33 Klundcrt. Zondag maakte onze geliefde 1 eeraar, Ds. J.H. Feringa, bekend, dat ZEerw. vrij moedigheid had gevonden na veel strijd ook voor de beroeping naar Arnhem te bedanken. Stelle de Heere hem hier nog velen ten zegen en binde Hij Leeraar en Gemeente steeds nauwer aan elkander Zijn Naam ter eere Verantwoording; van liefdegaven. Door den Boekh. van de K. Kas in de collecte ge vonden Voor de plaats van K. J. f3. Van NN. f5. Bezorgd bij Br. Coulon f2,50. Voor het Huis van Barmhartigheid fl. Voor Diaconaal Hulpbetoon tl. 's Heeren Loo f 1,50 en Etïatha fl. Bij J. A. van Nederveen van N. N. voor de plaats f4, J. J. Dockiieer. Zondag 10 April in de collecte ontvangen voor het huis van Barmhartigheid te Wagenborgen fl. J. A. v. Nederveen, Diaken Boekhouder. Door gecommitteerden van de zending ontvangen: bezorgd bij dhr. K. Ie Cointre van Al. te G. f0.5;. A. Krijger. Diaconaal -Hulpbetoon. In dank ontvangen bij Mcj. Verhage van N. N. 18 luiers. Idioten gesticht >'S HEEREN LOO\ Alet vriendelijken dank ontvangen uit de collecte der Ned. Geref. Kerk te Aliddelburg f 1.50. Uit het busje van Anna Schippers f'2,(J56. Uit het busje van Pieternella Boucherie te Souburg f 6,60» V an Al. te C. f ,50 alsmede f ,50 voor de Ned. Ger. Zen dingvereniging. K. le Coiktre, Correspondent. Rom. 4:25. Welke overgeleverd is om onze zon den, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Week aan week werden wij bepaald bij het lijden des Heeren. Van de Paaschzaal werd de Gemeente geleid naar Gethsemané, naar het hot van Kajafas, naar den rechterstoel van Pilatus, naar Golgotha. En tot den dood, ja den dood des kruises, zagen wij Hem ge hoorzaam worden. Groot voorrechtEenmaal zal er verant woording moeten geschieden ook van al dien arbeid aan u geschied, denwelken Jezus Christus voor de oogen te v»ren gescli Iderd is geweest onder u gekruisd zijnde. (Galaten 3 IA) En nu al wederom geroepen naar onze mate getuigen te zijn van Zijne opstandingWel hem, die door Gods genade de innige behoefte der ziel van den apostel mag dealen Opdat ik Hem kenneen de kracht zijner opstanding en de gemeenschap zijns tijdenszijnen dood gelijkvormig wordende. (Filipp. 3 lU.) Aan het einde der lijdensprediking en aan den vooravond van den dag, waarop allerwege in de Kerk des Heeren de blij mare wordt herhaaldDe Heere is waarlijk opgestaan kome ons blad tot u met een kort woord over de beteekenis der lichamelijke opstanding van onzen Heere Jezus Christus. Waar de wereld, die Hem niet kent, in hare ledigheid en armoede, wat de dingen van het koninkrijk Gods betreft, geene andere Paaschvreugde kent dan de ijdelheid, en den zondedienst, mocht daar door u, lezer van dit blad iets van de ware Paaschvreugde worde gekend en genoten en mocht gij ook anderen daartoe vermanen en opwekken, opdat de eenige, ware rijkdom en de schatten, die onze verrezen Middelaar aan arme zondaren schenkt, door steeds meerderen worden gekend en genoten in deze droeve dagen. En dat al door het werk des Heiligen Geestes tot ver heerlijking Gods. Met het lijden des Heeren staat Zijne op standing in zeer nauw verband. De profetiën van Zijn diepgaand lijden eindigen steeds in den jubel over Zijne heerlijkheid, daarna vol gende. Zie Ps. 22 en Jesaja 53. Als de Heere zelf Zijn lijden aankondigt, voegt Hij er ook Zijne opstanding aan toe. Zie Matth. 