s b at s. Uit Kerk eu School. dat ook door ons voorbeeld anderen worden opgewekt van zulk een samenleving, om openlyk den Heere aan te roepen, een iege lijk met die geloovigen, waarmede Hij ons aan ééne plaats heeft doen wonen Gods Woord te hooren de Sacramenten te gebruiken en de armen te gedenken wordt nog niet genoeg gezien. Om de mede lidmaten, die men vaak alleen laat, is weinig bekommering. Neen, de Heere wil niet, dat zijn volk alleen zal ontvangen Hij roept ze, om door Zijne genade,: een zegen te zijn, een iegelijk op zijn plaats, in zyn kring, voor en met dat deel Zijner kerk, waarmede Hij ons verbindt. En in dien weg zal de Heere ook rijkelijk zijne belofte, aan Abraham ge geven, vervullen. En lk zal u zegenenDe zegenende ziele zal vet gemaakt worden. O lezerswat zonde en gebrek Het is waarlijk om Zijns grooten Naams wil, dat God de Heere zyne kerken in stand houdt en bouwt. Maar gewis geeft Hij dan ook by 't ware Israël smart en droefheid over die zonden, en een by vernieuwing toevlucht nemen tot den Voorspraak bij Gods troon, Wiens bloed reinigt van alle zonden, tot dien Hoogepriester, die aan Gods rechterhand is en ook voor ons bidt, tot dat zaad Abrahams, in wien alle volken der aarde zullen geze gend worden. H. Een enkel woord over de vereenijHog der Geref. Kerk n. In het vorig nummer dezer Kerkbode nam het (ter wille der met onze Brabantsche Kerken minder bekenden ditmaal zeer uit voerig) verslag der Brabantsche Classis van jl. 9 Februari een zoo onevenredige plaats ruimte in, dat aan voortzetting onzer bespre kingen over vrijmaking en reformatie" niet meer te denken viel. Ook ditmaal is hiertoe geen gelegenheid want de verrassend vlugge gang der onderhandelingen in zake de ver- eeniging zou ons in ernstig verzuim doen komen tegenover Prof. L. Lindeboom en te genover de lezers der Zeeuwsche Kerkbode, indien wy ons niet haastten zijn ons toege zonden en ten deele aan het adres der Zuider-Kerkbode gericht schrijven in No. 6 van »De Roeper" te bespreken. Wèl er kennen wij met Ds. Klaarhamer, dat deze Kerkbode (en vooral in deze rubriek) geen geregelde gedachtenwisseling kan houden op dit puntmaar ditmaal gelde ons schrijven als uiting van onzen wensch om onzen Chr Geref. Broeder welwillendheid en broeder schap te toonen en tevens als blijk van in stemming met den wensch van Prof. Linde boom, om gaarne vereeniging te hebben maar alleen eene eerlijke en gezonde. In de eerste plaats zij hem dank gezegd voor zijn welkomstgroet aan onze Ke kbode. Op zijn daaraan verbonden voorslag, dat wij in dit blad of in »De Roeper" zijn geschil met Ds. Klaarhamer zouden bespreken, gaan wij natuurlijk niet in. Dit is een vraag tus- schen deze beide Broedersen ligt dus ge heel buiten onzen kring. Wèl echter willen wy naar aanleiding van een en ander zeggen, hoe wij ons de zaak voorstellen. De vraag is namelijk, of de verklaring der Chr. Geref. Synode na hare toelichting door hare Depu- taten (onder wie ook Prof. Lindeboom) op onze Synode gegeven in September 1891, en door de Commissie der Ned. Geref. Synode uit welke ook schrijver dezes na het ontvangen dezer toelichtingen, vooral ook ten aanzien der punten 5° en 9* (zie Acta blz. 81 en 82), metalgemeene stemmen aanvaard, «en innerlijke tegenstrijdigheid bevatten, of integendeel vertrouwbare grondslag, basis van onderhandeling zijn. Nu behoeft, noch mag, onzes inziens eenige particuliere opvatting den doorslag geven. Niemand toch is uitteraard bevoegd, eenige officieele en dus waarde bezittende ver klaring van deze stukken te geven, dan de Kerkelijke vergaderingen beiderzijds. En aan officieele Kerkelijke verklaringen