Uit Kerk en School. •werklieden), het vaak insluipend independen- tisme, het soms ergerlijk zich openbarend antinomianisme om niet meer te noemen is nog lang niet altijd uitgebannen, al wordt niet openlijk het Gereformeerde Kerkrecht verworpen en de Gereformeerde Belijdenis geloochend. En de persoonlijke zonden op Kerkelijk gebied, bijv. hooggevoelendheid en moedeloosheid (gewoonlijk hand aan hand) ongegronde separatistische zelfvoldaanheid, gebrek aan waarlijk in liefde regeerend op treden der van God gestelde regeerende ambts dragers, enz. zijn waarlijk niet in een oogen- blik overwonnen, al maakt de vrijmaking der Kerken uit de zedelijke inzinking en ontaar ding der ambtsdragers, tengevolge der Ge nootschapsboeien, betere toestanden mogelijk. Even dwaas en gevaarlijk als het zou we zen vrijmaking en reformatie der Kerken te vereenzelvigen, even dwaas echter zou het zijn en verderfelijk, deze begrippen te scheiden. Het scheiden even doodelijk als het onder scheiden onmisbaar. De scheiding van deze begrippen is wel een der sluwste krijgslisten, waarmede de leugenaar van den beginne gezocht heeft de Kerke Christi te verwoesten. Moedeloosheid en antinomianisme ter eenerzijde, krachtsver spilling en eigengerechtigheid anderzijds, zijn er de ontzettende gevolgen van geweest, op Kerkelijk gebied. Wel laat de Heere niet varen het werk zijner handen maar beschut en bewaart de Koning der Kerk zijn duur gekochte Gemeente met onwankelbare trouwe en onverstoorbare lankmoedigheid. Wèl zal ten slotte de zegepraal zijn voor Hem, van Wien tot de Kerk is gesproken »De God des vredes zal den Satan haast onder uwe voeten verpletteren." Maar de naaste toe komst der Kerk is vaak geheel anders dan haar laatste toekomst. En al gaat het in dezen grooten strijd evenals bij den slag van Leipzig in 1813 of bij de voorbereiding van groote belegeringen, dat zelfs overwinningen op kleine schaal in sommige gevallen als begin eener groote nederlaag zijn aan te merken, dat de naaste toekomst den grooten tegenstander Gods en Zijner Kerk soms kleine zegepralen levert, is voor een aanmerkelijk deel de schuld van de belijders en liefhebbers der waarheid, die zich in dit net des boozen lieten verstrikken. Het is zoo aanlokkend, vrijmaking en re formatie geheel van elkander los te denken of zelfs als met elkander in strijd voor te stellen. Evenals op het erf der zedelijkheid zoo aanlokkelijk is, niet een Heldring of een Pierson te volgen, waar hun leuze is ge tuigen en redden" maar of enkel te getuigen met sparing van geldbeurs en toewijding of enkel te willen redden met ontwijking van smaad en strijd. Te goeder trouw dwalende lieden op dit gebied, zullen u zelfs zeggen, dat het zoo veel profijtelijker ware, indien men koos tus- schen deze beide en of eenvoudig op groote schaal agiteerde, of wel juist (en liever) dat stuitend onthullen der zonde en ontmaskeren van het oogluikend toegelat.ene naliet om uitsluitend op te gaan in zekere weeke barm hartigheid Beide, ervaring en ernstige over denking echter leeren, dat het een van het ander niet te scheiden is. Evenzoo is het gesteld ten aanzien van de openlijke bezoedeling of de verborgen ver dorvenheid der KERK. Eenerzijds zal men op vrijmaking zonder meer aandringen, an derzijds op reformatie, mits zonder vrijmaking. Wie zoo op vrij making der Kerke zonder meer a.. ^ringen, vervallen of in de dwaling van feitelijk te meenen, dat hierin van zelve de reformatie begrepen is. In dit geval ont aardt hun weg in een pharisaeisme en for malisme, dat reeds hierboven afkeuring vond, of in sectarisme en independentisme, dat al spoedig in allerlei ketterij ontaardt en ten slotte in ontbinding versterft, na op vaak weêrzinwekkende