2018, 19 enz. Het is één geheel, ééne keten, waaruit geen enkele schakel kan worden gemist, zooals het daar in de apostolische Belijdenis staat»die geleden heeft onder Pontius Pilatus tot aan vanwaar Hij komen zal om te oordeelen de levenden en de dooden. Maar elk deel heeft wederom zijne bijzon dere beteekenis in de zaak onzer behoudenis. Zoo inzonderheid de opstanding. De opstanding van Christus is het werk van de Almacht Gods. God drieëenig komt hiervan de eere toeGod de Vader, God de Zoon, God, de Heilige Geest, de Geest der heiligmaking. In de opstanding bewees Jezus Christus krachtiglijk Gods Zoon te zijn. In de opstanding gat God de Vader een getuigenis aan Zijn heilig kind Jezus als bij den Doop Deze, is mijn Zoonmijn Geliefde in denwelken lk mijn welbehagen heb. In de opstanding geeft God de Vader als Rechter zijne goedkeuring op het volmaakte offer, in lijden en sterven door den Heere Jezus voor de zonden zijns volks gebracht. God de Vader spreekt het uit, als Hij Jezus Christus opwekt uit de dooden, dat Hij met ééne offer ande in eeuwigheid volmaakt heeftdegenen die geheiligd toerden. Welke overgeleverd is om onze zonden. Hij, de Heere Jezus Christus, is door den Vader overgegeven tot het lijden des doods, wegens onze zonden, om die te niet te doen, er ons van te reinigen. (I Joh. 1 7^). en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. God verklaarde door de opstanding, dat de dood Zijns Zoons een volkomen rantsoen was voor de zonden en dat Hij de gehoorzaamheid Zijns Zoons aanneemt tot rechtvaardigheid voor allen, die in Hem gelooven. De Borg heeft volkomen voldaan, daarom wordt het oordeel des doods van Hem afge wenteld, en is nu ook afgewenteld voor allen, in wier plaats Hij heelt geleden en is ge storven. Behalve vele andere heerlijke vruchten heb ben dan de geloovigen in de opstanding van Christus de zekerheid hunner rechtvaardig making. En indien Christus niet opgewekt is, zoo is uw geloof te vergeefszoo zijt gij nog in uwe zonden.Maar nuChristus is opgewekt. (1 Cor. 15 lö en 20". Zoo is er dan eene verdoemenis voor degenen die in Chrzstus Jezus zijn. (Rom. 8:1") Gaat gij zoo de opstanding herdenken, dan wacht u zalige vreugde en een voorsmaak van de zalige opstanding ten jongsten dage. Moge de ware voorbereiding bij Gods kinderen niet ontbreken, opdat de hindernissen door Gods genade worden weggenomen. Dat zij, die in droefheid over hunne zonden en gebr -k aan licht en geloof grafwaarts gaan, mogen juichen aan den avond met de disci pelen de He re is waarlijk opgestaan. Zijt gij nog een vreemdeling in deze dingen? Leert u zei ven verloren te gevoelen Christus is dan voor u nog niet opgewektZoo zijt gij nog in uwe zonden Zoo zijt gij ook ver loren Wordt met een heilige jaloersehheid over den vrede van Gods kinderen vervuld En de Heere is machtig, om ook bij u de kluisters van het graf van zonde en dood te verbreken Hij is de Vorst des levens Hij is opgestaan H. Wie vergif op de hand heeft (aan de bui tenzijde), moet haar eenvoudig afwasschen opdat het niet van kwaad tot erger kome. Hij scheidt het vergif van zijn hand af; niet zichzelven. Wie vergif in de hand heeft (in het bloed) moet onverwijld de hand niet afwasschen maar af kappen opdat niet in korten tijd de dood onvermijdelijk zij voor geheel zijn lichaam. Hij scheidt r.iet het vergif van zijn hand af maar zichzelven. Evenzoo het voorbeeld van den vergiftig den handschoen. Is de hand er door vergif tigd, dan sclieide men zich van hand en hand schoen te samen. Is door de verderfelijke omklemming der Synodale" organisatie van 1816/52 elke plaatselijke Nedorduitsche Her vormde Kerk een valsche" Kerk geworden, dan is zich afscheiden van deze Kerk en nieuwe Kerklormatie het eenige, wat den ge- loovige overblijft, opdat niet alles versterve. Is de hand nog niet tot bloedvergiftigens toe één met den verderfelijken handschoen, gelijk o. a. in ons vorig artikel is aangetoond, dan scheidt men zich van den handschoen om de hand te behouden. Dewijl nu de verderfe lijke omklemming der genoemde Genootschaps organisatie op zichzelve nog niet de plaatse lijke