Uit Kerk en School. en nog voortdurend staan op naam der Nederduitsche Gereformeerde Kerk aldaar. En verder heeft hij slechts in de nog nooit afgeschafte (en dus voor elke Her vormde Kerk geldende) Dordsche Kerkenor dening van 1019 na te zien, hoe van ouds de naam dezer Kerken was en nog steeds is zoodat men bij de terzijdestelling der orga nisatie van 1810/52 den nieuwerwetscken naam Hervormde Gemeente" (in den zin van onderafdeeling van het Nedorlandsch Hervormd Kerkgenootschap) met genoemde organisatie mede wegvallen zag. Zoo verviel ook de naam Neder£anc?scA voor Nederduitsch. Nederlandsch toch past alleen bij het Genootschap, dat met steun van Nederlandsche regeerders, rechters en machtigen de inwoners van Nederland aan zich wil binden en alzoo een volkskerk wil maken, in strijd met den wil des Heeren om Zich een Gemeente te vergaderen »uit het gansche menschelijke geslacht"uit »alle volken en natiën en tongen" »in eenigheid" niet van Godonteerende Reglementen maar >des waren geloofs". Ne&erduitsch zegt alleen, dat in de openbaring dezer Kerk van alle volken en tijden ten onzent, niet de Fransche, maar de Nederduitsche taal wordt gebruikt. »Maar de rechtbanken hebben u toch uw Kerkgebouwen enz. ontnomen omdat gij van de Kerk der vaderen u afscheiddet Is dit bewijs wel krachtig De rechtbanken hebben de Lutherschen in Duitschland ver oordeeld hadden dan toen de Roomschen gelijk Zij hebben aan de Gereformeerden in Frankrijk hun kerkgebouwen ontnomen be wijst dit het goed recht der Jesuieten Zij hebben de Calvinisten in de Nederlandsche gewesten als scheurmakers en voorstanders eener nieuwe leer veroordeeldwas toch de leer dezer Calvinisten niet ouder en zuiverder dan die hunner rechters Op het »hoe" der gevallen vonnissen zou nog al wat te zeggen zijn. Maar al ware er niets op aan te merken, blijft dan nog niet van kracht het ernstige woord uit art. 37 van de Belijdenis onzer martelaren hunne zake, die nu tegenwoordiglijk van vele Rich- teren en Overheden als kettersch en godde loos verdoemd wordt, zal bekend worden de zake des Zoons Gods te zijn". Of zouden de vele woorden des Heilands, Die Zijnen discipelen voorspelde »In de we reld zult gij verdrukking hebben", niet meer van kracht zijn En erger nog is niet de Heere Jezus Christus zelf onschuldig onder den wereldlijken Rechter veroordeeld" geworden »Maar die vereeniging met de Christelijke Gereformeerden dan De vraag is, of de vrager deze Kerken niet verkeerd beoordeelt. Maar dit zij nu eens in het midden gelaten. Om het even, hoe hij in dit opzicht over deze Kerken denkt, be wijskracht heeft deze bedenking in geen ge val. Zoolang iemand het tegendeel met zijn daden niet toont, moet men natuurlijk zijne woorden gelooven. En die woorden zijn voor ieder te lezen en bovendien ten deele over genomen in No. 4 dezer Kerkbode. Ditmaal kunnen wij dus volstaan met overname der volgende woorden uit de inleiding op het te 's-Gravenhage in 1891 aangenomen Concept- Besluit, 5o. (Acta, biz. 7J): »en dat het daartoe noodzakelijk was, af te zien van elke poging, om tot een eenstemmig oordeel te geraken over elkanders oorsprong en verle den zoodat alleen mocht gevraagd naar den vorm, waarin de Kerken zich op dit oogenblik aan elkander aanboden altoos onder de noodige waarborgen tegen krenking van elkanders overtuiging met betrekking tot het eigenaardig karakter van de weder- zijdsche Kerken." Een laatsten uitvlucht waagt onze zwakke bestrijder»Maar Gij noemt U