wijze getoond te hebben, hoe in het eigenmachtig gevormd heilige kringetje de verloochening niet ongewroken blijft van het woord des Heeren in 1 Corinthe 12 20—28. Wie reformatie der Kerke begeeren, mits niet in den weg der vrijmaking, zijn niet minder in strijd met Gods Woord. Zij vleien zich met allerlei onbereikbare vooruitzichten en vermaken zich in allerlei ongegronde ver wachtingen. Zij hebben den mond vol van groote plannen en schoone voornemens, en vaak het hart vol van liefderijke bedoelingen en ernstige begeerten. Maar zij vergeten, dat den in een dwangbuis gebondene ook de ernstigste begeerten niet batenen uw beste bedoelingen geen uitwerking hebben, zoolang men u handen en voeten geboeid en met een prop den mond gestopt heeft, of ook dat het verlof om vrij uit te spreken eenen Bonni- vard weinig baat, zoolang hij in Chillons ge vangenis aan een der pilaren geketend, den bodem door zijn eentoonige schreden uithollen kan, maar der menschen wegen niet kan ver anderen. Deze lieden vaak lieve broeders en zusters beginnen met er op te wijzen, dat toch gelukkig de waarheid nog mag verkon digd worden" onder het Genootschap, waarin hun Kerken en zij zeiven zijn gebonden zeg gen u daarna, »dat men zoo maar niet uit de Kerk uitgaan moet"' (alsof de voorstanders der doleantie dat deden »dat men liever eens getrouw mocht trachten te wezen" (alsof dit niet geschied, en de uitkomst hiervan niet gebleken is)gaan voort met de ver klaring »dat zij geen ongeloovigen zouden toelaten" tot de Kerkelijke ambten of tot de gemeenschap der sacramenten, en eindigen met de verklaring, »dat voorts al dat Kerke lijke maar bijzaak is, en hoofdzaak, dat er maar zielen gewonnen worden en paarlen gehecht aan de kroon van Koning Jezus. Een volgende keer hopen wij deze ver schillende beweringen eens nader te toetsen. Ditmaal met het oog op de laatste ontboeze ming, de vraag of het Koning Theodoor van Corsica, den Koning van Boheme, Napoleon op St. Helena of den ex-Keizer van Brazilië in Europa veel genoegen zou hebben gedaan en veel eere zou zijn geweest, zoo men hun kronen naar den goudsmid gezonden had ter opsiering, maar tevens hei*, in hun balling schappen gelaten. Of ook, wat Napoleon wel zou geantwoord hebben, wanneer men hem, toen hij Elba ontvlucht was, om zich en zijn gewezen Keizerrijk vrij te maken in het zui den van dat Frankrijk bij zijn landing eens hadde geantwoord»Als Koningen van uw rijk blijven wij de Bourbons eerenaan uw en Frankrijks vrijmaking doen wij niet mede naar Elba laten wij u terug zenden; maar laat u dat niet verdrieten, wij zullen u uwe voormalige Keizerlijke kroon nazenden en gij zult zien, zij zal met nog meer paarlen en juweelen bezet zyn dan eertijds de Herto gelijke hoed van Karei van Bourgondië". Het loet ons goed te mogen opmerken, hoe weinig succes de vele, aan de vereeni- ging der gereformeerde kerkenvijandige bladen van hun werk gehad hebben. Noch de zalvende klaagtonen uit de brie ven in het blad van dr. Hoedemaker, noch de venijnige felheden van den irenischen dr. Bronsveld, noch zoo menige jammertoon in zoo menig ander synodaal blad, heeft de zaak der vereeniging kunnen tegenhouden. De vereeniging komt. O zoo gaarne had men de Chr. gerefor meerden tegen de Ned. Gereformeerden in het harnas gejaagd. Bijna geen beschuldigin gen aan het adres der Ned. Gereformeerden zijn dan ook onbeproefd gelaten. En dat al leen uit teedere zorg voor de Chr. Geref. Kerk. Het officieele blad van het Synodale Kerk genootschap, de Kerkelijke Courant, ziet dan nu ook voor de Chr. Geref. Kerk de toe komst donker in. Bijna zou het een klaag zang op die Kerk willen aanheffen. Zij, de eerlijke, zy, de Kerk, die opkwam voor beginselen, zij