ontbreekt het in deze niet. Allereerst van bovenge noemde Deputaten der Christ. Geref. Synode zeiven. Blijkens hun Credentiebrief (Acta blz. 27) is hun »opgedragen, het besluit in zake de Vereeniging persoonlijk aan de Synode der Ned. Geref. Kerken mede te deelen. Tevens ziju deze Deputaten gemachtigd, om in deze zoo gewichtige zaak als Commissie van Cor respondentie op te treden." Deze aldus afgevaardigde Broederen geven nu (Acta blz. 84-91) officieele verklaringen van het besluit hunner Synode (Acta, blz. 91-93) door hen overgebrachtop grond waar van de Ned. Ger. Commissie in hun bijzijn aanraadt, genoemd besluit na de aanvulling met hun toelichtingen (Acta, blz. 78 en 79) aan te nemen. Eer over dezen voorslag de stemming wordt gehouden, vraagt en ontvangt de Praeses der Ned. Geref. Synode tot tweemalen in aller bijzijn hun verzekering, dat feitelijk zij 'took nog niet formeel in hun instem men en toelichten geheel de Christ. Geref. Kerk toestemt, gelijk dan ook de geschiede nis tot dusverre bewees. En op grond dezer verzekering geschiedt nu de bekende stem ming (Acta, blz. 78 en meer uitvoerig nog in de notulen der Synode). Hun verzekering luidde»dat de aanne ming van het Concept-Besluit ten volle rekent inet de bedoeling onzer Synode en genoeg doet aan- wat onze Synode als bedingen en voorwaarden heeft gesteld". Voor den oningewijde scheen inderdaad ze kere tegenstrijdigheid te liggen in het Be sluit der Christel. Geref. Synode van 1891. Uit hare officieele verklaringen door hare De putaten blijkt, dat de tweede helft van dit besluit naar de eerste helft moet verklaard worden. Leidend beginsel is dus, dat men in weerwil van het onmiskenbaar verschil", dat „tusschen Separatie en Doleantie bestaat", (Handelingen v.d. Synode der Chr. Ger. Kerk blz. 102) vereeniging zal zoeken. Men zal dus over dit verschil geen uitspraak en tus schen deze methoden van reformatie geen keuze doen en derhalve beirle standpunten on gekrenkt laten. Alleen zóó is dan ook in den bestaanden toestand eene vereeniging mogelijk, die in schikkelijkheid en bereidwilligheid kan open baren, zonder aan Consciëntie verkrachting schuldig te staan. Alleen zoo kan dan ook in oprechtheid van vereeniging gesproken worden. In elk ander geval zou het over gang" van een der beide groepen wezen. Dienovereenkomstig hebben dan ook de Ned. Ger. Kerken uit Noord-Brabant en Lim burg in de Classis van 17 November 1891 te Moerdijk het volgende uitgesproken: »Ten slotte oordeelde de Classis, overwegende, dat DÖoh het beginsel der scheiding was on derdrukt, nóch dat der doleantie (in elk van welke gevallor) ernstige bezwaren zouden gerezen zijn, dat de afgevaardigden het te Dordrecht beslotene hadden nageleefd, en tevens dat er geenerlei oorzaak was, om tegen eenig besluit der Voorloopige Synode te protesteeren naar Art. 31 K. O." (zie He raut No. 729). Onzes inziens zou er een ongewone en be klagenswaardige moed voor noodig zijn in dien men na dit alles hetzij aan de eene hetzij aan de andere zijde opoffering, van beginselen zou eischen. Wij durven dit zoomin van onze Christ Geref. zusterkerken onderstellen, als ons zulk een vermoeden hunnerzijds aangaande ons verklaarbaar of aangenaam zou zyn. Particuliere gevoelens mogen omtrent ve lerlei zaken (bijv. de quaestie-Almelo) uit- eenloopen en de een daarin loffelijk achten, wat de ander misprijst, de beide groepen van Kerken staan nu eenmaal op den grondslag 15 September 1891 beiderzijds aanvaard; en kunnen noch mogen, van dezen (te Moerdijk juist verklaarden) grondslag afwijkende de vermaning vergeten uit Brummelkaraps Me morabilia »In het noodzakelijke eenheid In