s E; EI SC. Mattheüs 2652. Toen zeide Jezus tot hem keer uw zwaard weder in zijne plaats want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. Bij het verlaten van de Paaschzaal in den nacht des lijdens, had de Heere de discipelen vermaandbuidel of male of des noods het kleed te verkoopen en een zwaard te koopen. (Lukas 2236.) De Heere bedoelde hiermede kennelijk, dat zij bij den naderenden strijd op het bezit en gebruik van geestelijke wapenen bedacht moesten zijn. Doch de jongeren had den het niet verstaan. Er waren twee wer kelijke zwaarden. Eu van een daarvan weten wij zeker, dat het is medegenomen in Geth semané en dat een der jongeren daarmede heeft getracht te strijden voor zijnen Heere. Als de vijanden naderen, om Jezus te binden, luidt de angstige vraag der jongeren Heere! zullen wij met het zwaard slaan En zonder het antwoord af te wachten flikkert een zwaard aan de zijde van Jezus discipelen. Het is ge wis gericht op den kop vau een der boosaar- digsten, den dienstknecht van den Hoogepries- ter. Doch ten deele miste de slag. Hij trof het oor en hieuw het af. Gods voorzienigheid keerde den doodelijken slag af, maar niet geheel en al het gevolg van dit trekken van het zwaard, opdat zijne jongeren hieruit leeren zouden. Johannes deelt mede, dat hij, die het zwaard ontblootte en ophief Simon Petrus was, dat de dienstknecht des Hoogepriesters Malchus heette en dat het rechteroor werd afgehou wen. Zien wij toch niet uit de hoogte op Petrus neder, ook niet hier in zijn grijpen naar vleeschelijke wapenen in den strijd voor zijnen Heere. Welk discipel zal in Petrus niet zgn evenbeeld moeten vinden, in het niet verstaan van den Heere, in het niet letten op zijne vermaningen. Ach wat vallen er nog inenig- malen zwaardslagen, waar alleen met geeste lijke wapenen moest worden gestreden. Lukas verhaalt ons, dat de Heere het oor aanraakte en het genas. Hiermede keerde de Heere de schadelijke gevolgen af, die de onbezonnen daad van den vurigen jonger in zijnen onver- standigen ijver voor Jezus, voor hem zeiven zeker zoude hebben medegebracht. Een van de dienstknechten toch des Hooge priesters, die maagschap was van Malchus, her kende Petrus in de zaal des Hoogepriesters. Zoo heelt de Heere nog menigmaal de wonden, die zijne discipelen in hunne eigen willigheid en vleeschelijken ijver toebrengen. Maar bij het heelen van Malchus oor bleef het niet. De Heere geeft een gewichtig on derwijs in deze bange oogenblikken. Steek uw zwaard in de scheede Den drink bekerdien mij de Vader gegeven heeftzal ik dien niet drinken (Joh. 18 11). En Jezus antwoordende zeidelaat (hen) lot hiertoe ge worden (Luc. 22 51). Jezus ziet in dat zwaard- trekken eene belemmering voor zijn heerlijk werk der gehoorzaamheid en des lijdens. Hij wijst daarom die hulp beslist af en keert des zei ven schadelijke gevolgen. Wandelende in het vleeschgetuigt later Paulus op last des Heeren, als regel voor den strijd in zijn koninkrijk, voeren wij den krijg niet naar het vleeschwant de wapenen van onzen krijg zijn niet vleeschelijkmaar krachtig door Godtot nederwerping der sterkten. Gelijk reeds het Woord des Heeren luidde tot Zerubbabel: Niet door kracht noch door geweldmaar door mijnen Geest zal het geschiedenzegt de Heere der heir schar en. (Zach. 4:6). Zoo voert nu de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs in alle volkomenheid den strijd der Verlossing voor zijn volk. De Overpriesters en de Hoofdmannen des tempels en de Ouderlingen zijn tegen Hem uitgegaan met zwaarden en stokken. Zijn koninkrijk is niet van hier, 'anders zouden zijne dienaars gestreden hebben, opdat hij den joden niet ware overgeleverd. Door lijden zou Hij overwinnen. Ware het geweest, dat aldus had moeten worden gestreden, als Petrus