doleerende, of in doleantie Indien onze Broeder Art. 48 der Acta on zer Voorloopige Synode van Utrecht hadde gelezen, zou hij weten, dat door ons deze naam niet als naam onzer Kerken wordt ge bruikt. Maar, gesteld ai, wij bleven dat woord eens achter den naam onzer Kerken zetten, wat baatte hem dat dan nog In doleantie beteekent »in den rouw." Wanneer nu onze Broeder rouwkleederen aan trekt, is dan zijn huis niet langer zijn eigen dom Wanneer hem krenking verdriet aan doet, is hij dan niet het kind van zijn vader en zijn dan zijn kinderen de zijne niet meer? Wanneer hij over zijn zonden klaagt, ia dan daarmede zijn recht op zijn tijdelijke goede ren vervallen Wanneer dan de Kerk van Fijnaart (reeds in 1574 als Nederduitsche Gereformeerde Kerk bekend) haar zonden en haar verdruk king beklaagt, geldt dan dezelfde regel niet voor haar F. In »de Gereformeerde Kerk", het blad van dr. Hoedemaker, waarin elke week opnieuw, iedereen uitgedaagd wordt om tot de begin selen te komen, en waarin de beginselen zoo diepzinnig besproken worden, dat men na elk nummer geneigd is om uit te roepen zou het diepzinniger kunnen komen som tijds zeer booze woorden voor. Zoo nu in het nummer van 24 Maart 1.1. Wat wij hier op het oog hebben, is een brief van ds. Felix, de laatste zijner brieven over kerkelijke aangelegenheden. Nadat het ruwe voorjaar ZE. gelegenheid gegeven heeft om in dezen brief ongezocht op den barren, naren toestand der vrijgekomen kerken te komen nadat uitgesproken is, dat velen die meegaan in den weg der reforma tie niet gevonden hebben, wat zij zochten en dat vooral een oppervlakkig besef van zonde het kwaad is in de Ned. Geref. kerken, gaat de schrijver aldus voort: Vandaar een zoogenaamde terugkeer tot 1618, maar in de vormen en naar den trant van den tegenwoordigen tijd, dat is door begoocheling der oog en de groote menigte te doen volgen. In schijn democratisch, in het wezen meer clericaal dan het bij ons ooit geweest is. In schijn de rechtzinnigheid van Calvijn, in de werkelijkheid op de meeste plaatsen een geestelooze prediking, die de waarlijk levend gemaakten in het verborgen doet hongeren en weenen om het brood dat zij vroeger aten, maar onbedacht verwierpen. In schijn een uitwendig bloeiende Kerkstaat, maar grootendeels door middel van geleend geld (iets waarvan onze gereformeerde vade ren niets wilden weten en dat ook met het gereformeerd beginsel geheel in strijd is) dat nu reeds op vele plaatsen zorgen, mis noegen, verbittering en treurige bankroeten voorspelt. Overspanning, opdrijving, zoo dat zelfs onze afgescheidene broeders, uit vrees dat zij door de doleerende grootheden en heer lijkheden in den hoek geworpen en dood ge drukt zouden worden, een voor een het zeil gestreken hebben en tot vereeniging toege treden zijn, ofschoon de innerlijke strijd voort duurt en het vuur zelfs in den doofpot blijft glooren. Tot zoover ds. Felix. Hoe jammerDeze woorden schrijft ds. Felixde man, die eenmaal een voorman was in de gereformeerde beweging; de man, van wien zoovelen eenmaal geloofden, dat hij Utrecht ter overwinning zou leiden. Hoeveel haat tegen de reformatie onzer Kerken spreekt uit de woorden van dezen voor maligen strijder. Welk een critiek In schijn democratischin het wezen meer clericaaldan het bij ons ooit geweest is. Bij ons, dat is in het Synodaal Genootschap met zijn aparten geestelijken stand, met zijn pre dikanten die mogen prediken, wat zij maar willen. In schijn de rechtzinnigheid van