hel niet noodzakelijke vrijheid In alles liefde." Vergunne men ons ten slotte nog een een voudige vergelijking Op en sints de Synoden van 1891 is telkens de vereeniging vergeleken bij een huwelijk. Welnu, een huwelyk berust juist hierop, dat man en vrouw elk een eigen ka rakter behouden. Wèl is veel veranderd in hun verhouding tot elkander maar tegenover anderen toont ook by gezamenlijk optre den elk der gehuwden een eigen karakter. Zoodra de man verwijfd zou worden of de vrouw onvrouwelijk, zouden de achting we derzijds, de geestelijke overeenstemming en de huiselijke vrede zijn verstoord. De eisch, dat öf de man öf de vrouw eigen karakter zou prijsgeven, zou het huwelijk of onmogelijk maken, of schuldig, verfoeilijk, en ellendig. Zoo ondergaat ook de verhouding der twee huwende Kerkengroepen onderling een onbe schrijfelijk groote verandering. Maar tegen- over anderentegenover de Hervormde Ker ken, die nog in het «Synodaal» genootschap bekneld zitten, behoudt elk dezer huwende Kerken noodzakelijk haar eigenaardig karak ter. (zie het beiderzijds aangenomen Concept- Besluit Wie prijsgeving hiervan zou eischen als voorwaarde van vereeniging, zou even zondig en onzinnig handelen, als wie voor een hu welijk den eisch zou stellen, dat de man vrouw of de vrouw man zou worden. Maar het beiderzijds aangenomen officieel toegelicht besluit der Christ. Geref. Synode maakt dit door Gods genade over de vereeni ging onmogelijk. Ook dit is een deel van de merkwaardige en kennelijke Openbaring der Voorzienigheid Gods, waardoor de voorloo pige vereeniging ondanks zooveel verschil van gevoelen in den boezem van elk der beide Synoden beiderzijds met a'gememe stemmen tot stand is gekomen. De Heere bestendige Zyne weldadigheid, en schenke ons de op deze wijze gewis door allen begeerde veree niging F. In het Kerkgenootschap, dat »het Her vormde" genoemd wordt, gaat het nog altijd naar den regelzie van een ander te krijgen, wat ge uit eigen zak niet betalen wilt. Zoo is het geweest in kerken op Walcheren. Zoo in Rijsoord. Zoo in Tienhoven en waar al niet. Zoo is het nog. De Afdeeling van het Genootschap te Am sterdam, is in het bezit van alles wat daar vroeger aan de Ned. Geref. (Herv.) Kerk be hoorde. De kerkgebouwen, de tractementen, de diaconiegoederen, alles is haar toegewezen. Tal van aanzienlijken en zeer rijken zyn onder haar leden. En toch, waar voor den eeredienst. bijna alles maar voor het ontvangen is, is er in die afdeeling onder alle die zeer rijken en aan zienlijken niet genoeg offervaardigheid om het armzalige beetje, dat dan nog rest, vrijwillig bij een te brengen. Nog moeten biljetten van hoofdelyken omslag worden rondgezonden. Dit is erg. Maar het is nog niet het ergste. Het ergste is, dat men de biljetten van hoofdelijken omslag door welke men de leden zoo goed als tot betalen dwingen komt, ook nog 't huis zendt bij leden der Ned. Geref. Kerk. En dit nog wel, nadat door die leden der Ned. Geref. Kerk schriftelijk aan het be stuur der Genootschapsafdeeling was te kennen gegeven, dat men met het Hervormde Kerk genootschap niets uit te staan had. Hier is dan de onbeschaamdheid en onbe schaafdheid wel ver gedreven. Zoover durfden de besturen op de kleine dorpen toch niet gaan. Maar in eene stad durft men ook iets meer. "Vooral in eene stad, waar dr. Vos woont. Het zal ons benieuwen, wat te Amsterdam zal geschied 'n, waar de ten onrechte aange- slagenen natuurlijk de betaling zullen weigeren. Inmiddels leeren wij uit het Genootschap te Amsterdam opnieuw, waar men toe komt als de offervaardigheid in eigen kring stelsel-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 3