Meer en meer blijkt, welk een zegen deze stichting is voor de ongelukkigen, die veelal tot de armere klassen behooren en daardoor zonder voldoend opzicht aan allerlei ellenden onderworpen zyn. Steune daarom ieder Christen naar vermo gen »'S Heeren Loo", zoowel in het opdra gen der nooden in den gebede als met fi- nantieelen steun. K. le Cointre. Mattheus 2640 en 41. En Hij kwam tot de discipelen cn vond hen slapende, en zeide tot Petras: kunt gij dan niet ééne ure met mij waken? Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt de geest is wel gewillig, maar het vleescn is zwak. Wij zijn gewoon, als wij aan het lijden des Heeren denken, ons bij de hoofdzaken te be palen, namelijk, dat dat lijden ons verlost van schuld en straf en losmaakt uit de boeien der zonde. En dat is goed, maar de opmerking is niet overbodig, dat het lijden des Heeren nog meerdere heerlijke vruchten afwerpt, dat het voor ons iseene levensschool. Zoo ge tuigt Gods Woord dewijl ook Christus voor ons geleden heeftons een voorbeeld nalatende opdat gij zijne voetstappen zoudt navolgendie geene zonde gedaan heeften er is geen bedrog in zijnen mond gevondendie, als Hij geschol den werd niet wederschold en als Hij leedniet dreigdemaar gaf het over aan Diendie recht vaardig lijk oordeelt. 1 Petr. 2 2123. Zoo geeft dan ook de Heere, lijdende in Gethsemané, aan zijne discipelen eene gewich tige en veelbeteekenende onderwijzing, die op den levensweg van Gods volk moet worden gekend en beoefend. In Gethsemané heeft de last van onze zonden en de toorn Gods onzen Heiland het bloedig zweet uitgedrukt. Ja van dien last onzer zonden en den toorn Gods spreekt dat woord, dat Hij richtte tot Petrus en de twee zonen van Zebedeus, die Hij met Zich had genomen in het inwendige van den hof: Mijne ziel is geheel bedroefd tot den dood toe. 38. Maar in datzelfde Gethsemané, waar de Heere als Borg voor Zijn volk den bangen zielestrijd streed, vermaande Hij ook Zijne discipelen te waken en te bidden in Zijne kracht, om alzoo met Hem te overwinnen. De Heere heeft den wijnpersbak alleen moeten treden. Het blijkt ook zoo klaar in Gethsemané. Terwijl Hij waakt en worstelt in den gebede, slapen Zijne trouwste jongeren. Toch blijkt eveneens in Gethsemané het ware en reine zijner menschelijke natuur. Is niet een engel uit den hemel van Hem ge zien, om Hem te versterken En heeft Hij niet, als de droefheid en angst om onze zon den met kracht over Hem kwamen, tot Zijne discipelen gezegdBlijft hier en waakt met Mij t En ging Hij niet, na te hebben gebe den, weder tot hen en richtte Hij toen niet tot hen, sprekende tot Petrus, het zacht verwijt Kunt gij dan niet ééne ure mei Mij waken Ja, de Heere begeert, dat zij met Hem zul len waken, als Hij daar in Zijn diepgaand zielelijden worstelt. Immers, zij zijn ten innig ste met Hem verbonden. En het is hunne zaak, die Hij bepleit in Zijn bang lijden voor Zijnen Yader, terwijl de vorst der duisternis Hem komt bestrijden. Doch, zij slapen. En toch zullen zij het waken en bidden in 's Heeren gemeenschap moeten beoefenen. Daarom spreekt de Heere in dit Gethsemané, waar Hij voor hen leed, maar ook als Overste Leidsman en Voleinder des geloofs hun een exempel van dat waken en bidden naliet, tot zijne discipelen deze vermaningWaakt en bidtopdat gij niet in verzoeking komtde geest is wel gewillig maar het vleesch is zwak. En deze vermaning is er, zoo mogelijk, nog te ernstiger en te in niger door, dat de Heere haar gaf in dat Gethsemané, in dien weg Zijner zoo diepe vernedering, in dien hof, waar Zijn bloedzweet ter aarde afliep. Waarom acht de Heere het waken en het bidden onmisbaar