Arncmuideii. De Kerkeraad der Ned. Geref. Kerk
alhier, ontving het teleurstellend bericht, dat haar
beroepen leeraar D9. J. Brouwer te Naaldwijk, heeft
gemeend voor deze roeping te moeten bedanken.
De Kerkeraad der Ned. Geref. Kerk
van Iitundert noodigt de Ned. Geref.
Kerken in N. Biabanl en Limburg oil,
ponten voor bet agendum der a. s.
Classis bij hem in te zenden vóór of
uiterlijk op 29 Maart 1892.
Namens den Kerkeraad,
J. H. Feringa, Praeses.
A. C. van Drimmelen, Scriba.
Klundert, Onze geliefde leeraar Ds. J. H. Feringa
ontving weer twee beroepen. Thans naar de kerken
van Utrecht en Arnhem. Schenke de Heere hem
licht en wijsheid en ons onze bede, dat Z.Eerw. nog
lang onder ons moge werkzaam blijven.
Verantwoording: van liefdegaven.
Door den Boekh. van de K. Kas in dank ontvan-
C: door Br. C. H. de Wageraaker van eene dienst-
c voor de plaats f 1,50.
Door de Koster van M. R. voor den plaatsen f 5,
In de collecte gevonden van NN. f2.
Bezorgd bij br. G. Jonk voor de plaats NN. f 1.
J. J. Dockueeu,
In dank ontvangen, in de collecte YVoensdag en
Zondag, voorde noodlijdenden te Beets van N. N. 1*1
en 1 2,50 met den wensch dat dit strekken moge ter
navolging. Voorts 50 ct. in een omslag van N. N.
voor de Vrije Universiteit.
J. A v. Nederveen, Diaken Boekh.
Idiotengesticht »'<S HEEREN LOO
Met vriendelijken dank ontvangen van G. te Ril,
van brs. Diakenen der Ned. Geref. Kerk alhier, ge
vonden in de collecte, van NN. fl. Uit een busje te
Vlissingen f3,50.
Tevens is door mij ontvangen voor de Noodlijden
den te Beets van K. 11, Mej. N.fl,M. f0,50, hetgeen
tioor mij aan het Standaard-bureau zal worden over
gemaakt.
K. le Coixire, Corresp.
Ps. 41 10. Zelfs de man mijns vredes, op wien
ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen
tegen mij grootelijks verheven.
Gelijk in menigen anderen psalm, zoo wordt
ook in dezen een en veertigsten, het lijden
des Heeren vooraf geschaduwd in de ervarin
gen van David.
Terwijl elders weder andere bijzonderheden
uit dat lijden op den voorgrond treden, zoo
vinden wij hier bijzonder den ondank en het
ontzettend verraad geteekend, dat onze Heere
van Judas heeft ondervonden. Zinspelende op
het verraad van Judas, wees de Heiland met
zijne eigene woorden op dezen Psalm Dit
geschiedtopdat de Schrift vervuld wordeDie
met mij het brood eetheeft tegen mij zijne
verzenen opgeheven. Joh, 13 183.
Wat David ondervond van eenen Achitofel,
met wien hij samen in zoetigheid heimelijk
raadpleegde en in gezelschap wandelde ten
huize Gods, Ps. 55 15, en die bij den god
vergeten Absalom, den oproerigen zoon, zich
voegde, om David ten val te brengen, dat
overkwam in volle mate den onzondigen, hei
ligen Jezus, van Judas. En ook zullen zijne
discipelen in hunne mate, zoodanige bejege
ning ontmoeten.
De psalmist beschrijft de vreeze Gods, zich
openbarende in het werk der barmhartigheid,
en den zegen en troost, in dien weg door
Gods volk van den Heere te verwachten in
hunne eigene nooden en ellenden.
Maar hierop volgt nu eene diepe klacht
over de vijandschap en den tegenstand van de
kinderen der wereld en al het kwaad, dat zij
tegen het kind Gods bedenken. Zij wenschen
zijnen dood,zijnen ondergang en smeden allerlei
listen en lageninzonderheid gebruiken zij
den laster, den smaad, de schandelijke logen.
Een Belials stuk kleeft hem aanen hij, die
nederligtzal niet weder opstaan 9. Het toppunt
van dat alles is echter het verraad. Ook van
uit den kring der bijzonderste vrienden, open
baart zich die helsche boosheid. Ja, de boe
zemvriend heeft zich bij de vijanden aange
sloten en gaat hun in hun goddeloos werk
voor, om den rechtvaardige ten val te brengen.
Uit die benauwdheid roept de bezwaarde tot
God. En de Heere God zal zijn recht hand
haven. Zijn vijand zal over Hem niet juichen.
