J
Hoe kan een ernstig en deftig blad er toe komen
om het localiseeren van het touwtjespringen, het
verbannen van dat onschuldig vermaak naar een
afgelegen plein voor te staan?
Beter ware het het gedrom, gehos, gejoel, ge
schreeuw van de laatste kermisdagen en nachten
uit het midden der stad te verdrijven naar eene
plaats, waar de liefhebbers alleen het zien en hoo-
ren konden.
Zij, die zoo zwartgallig zijn, dat ze vroolijk kin
derspel niet met een lach kunnen aanzien, verdienen
in de maling genomen te worden met een touw,
ontreinigd door «traatbaeteriën.
Het ongelukkige, hopelooze sollen met art. 194
der Grondwet gaat steeds voort.
Ten einde onze lezers van dat erbarmelijk parle
mentair geknutsel, waarmee de tijd wie weet
hoe lang nog? gedood wordt, een overzicht te
geven, volgt hier eene opgave van de verschillende
voorstellen, ditmaal beproefd.
Art. 194 luidt:
«Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de
aanhoudende zorg der regeering.
«De inrichting van het openbaar
onderwijs wordt, met eerbiediging
van ieders godsdienstige begrippen,
door de wet geregeld.
«Er wordt overal in het Rijk van
overheidswege voldoend lager on
der wijs gegeven.
«Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het
toezicht der overheid, en bovendien voor zoover het
middelbaar en [lager onderwijs betreft, behoudens
het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijk
heid des onderwijzers, het een en ander door de
wet te regelen.
«De Koning doet van den staat der hooge, mid
delbare en lagere scholen jaarlijks een uitvoerig
verslag aan de Staten-Generaal geworden.
In het gewijzigd ontwerp van wet wordt voor
gesteld, de tweede en derde zinsneden van art. 194
der Grondwet (de hierboven gecursiveerde alinea's)
te vervangen door de volgende bepalingen:
«De inrichting van het openbaar onderwijs wordt
door cle wet geregeld.
«De openbare scholen zijn toegankelijk voor leer
lingen zonder onderscheid van godsdienstige ge
zindheid.
«In of door elke gemeente wordt lager onderwijs
gegeven, voldoende aan de behoefte der bevolking.
Het wordt, voor zooveel daarin niet op andere
wijze is voorzien, van overheidswege verstrekt in
openbare scholen; voor onvermogenden kosteloos,
voor anderen tegen betaling van een billijk school
geld.»
De heeren A. E. MachayDe Savornin Lokman
Vermeulen, Ruys van Beerenbroek en Beelaerts
van Blokland, leden der rechterzijde, stellen voor
het volgende amendement
Art. 194 der Grondwet wordt gelezen als volgt:
«Het onderwijs is een voorwerp van de aanhou
dende zorg der regeering.
«Het geven van onderwijs is vrij.
«Het toezicht van de overheid op het onderwijs
in het algemeen, de inrichting van het openbaar
onderwijs en, voor zoover het burgeronder wijs be
treft, de aan den onderwijzer te stellen eischen van
bekwaamheid en zedelijkheid, worden door de wet
geregeld.
«De openbare scholen zijn toegankelijk voor leer
lingen zonder onderscheid van godsdienstige ge
zindheid.
«In of voor elke gemeente wordt lager onderwijs
gegeven voldoende aan de behoefte der bevolking.
Het wordt, voor zooveel daarin niet op andere wijze
js voorzien, van overheidswege verstrekt in open
bare scholenvoor onvermogenden kosteloos, voor
anderen tegen betaling van een billijk schoolgeld,
ff* kosten van het bijzonder onderwijs kan,
naar bij de wet te stellen regelen, uit openbare
middelen worden bijgedragen, onverschillig of het
onderwijs al of niet voldoet aan het in het vierde
lid bepaalde vereischte voor openbare scholen.
«De koning doet jaarlijks van den staat der open
bare en bijzondere scholen een uitvoerig verslag aan
de Staten-Generaal geven.»
De heeren De Beaufort, Van Houten, Kist, Mees
en De Ranitz, leden der linkerzijde, hebben voor
gesteld het volgende amendement;
«Art. 194 der Grondwet wordt gelezen als volgt:
«Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het
toezicht der overheid, en bovendien, voor zoover het
middelbaar en lager onderwijs betreft, behoudens
het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid
des onderwijzers; het een en ander door de wet te
regelen.
«De inrichting van het openbaar onderwijs wordt
door de wet geregeld.
«Het lager onderwijs wordt zoodanig ingericht,
dat voor ouders, voogden en verzorgers de gelegen
heid niet ontbreke, om de kinderen, die onder hunne
macht zijn of aan hunne macht zijn toevertrouwd,
in het genot te stellen van voldoend lager onder
wijs, waarbij hunne godsdienstige overtuigingen niet
worden gekrenkt.
«De Koning doet van den staat der hooge, mid
delbare en lagere scholen jaarlijks een uitvoerig
verslag aan de Staten-Generaal geven.»
De heer Keuclienius heeft voorgesteld het volgende
amendement
«Art. 194 der Grondwet wordt gelezen als volgt
«Het onderwijs, in overeenstemming met de liefde
tot God en den naaste, en bevorderlijk aan kennis
en wetenschap, is volksbelang.
«Het geven van onderwijs is vrij. Het toezicht
daarover van overheidswege uitgeoefend, wordt ge
regeld bij de wet.
«De wet regelt de inrichting van het openbaar
onderwijs.
«Zij bepaalt in welke mate ieder, die van dat
onderwijs gebruik maakt, met uitzondering van de
onvermogenden, in de kosten daarvan bijdraagt.