Hervormde Kerken tot valsche" Kerken heeft gemaakt, is dus onze tweeledige taak door opensnijding en wegwerping van den handschoen (door vrijmaking der Kerken) het dreigend gevaar te verwijderen en daarna door afwassching der bezoedelde hand (voort gezette reformatie) tot den beteren toestand terug te keeren. In beide gevallen is een werk des Heeren te eeren. Immers in beide gevallen zijn de oogen opengegaan voor het doodelijk gevaar in het vergiftigd geschenk gelegen. En in beide gevallen kwam het tot een van gan- scher harte de schuldige bezoedeling betreu ren, belijden, en met walging verwerpen. Wel is tusschen deze twee een onmisken baar verschil. Juist in het eerlijk en onom wonden erkennen van dit verschil ligt naar onze Gereformeerde Synoden van 1891 oordeelden de eenige mogelijkheid van een eerlijk huwen onzer kerkengroepen. Ge lijk dan ook aan de zijde onzer Broederen ook nu nog telkens openlijk hun voorkeur voor de eerste methode wordt uitgesproken zonder onzerzijds eenige bestrijding te ont moeten, kiezen wij onzerzijds met volle be slistheid de tweede methode, oordeelende, dat wel niemand zich de hand zal laten afzetten, indien afdoende bewezen is, dat het nog niet tot vereenzelving van hand en hand schoen is gekomen. Bij dit verschil van meening kan men niet alleen elkander dragenmaar zelfs elkander eeren en liefhebben en in elkanders wegen, wat de hoofdzaak betreft, een werk Gods eeren. Immers bij het kleine verschil aan gaande de zijde van den weg, die bewandeld moet worden, zijn voorts uitgangspunt, weg en doel een voor beiden. Ons Kort Begrip teekent het in antwoord 67 »ln een harte lijk leedwezen en vlieden van de zonde en eenen ernstigen lust in het doen van alle goede werken." Zij, die nieuwe Kerken stichten tegenover de vrijgemaakte Hervormde Kerken, houden den losgesneden handschoen vast, meenende, dat hierin de hand nog is en aan deze hand nog het lichaam. De leden dezer nieuw op gerichte Genootschapsafdeelingen zijn in de ongerijmde meening, dat zij nog steeds iets (zoo zij meenen zelfs alles) met de aloude Kerken zouden uittestaan hebben. Opzette lijke bespreking heeft hun gevoelen niet noo- dig eenerzijds omdat het op genoemde ten eenenmale ongerijmde inbeelding rustander zijds omdat zij natuurlijk dezelfde redenen opgeven als de Broeders en Zusters, die (hetzij al of niet reformatie begeerende) in geen geval van vrijmaking der nog niet in doleantie gekomen Hervormde Kerken uit den Genoot schapshandschoen willen weten. Wanneer gij aan deze geliefde d walenden hebt aangetoond dat hun roem »De Waar heid mag toch gepredikt worden" eer schande dan eere is te achten, en dat voor hun be weren »wij willen de Kerk, waarin wij ge doopt zijn, niet uitgaan" geen schijn zelfs van aanleiding bestaat, zijn zij toch vaak verre van geneigd, mede te werken tot vrij making hunner Kerken. Sommigen hebben dan nieuwe tegenwerpin gen. Anderen echter hoezeer gevoelende, dat zij veel anders zouden wenschen be weren, zich in het onvermijdelijke te moeten schikken. Dient den koning van Babel," zeide Jere- mia tot Juda. Welnu, zoo zeggen zij, dan moeten wij dus ook tot eiken prijs de Re glementen en Besturen dulden, hoe zij ook zijn. Dat zulk een gedrag met het genoemde uit het verband losgerukte Schriftwoord niet ver dedigd is, behoeft wel geen betoog. Nergens staat: »Doet de zonden des Konings van Ba- bel." De drie mannen in den vurigen oven en Daniël in den leeuwenkuil leeren het wel anders. Uit het verband blijkt dan ook, dat bedoeld is Draagt de verdrukking door de wereldlijke overheid der Kerke aangedaan." En is dit niet voor 50 jaren door de Kerken der scheiding en in onzen tijd door de Ker-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 2