Gij stelt mij voor uw aangezicht in eeuwig
heid 13. En wat de Heere God Zijn volk,
naar luid van de eerste verzen van den psalm,
heeft toegezegd, zal hun door de boosheid
der wereld niet worden onthouden. Ja zelfs
zal dit kwade, onder Gods leiding, moeten
medewerken, hun ten goede, terwijl de god-
delooze zijn oordeel verzwaart en verhaast.
Zelfs de man mijns vredes. Dit was Achi
tofel voor David, dit was Judas voor Jezus.
Met laster en smaad werd de Eeuwig Geze
gende door overpriesteren en schriftgeleerden
vervolgd. Ook de man, die als vertrouweling
de innigste gedachte van Hem mocht ver
nemen en met de andere discipelen zijn bij
zonderen omgang mocht genieten, die de
menigvuldige blijken van Zijne liefde en al
macht zag en kende en zooveel van zijn op
rechte teedere zorg en liefde genoot en de
hooge eere had genoten, dat de Heere hem
tot Zijn apostel had geroepen. Ook hij voegde
zich bij de vijanden en werd de leidsman der
genen, die Jezus vingen. (Hand. 1 16).
Op wien ik vertrouwde. Gelijk aan Achi
tofel veel was toevertrouwd, zoo bekleedde
Judas nog weder onder de apostelen eene
aanzienlijke plaats. Hij had de beurs. Wet
aan Jezus werd geschonken, mocht hij behee-
ren. Uitgaven voor den kring des Heeren en
zijne discipelen, had hij te doen. Als er iets
aan de armen werd gegeven, was Judas de
man, welke dien last had uit te voeren.
Die mijn brood at. Hij verkeerde dus niet
als een gast of vreemdeling, maar als een
huisgenoot en kind bij den Meester. Judas
doopte in denzelfden schotel in met zijnen
Heere, waardoor zijn verraad nog des te ont
zettender werd, een ware afgrond des Satans.
En de Satan voer in Judasdie toegenoemd
was Iskariot, zijnde uit het getal der twaalven.
Lukas 22 3.
Heejt de verzenen tegen mij grootelijks ver
heven. Het beeld hier gebruikt, is ontleend
aan een paard of lastdier, dat zich omkeert
en zijnen weldoener in onstuimige woede nog
door met de hielen te slaan, doodelijke won
den tracht toe te brengen. Ontzettend is het,
wanneer ramp en leed zich vermenigvuldigen
en de vijanden het op den dood van hun on
schuldig slaclitoffër toeleggen, smadelijk te
worden bejegend, verraden, in de hand des
vijands gebracht door hem, die men met wel
daden heeft overladen.
Dit heeft in den volsten zin des Woords
Jezus, het heilig kind Gods van Judas ervaren.
Gelijk al het lijden des Heeren borgtoch-
telijk was, dat wil zeggen dragende de straf,
die op de zonden gedreigd was en dat om
zijn volk daarvan voor eeuwig te verlossen
zoo ook dit ondergaan van het verraad van
Judas. Wat de uitverkorenen rechtvaar
dig en eeuwig moesten dragen en onder
gaan, dat heeft Hij op zich genomen en
voldoende aan de Gerechtigheid Gods voor
hen, voor eeuwig den toorn en vloek Gods
over hunne zonden van hen afgewenteld. Zoo
moet Hij dan, de Heilige, de Oprechte, de
Getrouwe, in Wien geen bedrog is, niet alleen
den smaad en de schande en de bittere ziele-
smart van logen en laster dragen in zijne
reine ziele, maar ook moet Hij worden ver
raden. De schrikkelijke ervaring, de diepe
verwonding der ziele, door het verraad van
den man zijns vredes, op wien hij vertrouwde,
die zijn brood at, moet hij ondergaan. Ook
die verwonding, ook dien slag, ook die ver
brijzeling moet Hij ondergaan en daarin sma
ken, en daarin geduldiglijk dragen den toorn
Gods tegen de zonden, om alzoo Zijn volk
te verlossen van de eeuwige straffen. Met
een volkomen geduld heeft Hij geleden. Zijn
voorbeeld David, bad nog Maar Gij o Heere
wees mij geriadig en rigt mij open ik zal het
hun vergelden, psalm 41 11. Jezus zeide
tot hem Judas verraadt gij den Zoon des
menschen met een kus
De Heiland draagt hier dan de diepst smar
telijke gevolgen der zonde, de outzettendste
openbaring der zonde tegen de tweede tafel
der wet Gij zult uwen naaste liefhebben als
u zelven, gelijk ook tegen de eerste tafel
Die mij zonder oorzaak hatenzijn meer dan
de haren mijns hoofds, die mij zoeken te ver
nielen, die mij om valsche oorzaken vijand
zijn, zijn machtig geworden wat ik niet ge
roofd hebmoet ik alsdan wedergevenpsalm
69 5. De Heere ondervindt de diepst smar
telijke gevolgen der zonden. Het is het weg
zinken van eiken bodem van recht en trouw
en waarheid.