Opdat zij niet in verzoe king komen, in verzoeking, om huunen Heere te verloochenen. In verzoeking komen, dat is reeds bezwjjken in den strijd, dien de vorst der duisternis tegen Gods kinderen strijdt, om hen van den weg des levens af te voeren, om hun het ware doel, het eeuwige leven, te doen missen. De Heere wil Zijne ontrouwe jongeren in Gethsemané niet wanhopig maken, daarom vermaant en bestraft Hij met zachtheid. Hij erkentde geest is wel gewillig. Door den II. Geest vernieuwd en Christus ingeplant, is hun begeerenden Heiland te volgen en te gehoorzamen. Maar nu openbaren zich juist de traagheid en zwakheid van de men schelijke natuur, die benevens de overblijf selen der verdorvenheid tegen het nieuwe leven ingaan. Wakende en biddende verrichtte onze reine en heilige Verlosser, de Zone Gods, in Zijne menschelijke natuur Zijn heerlijk werk. Zijne jongeren zullen als Zijne verlosten ook hierin Zijn beeld dragen. Maar immers zal niemand Zijne schapen uit Zijne hand rukken O neen Maar Hij volvoert Zijn werk door Zijne jongeren ook door Zijnen Geest waken en bidden te lee- ren, en alzoo in hen Zijn werk te volbren- gen. Wij zien dus, dat het leven van Gods volk is een wakend en een biddend leven. Aldus moet het einddoel worden bereiktde ingang in de eeuwige heerlijkheid. Niet alleen voor de discipelen des Heeren, die met Hem in Getsemané waren gold dit Woord des trouwen Herders. Hoort, wat tot de geloovigen wordt ge zegd in Efezen 6 18 Met alle bidding en smeekingbiddende te allen tijd in den Geest en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeeking voor al de heiligen en in 1 Petri 5:8: Zijl nuchteren en waaktwant uwe tegenpartijde duivelgaat om als een brie- schende leeuwzoekende wien hij zou mogen verslinden. WakenHet is geestelijk werkzaam zijn, het bedenken der dingen, die boven zijn, waar Christus isin gehoorzaamheid aan Zijne bevelen wandelen, in beoefening bren gen, wat Hij door den Heiligen Geest en door Zijn Woord aan de ziele heeft doen verstaan. Maar hoe staat hier nu aanhoudend tegenoverhet gevaar van te slapen De wereldsche beslommeringen en bemoeiingen, de verlokkingen des rijkdoms of de bekom mernissen bij naderend gebrek De aanritselingen tot zondige gedachten, overleggingen, wereldsche gedachten, plannen! De Heere vordertovergave aan Hem, af stand van wereldsch goed voor Hem en Zijne zaak. O Daar waarklinkt in het binnenste Dit zal u geenszins geschieden, wees u zei ven genadig Ja, zoo komt de satan, de brieschende leeuw. In dagen van vervolging de martelingen en O O O O de smadelijke dood, in dagen van voor spoed de weelde en de toegenegenheid der wereld De geest is wel gewillig, God, de Heilige Geest, is van dat nieuwe leven de Schepper, maar het vleesch, dit is nog afge zien van de overblijvende verdorvenheid, onze menschelijke natuur in deze bedeeling dat vleesch is tot bezwijkens toe zwak, hetzij door vrees, hetzij onder den invloed van vriendschap of wereldsche berekening. Maar, het waken kan niet bestaan zonder het bidden. Het bidden is de toevlucht nemen tot den troon der genade, in de overtuiging, dat wij van ons zeiven geen oogenblik kun nen bestaan, om van den Heere de rechte wapenen in den strijd te mogen ontvangen. Waken zonder bidden is werken in ydele kracht en leidt zeker ten val. Denkt aan Petrus. Bidden zonder waken is een ij del verhaal van woorden, is God verzoeken, is met God spotten! De Heere Jezus heeft het te zamen ge voegd en zal het ook zijnen discipelen doen verstaan. Om deze woorden des Heeren te kennen, moet men tot Zijne discipelen behooren. Zijt gij Hem reeds door een oprecht geloof inge plant Zijt gij