is volgens genoemd blad tot een keerpunt in haar geschiedenis geko men, dat voor haar alleijammerlijkst wezen moet. De Chr. geref. Kerken hebben zich echter door al de lieve woorden van dien kant niet om den tuin laten leiden. Te goed begrepen zij de bedoeling van al dit liefs. Geen ander was het doel dan om de gereformeerde actie te smoren. Niets anders zat er achter, dan het verdeel en heersch. De Heere heeft het pogen van al deze vij andige bladen beschaamd. Wie een ander blad, de Heraut van 14 Fe bruari 11. gelezen heeft, zal in dat blad veel gevonden hebben, dat voor hem meer licht deed opgaan over den toestand, waarin de Chr. geref. kerken op het oogenblik ver- keeren. Alle vrees, die misschien bij den een of ander nog aanwezig was, dat van de zijde der christelijk gereformeerden niet gegeven is, wat anderzijds bedongen werd, moet nu wel wegvallen. De Heraut zegt er van, dat het chr. geref. kerkgenootschap verdwenen is. De collegiale basis is tot het laatste steentje toe-uitgebro ken. En daarvoor in de plaats kwam thans de Kerkenordening van Dordrecht (1(319), die van geen genootschap weet, elk denkbeeld van genootschap uitsluit en niets kent dan Kerken onzes lleeren Jezu Christi, die clas- sikaal en synodaal samenkomen." Op goede gronden mag nu worden ver wacht, dat de synodale vergaderingen beider zijds spoedig zullen bijeenkomen en de zaak der vereeniging welhaast geheel zal geklon ken zijn. Wat den naam betreft welken de veree- nigde Kerken zullen dragen, Jean die naam wel eene andere zijn, dan de naam, welken de ker kenordening bij welke de gezamenlijke ker ken nu leven, voor die Kerken heeft Het kaartje van 1 ons vaderland in den Unie-almanak van 1892, waarop de plaatsen staan aangeteekend waar een of meer chris telijke scholen zijn, heeft voor de provincie Zeeland niet veel zulke plaatsen. In geheel Zuid-Beveland zijn drie Christelijke scholen. Van de dorpen op Walcheren hebben slechts Domburg, Aagtekerke en Biggekerke eene christelijke school, op het eiland Tholen is er niet ééne te vinden. En dit zijn nu geen gedeelten van Zeeland, door het modernisme verwoest. Integendeel, het zijn eilanden, waar de bevolking in haar overgroote meerderheid nog orthodox is. Hoe bedroevend is dit verschynsel. Het getuigt van ongehoorzaamheid aan 's Heeren bevel. Yan ontrouw aan de doopsbelofte. Van gebrek aan liefde voor het zaad der Kerk. Van ongeloof. Van geldgierigheid. Vooral in de Ned. Geref. en Chr. Geref. Kerken moest de ijver eens opwaken. Waar toch het gereformeerde beginsel van gehoorzaamheid aan Gods Woord in de kerk hoog wordt gehouden, daar moet dat begin sel ook op elk ander levensterrein hoog wor den gehouden. Niet het minst op schoolgebied. En toch wordt in die kringen nog zoo dikwijls gezien, dat waar men ijvert voor het gereformeerde beginsel in de Kerk, dat zelfde beginsel eenvoudig vergeten wordt voor de school. Men houdt het hoog op in het eene gevaL Men bergt het weg in het andere. Dit moest alzoo niet zijn. Die waarlijk staat voor het gereformeerde beginsel in de Kerk, moet er overal voor staan. Op elk ge bied, ook op het schoolterrein. Geen halfslachtigheid. Geen opheffen van de banier hier, om haar elders te doen zak ken. De lijn doorzetten. Zoo alleen komen wij vooruit. Toch mogen wij het goede onzes Gods ook in dezen niet vergeten. Te Arnemuiden werd eene vereeniging tot stichting eener christelijke school opgericht. Uit Koudekerke worden goede dingen verno men. Reeds is er terrein voor eene op te richten school aangekocht. Ook in Seroos- kerke werd deze week besloten, om zoo mo gelijk nog dit jaar tot den bouw eener school over te gaan.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1892 | | pagina 3