Hij leed ook dit verraad als Borg voor
Zijne uitverkorenen. Maar staan zij dan ook
aan die zonden schuldig, zoodat zij de we
dervergelding daarvan eeuwig hadden ver
diend V Gewis. Hebben zij geene ontrouw en
verraad tegen den Heere God gepleegd in
het paradijs Hebben onze eerste vooroude
ren, heeft Adam, in wien wij allen gezondigd
hebben, niet meer geloof geslagen aan de
bedriegerij van Satan dan aan het waarach
tig getuigenis Gods Is ontrouw en verraad
aan Gods heilige wet en waarheid, ontrouw
en verraad aan Hem, die onze almachtige
Weldoener is, niet het karakter onzer erf-
zonden. En is ook niet onoprechtheid en on
trouw jegens onzen naaste onze schuld voor
God Eu hoe menigmaal vindt Hij Zijne
jongeren nog in dien weg van ontrouw en
onoprechtheid tegen Hem en tegen elkander?
Het zijn deze uwe zonden, kinderen Gods
waarmede Zijn Middelaarshart werd door
boord Waarlijk, Hij heeft onzen krankheden
op Zich genomen en onze smarten heeft Hij
gedragenHij is om onze overtredingen ver
wond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrij
zeld. Als dezelve geëischt werd, toen werd Hij
verdrukt. Jesaia 53. En nu is Hij, die geene
zonden gekend heeft, zonde voor ons gemaakt
opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods
in Hem. In Hem Door 't waarachtig geloof
in Hem, zijnde Hem reeds van eeuwigheid
gegeven.
Hij is de getrouwe, die nimmermeer ver
loochent, die Hem toebehooren. Hij kan en
wil en zal uitredden uit al de nooden en el
lenden, waarin wij door de zonde liggen.
Door Hem is de verhooring mogelijk van
de bede van den psalmist om verlossing uit
de strikken des Verraders Psalm 41, 11.
Schrikkelijk is het lot van eenen Judas,
den zone der verderfenis. Het ware dezen
mensch beter, dat hij nooit geboren ware.
Zie niet laag op hem, maar vrees. Het is
alleen des Heeren bewarende hand, die te
rughoudt van wegen, als waarop hij in zjjne
geveinsdheid en geldgierigheid wandelde.
Maar word toch ook ontdekt aan die zon
den van onoprechtheid, ontrouw, verraad, die
als haat van God en den naaste wortelen in
uw natuurlijk bestaan, en die bij Judas tot
zoo ontzettende openbaring kwamen.
Terecht vraagden de discipelen, toen de
Heere over dit verraad sprakHeere, ben ik
hetHeere, ben ik het
O Lezer! gevoel door Gods genade uwe
zonde, besef uw verderf, uw eeuwig verderf
Maar leer 't ook in 't heden te verstaan
dat bij den Heere Jezus verzoening van deze
schuld, verlossing van deze macht des satans
is te vinden, omdat de Heere alle onze on
gerechtigheden op Hem heeft doen aanloopen.
Maar laat er dan ook bij Gods volk een
diepen afkeer van de zonde van onoprecht
heid en bedrog worden gevonden. Immers,
Christus heeft voor u hare heerschende macht
gebroken. Wij, die der zonden gestorven zijn,
hoe zullen wij nog in dezelve leven. Zoo legt
dan af de leugen en spreekt de waarheid, een
iegelijk met zynen naaste.
Voor deze zonde heeft de Heere Jezus zoo
zwaar moeten lijden En daar is nog zooveel
onoprechtheid onder broeders en zusters. Zoo
veel liefdeloos gepraat en achterklap. Worde
het zonde En doe de Heere er verzoening
over in het bloed des kruises
De Heere draagt nog menigeen, die in Ju
das wegen wandelt. O hebt gij dan ook nog
met de zoodanigen medelijden En vermaant
ze, of misschien de Heere ze nog bekeering
gave En doet gij, kind Gods ervaringen
op als David in een Achitofel en eenigszins
als uw Heer in Judas Ziet op Hem, die voor
u leed, die u in 't lijden en dragen wil ster
ken, en die eenmaal u zal verlossen van allen
last en Zijne beloften in psalm 41 gegeven,
trots wereld en satan, aan u zal vervullen.