meende, dan, zoo zegt de Heere tot den jonger, die het zwaard voor Hem had getrokken, had ik immers mijnen Vader kunnen bidden, en Hij zoude mij meer dan twaalf legioenen Engelen bijzetten. Maar Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden(die zeggen), dat het alzjo geschieden moet t Zoo klinkt dan de vermaningop het oogenblik, dat de Heere Jezus zich vrij willig laat binden en wegvoerenKeer uw zwaard, weder in zijne plaats want allen die het zwaard nemenzullen door het zwaard vergaan. De Heere geeft hier eene vermaning, bi zonder voor hetgeen nu juist in Gethsemané voor was gevallen, maar Hij voegt er aan toe een regel voor al zijn discipelen, voor alle tijden. Keer uw zwaard weder in zijne plaats. Het zwaard ter onzaliger ure in Gethsemané ge trokken, moet ijlings tot zijne plaatse terug- keeren. De sporen van den slag worden uit- gevvischt. Niets mag Vorst Messias storen in het alleen treden van de persin het vol brengen van zijn heilig lijdens en verlossings werk in gehoorzaamheid aan den Vader. Zoo moet ook alle eigengerechtigheid en eigen kracht als schadelijk worden verloochend, in de zaak der behoudenis onzer zielen van het eeuwig verderf. Hij, die mag roemen in het kruis alleen, kent den vrede der kinderen Gods. Ook nog maar iets te hebben van eigen hulp of eigen krachtis de doode vlieg, die de zalf des apothekers stinkende maakt. Want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. Zie hier den regel voor al zijne discipelen, door alle tijden. De Heere verbiedt hier niet het wettig gebruik van het zwaard door de Overheid, als Gods dienaresse, om de boosdoeners te straffen. Hij verbiedt hier niet het gebruik van het zwaard tot wettige zelfverdediging, wanneer ons leven wordt bedreigd, noch ook den oorlog tot verdediging van land en volk en rechten tegenover vreemde overweldigers. Maar de Heere ziet hier op den strijd, dien zijne discipelen hebben te strijden als onderdanen van Zijn Koninkrijk. Dit moet een geestelijke strijd' zijn Hoe leed de Heere Jezus Hoe bestreed Hij het geslacht, dat niet uitvaart dan door vasten en bidden Hij overwon in gehoorzaamheid aan den Vader In geduldige overgave. In het drinken van den drinkbeker. In zwijgen en geduldig lijden en dragen, de waarheid belijdende voor Kajafas en Pontius Pilatus. In het belijden van den Heere, in den arbeid voor Zijnen Naam, in het opwassen in de genade, in het dooden van ons vleesch, hebben wij den strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de geestelijke boosheden, tegen den Booze, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaam heid. In dien strijd passen alleen de gees telijke wapenen, zoo heerlijk beschreven Efezen 6 13 v. v., en bij den Heere voor allen, die bij zich zeiven moeten omkomen, te ver krijgen. Die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. Wie met vleeschelijke mid delen en wapenen, aan de hand gedaan door onze natuur, in en voor Zijn Koninkrijk wil strijden, mist zijn doel. Hij derft de gedachte winst en zal bedrogen uitkomen. Ja, hij zal vergaan Wie met een onvernieuwd harte, in eigen kracht, met en om het tijdelijke, Chris tus Kerke zoekt, hij brengt een ban in haar, en verzwaart zijn oordeel. Maar, vooral ook waar kennis is van 't gees telijk leven, is deze vermaning noodig. Het vleesch is er zoo spoedig bij, om mede te strijden. En dan worden wapenen gebruikt, die niet de keur des Heiligen Geestes dragen, maar uit den Booze zyn. Zoo weinig wordt hierop geletVan daar zoo schaars de ware triomf over zonde en verkeerdheid, het over winnen van het kwade door het goedevan daar zoo weinigeen wegnemen van kloven tusschen broeders, zoo weinig veroveringen voor Koning Jezus Maar indien gij elkander verbijt en ver eet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt. En