal Bestuur van Wijk bij Duurstede (geheel orthodox") dat men Ds. Barger van Driebergen zal beris pen, enz. wegens zijn doleantiezucht maar verwerpt het voorstel van schrijver dezes, dat men toch vooraf door hem met name genoemde ongeloovigen zou bestrijden. Dan vergaderen te Tiel orthodoxe" predikanten en ouderlin gen en berekenen, dat zij op de z. g. »Clas- sikale Vergadering" van 1888 de ongeloovige meerderheid van het Classicaal Bestuur kun nen omzetten. Het einddoel van jaren strijden en begeeren is dus weldra bereiktmits ook de enkele Gereformeerden medewerken. Dezen zijn zwak genoeg hun medewerking te be- looven onder slechts ééne voorwaardedat

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 2