Calvijnin de werkelijkheid op de meeste plaatsen eene geestelooze prediking Neen, dan is het beter in het Genootschap bij de modernen, de groningers, de ethischen. Daar is eene geestelijke prediking. Daar wordt het volk gevoed. En ook nog bij die gereformeerde predikanten, die de volle waar heid wel willen, maar niet meer durven ver kondigen. In schijn eene uitwendig bloeiende kerkstaat maar grootendeels door middel van geleend geldiets dat met het gereformeerd beginsel ge heel in strijd is. Weet ds. Felix dan niet, dat het onzer zijds is als in de Kerk van Corinthe »niet vele machtigen, niet vele edelen En als dan deze menschen nochthans durven bouwen, nadat hunne goederen weggegrepen zijn door het Genootschap, mag hun doen dan zóó besproken worden Is er dan bij ds. Felix geen waardeering meer voor offervaar digheid Of heeft het Genootschap, waarin ZE. leeft en waarin offervaardigheid helaas, stelselmatig gedood wordt, zelfs ook het ver mogen om deze in anderen te waardeeren, gedood En wat te zeggen van die beschouwing, dat leenen van geld zou strijden met het ge reformeerde beginsel Met welk gereformeerd beginsel toch En dan ditzelfs onze afgescheidene broe ders, uit vrees dat zij door de doleerende grootheden en heerlijkheden in den hoek gewor pen en doodgedrukt zouden wordenhebben een voor een het zeil gestreken. Nu de klaagtoonen door ds. Felix zoo dik wijls in het belang der Chr. Gereformeerden ontboezemd, niet mochten baten, nu, in ver bittering nog een striem. De nijdige striem van den man, die zijn oogmerk niet bereikte en de door hem zoo gevreesde vereeniging komen ziet. Ach, dat ds. Felix zoo schrijven moest Wij moeten er nog dit aan toevoegen. Wil ds. Felix, gelijk hij zelf verklaart in dezen brief, liever omlaag" wonen, goed. Is de reformatie der Kerken hem te hoog, het zij zoo. Maar één ding moet ZE. niet meer doen, te weten zóo schrijven als hij nu schreef; vooral in die laatste zinsnee over de Chr, Gereformeerden. Hij, die omlaag" wil wonen, moet de taal van omlaag spreken. En de taai van omlaag kan nooit krenkend zijn voor de broeders. W. Aan het verzoek, om onderstaande oproe ping in de Zuider-Kerkbode te plaatsen, vol doen wij gaarne. Worde deze oproeping door onze Kerke raden ernstig overwogen. Hier is toch een heerlijk doel. Maar zoo ergens, dan is ook hier samen werking hoog noodig. Des Heeren zegen ruste op de pogingen, door de broeders onderteekenaars in het werk gesteld. Aan allen, die om ls Heeren wil belang stellen in de kr anken, inzonderheid aan Kerker aden en Diakonieën van Geref. Gemeenten. In het belang der kranken vragen wij een oogenblik uw aller aandacht. In het belang der verzorging van de ge goede, maar ook van de arme kranken; in het belang van de kranken die met ons den Heere belgden, en ook van de groote menig te kranken, welke niet bekend zijn met den Geneesheer van ziel en lichaam, die volko men zalig maakt allen die door Hem tot God gaan. Toen de Heere Jezus op aarde was, ging Hjj geduriglijk tot de kranken, en werden tot Hem gebracht allen die naar ziel of li chaam kwalijk gesteld waren. In dien arbeid des Zaligmakers onder de zieken werd het woord der profetie Jes. 53 4 vervuld: »Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen." Matth. 8 17. En in den dag des oordeels zal de Heere Jezus als de Zijnen erkennen, die om Zijnentwil de kranken hebben bezocht en barmhartigheid aan hen bewezen. »Ik ben

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 3