reeds inwendig vernieuwd tot een levend lid van Christus, zoodat de Heere ook tot u kan zeggen de geest is wel ge willig. Zoo niet, dan kunt gij immers nog niet met Gods volk strijden en overwinnen. Dan zpt ge nog in de macht des boozen. O! moogt gij, in waarheid ontdekt aan uw verloren staat, dien Almachtigen Verlosser uit Gethse mané toeroepen Zone Davids, ontferm U mijnerWie zijt gij, laat u niet misleiden Het geestelijk leven is een werkzaam bid dend leven. Werkzaam om de heilgoederen, werkzaam in den strijd om het eeuwig leven. Biddend door de kennis van algeheele on macht en onbekwaamheid van zichzelven, maar in vertrouwen, dat de Heere het alles geven kan en wil en zal om Zijns Verbonds wille. Hoewel er ontwaking is, zijn er nog ve len, die slapen. Overdenkt lezers uwen eige nen weg. Zijt gij wakende en biddende. Och! mocht het toch meer blijken Het vleesch is zwak Maar mag dit eene verschooning zijn, om niet te reformeeren huis en hart en leven, naar Gods Woord Kinderen Gods leert het door genade, wat het zegtte wa ken en te bidden. Te spreken, waar gij moet spreken, te zwijgen, waar gij moet zwijgen, vol te houden, waar gij niet moogt toegeven, u zeiven te verloochenen. Houdt aan in de gebeden. In zwaren strijd zijnde, bad de Heere Jezus te ernstiger. En Hij, die zijne jongeren dit gebod heeft nagelaten, Hij is er Borg voor, dat zij ook in Hem zullen overwinnen, want Hij heeft den drinkbeker des lijdens en der gehoorzaam heid voor hen ten bodem toe gedronken. H. 2H& 22, In het vorig nummer dezer Kerkbode werd de krachteloosheid bewezen van een bewering, waarmede zij, die alsnog hun Neder^aitecAe Hervormde (of Gereformeerde) Kerken niet willen zien en helpen vrijmaken van het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschapzich plegen te troosten. De beweringBij ons mag de waarheid toch nog verkondigd worden Beweerd en bewezen werd toenTenzij men met volle verkrachting der consciëntie zou wagen, der Gemeente een »Doe naar mijn woorden maar niet naar mijn werken" toe te roepen, is prediking der volle waarheid onder de organisatie van 1816/52 onmogelijk". Zij ons nog vergund hieraan toe te voegen, dat dergelijke predikers zich zelfs de ijverigsten hebben betoond, om op allerlei wijzen zoo mogelijk elke vonk uit te trappen van het vuur, dat hun vaak kloeke en bezielde prediking mocht hebben ontstoken bij ambt- genooten, mede-opzieners, of andere gemeente leden. Zulke vuurvonken toch worden ge vaarlijk en lastig. Zij zouden een brand kunnen veroorzaken, die gemak of veiligheid van deze predikers konde bedreigen. Ja zelfs, wie weet, of deze brand niet de half bedwon gen stem der consciëntie zou sterken, in den boezem dezer een oogenblik door de waarheid overweldigde predikers, en hoe vreeselijk zou den dan de gevolgen zijn Arme Broeders, hoe moeilijk is hun pad Want zij hebben nu eenmaal een consciëntie. En Gods Woord en hun Geref. Belijdenis, spreken nu eenmaal met. beangstigende dui delijkheid. Zy kunnen er maar niet in slagen, zich zeiven te gelooven, zoo vaak zij allerlei geruststellende redenen aanvoeren. Daarom is het hun zulk een troost, wan neer ook anderen dwalen. Nog meer, wan neer een enkele meêlooper de zaak der doleantie verloochent, in zondigen afval. Allermeest, wanneer soms misschien wel eens twee of drie (misschien wel vier zelfsgehoorzame leden der vrijgemaakte Kerken onbarmhartig genoeg zijn (immers, alzoo de dwalende con- scientiën in hun dwaling sterkend) om in de onthouden of ontweldigde Kerkgebouwen, hun samenkomsten bij te wonen Arme Broeders Pijnlijk gevoelen zij, dat

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 2