ik zeg wandelt door den geest en volbrengt de begeerlijkheid des vleesches nietGalaten 5 15, 16. Tot uwen Heiland de toevlucht genomen Hij vergeeft, en geneest de wonden, die gij in uwen zondigen en onbedachtzameu ijver sloegt. En Hij leert door den Heiligen Geest naar Zijn Woord te wandelen. Dit gevoelen zij in u, 't welk ook in Christus Jezus was O, dan den waren strijd voortgezet! Refor meeren ja, van u zei ven beginnende onder vasten en bidden. Die zijn leven verliest, zal het zelve vinden. Zoo wij met Hem lijden, wij zullen met Hem overwinnen En heerlijk zal die overwinning zijn Die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. Dat geldt ook van alle overweldigers en dienaars dezer wereld, groot of klein, hetzij zij mét geweld staan naar macht of eer of goed Hunne begeerte zal hen dooden Zij zullen in dit hun doen den. dood en de eeuwige ellende vinden LezerStrijd gij om in te gaan door de enge poort H. Een der antwoorden van hen, die het» Sy nodaal" Genootschap blijven erkennen, alsof het met de Nederduitsche Hervormde Kerken iets te maken had, is »dat men zoo maar niet de Kerk uitgaan moet". Daarom reformatie zonder vrij making. Daarom (want hierop komt in de praktijk deze leuze neder) liever geen reformatie desnoods,dan reformatie door breuke met de bekende Besturen en Reglementen. Zij willen blijven in de Kerk, waarin zij ge doopt zijn. Blijven in de Kerk der vaderen. En die doleerenden gaan daar immers uit Indien ergens, dan vooral hier, blijkt hard en langdurig kloppen noodig aan doovemans deur. Honderden malen is aan deze broeders en zusters gezegd en bewezen, dat voor hun bedenking geenerlei grond ismaar zij kun nen het maar niet begrijpen, naar het schijnt. Nu eens de naam Nederduitsche Gerefor meerde Kerken", dan weer het woord in doleantie" zijn de stroohalmen, waaraan men zich vastklemt. Nu eens de barooving onzer goederen, dan weer de vermoedelijk a. s. Yer- eeniging met de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn de zandgrondeu, waarop men de torens zijner bewijsvoeringen bouwt. En het is niet moeilijk, op deze manier te strijden en te overwinnen. Men bouwt maar toe zonder vrees of schroom. Zelfs al stort het gebouw ineen, eer het halverwege vol tooid is, dan nog is er niets verloren. Een ruïne is immers ook fraaiMen reist er wel om naar Heidelberg en naar RomeEn êén ding staat vastdat stemmen al hun volgelingen hun toeZelfs al mislukt het bewijs, dan zijn »die doleerenden" er nog door overwonnen. Onbegrijpelijk is slechts, dat zij zeiven het niet schijnen te gevoelen. Immers, zulk een »doleerende" is doleerend dat wil zeggèn, is iemand die nooit gelijk hebben kanomdat hij het synodaal" Ge nootschap niet eertEn voor dat Genoot schap buigt immers elk waar Nederlander Maar de zondige zelfmisleiding dezer Broe ders en Zusters is te bedroevend, om langer over hun meer dan zwakke bewijsgronden te schertsen. Bezien wij ze even van nabij. Er is geen zevendaagsch rondtrekken voor noo dig, om déze J ericho-muren te zien ineen storten. Gij gaat uit de Kerk; want Gij neemt een nieuwen naam aan, en noemt U Nederduitsch Gereformeerd". Laat deze Broeder eerst eens onderzoeken, welk verschil er is tusschen Ge reformeerd" en Hervormd" hem zal dan blijken, dat beide woorden bijv. bij Comrie letterlijk hetzelfde beteekenen. Ten tweede zal hij zien, dat bijv. de Kerken van die Clunert (Klundert), die Finert (Fijnaart) en den Ruijgenhil (Willemstad) reeds in Art. 9 der Dordtsche Kerkenordening van 1574 tot de Nederduitsche Gereformeerde Kerken ge rekend werden. Ten derde dat de go "deren van Gemeenten waar tot heden geen Kerke- raad in doleantie optrad, sints overoude tyden

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 2