«De vrije inrichtingen van onderwijs kunnen,
naar regelen bij de wet gesteld, slechts in zoover
door rijk, gewest of gemeente worden ondersteund
als tot opheffing van onbillijke belemmering of tot
vermijding van alle bevoorrechting der openbare
lagere scholen noodig is.
«De Koning doet jaarlijks van den staat van het
onderwijs aan de Staten-Generaal verslag geven.»
Het laatste ontwerp van den Minister luidt nu
als volgt
«Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het
toezicht der overheid en, voor zoover het lager en
middelbaar onderwijs betreft, het onderzoek naar de
bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzers; het
een en ander door de wet te regelen.
Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de
aanhoudende zorg der Regeeringde inrichting
daarvan wordt door de wet geregeld.
De wet bepaalt, of en in hoever aan bijzondere
scholen onderstand uit openbare kassen kan worden
verleend.
In of voor elke gemeente behoort het lager
schoolonderwijs te voldoen aan de behoefte der be
volking. Voor zooveel daarin niet op aadere wijze
is voorzien, geschiedt dit van overheidswege in open
bare scholen, voor onvermogenden kosteloos, voor
anderen tegen betaling van een billijk schoolgeld.
De openbare scholen zijn toegankelijk voor leer
lingen zonder onderscheid van godsdienstige ge
zindheid.
De Koning doet van den staat der hooge-, middelbare
en lagere scholen jaarlijks een uitvoerig verslag aan
de Staten-Generaal geven."
Geref. Kerk is een adres aan de Tweede Kame j
verzonden, het verzoek inhoudende, het voorstel deL
regeering omtrent art. 168 der Grondwet te ver-v!
werpen, dat artikel zelf te verwijderen, de fïnanci-
ëele betrekking tusschen den Staat en sommige in
het rijk bestaande kerkgenootschappen zoodanig te
regelen, dat bevoorrechting van het eene kerkgenoot
schap boven het andere ophoude, door aan geen enkel
kerkgenootschap subsidie of restitutie toetekennen.
Buitenland
De sociale strijd in België is onderdrukt
maar niet overwonnen. De dreigende wolk blijf,
hangen, wie zal zeggen wanneer de losbarsting zal
plaats hebben. Vóór de Bastille de bekende
Fiansche Staatsgevangenis te Parijs, door de revo
lutie-mannen van 1789 bestormd werd, hadden, naar
tijdgenooten verzekeren, niet minder dan 300 oproeren
plaats. Laat het zich niet voorzien dat het ditmaal
op ook op deze wijze gaan zal? Er is in de oude
en in de nieuwe wereld brandstof opgehoopt die bij
de minste aanraking tot laaien gloed uitbarsten kan.
Nog zijn de plannen van Gladstone omtrent Ierland
niet bekend. Het laat zich echter voorzien dat die
plannen goed doordacht en met meer geestkracht
zullen verdedigd worden, dan die, welke in zeker
ander land om'.rent een even moeilijk ontwerp te
berde gebracht, worden. Demogelijkheid blijft altijd
dat het conservatieve Engeland niet toestemmen wil
wat de minister Gladstone voorslaat en dat zijn
Kabinet, na twee Ministers, die belangrijke plaatsen
daarin vervulden, verloren te hebben, opnieuw,
dan zeker voor de laatste maal de teugels laat
glippen.
Griekenland blijft nog steeds dreigen. Het gaat
evenwel met dat kleine land als met de honden; die
het hardst blaffen bijten niet. Als de Oostersche
kwestie van de baan is vermoedelijk omstreeks
den tijd dat art. 194 der Nederlandsche Grondwet
dragelijk is geredigeerd hopen we er or.ze lezers
mede in kennis te stellen.
KERKNIEUWS.
Door de Synodale Commissie der^
■HRJ
Ingezonden Stukken.
Waarde Redacteur
Reeds meermalen waart gij zoo vriendelijk mijn
geschrijf te plaatsen, en gij weet dat ik het op
negen en negentig van de honderd punten met u
eens ben. Nu echter moet ik u om een plaatsje
vragen, om uwen lezers te zeggen, dat mijne meenio(£j
niet alleen van de uwe verschilt, maar lijnrecht
daartegenover staat.
Schrijvende in uw vorig nummer over beschermende
rechten, zegt gij zoo en passant dat de heeren voor
hunne gezondheid duinwater willen drinken, en
gaarne zouden willen dat de boeyen en minder
gegoede burgers daaraan zouden moeten meebetalen.
Die heeren zijn de zoodanige, die aan hunne
kinderen eene moderne opvoeding willen geven
(sous-entendu ten koste van 't publiek).
Op het stuk van opvoeding en onderwijs deel ik
uwe gevoelens ten volle, maar het drinkwater is
toch zuiver neutraal.
Goed drinkwater hebben we allen noodig, of we
modern of orthodox, zoogenaamd liberaal of anti
revolutionair zijn.
Zoo afschuwelijk ik het vind dat de rijks- en
stedelijke overheid zich druk maakt om het onder
wijs voor eene bepaalde soort van geestverwanten in
te richten, zoozeer acht ik het hare taak om ti^
zorgen of te helpen zorgen, al naar 't pas geeft voo.e
hetgeen werkelijk ten nutte van alle burger^
komen kan.
Wil eene maatschappij of vennootschap duinwati
leveren, goed, maar dan onder concessie en toezielf
der overheid. Kan de overheid er beter zelve vo<
zorgen, en onder aparte boekhouding, zoo
zake de gasfabriek, de burgerij van goed wal
voorzien, wat zou daar dan tegen zijn!
De betrekkelijk weinige boeren onder stads-;
hebben weinig aan de gasverlichting, maar zlj.
den hoogstwaarschijnlijk ook nooit gasverbri;
zijn. Wat kan 't hun schelen of er een post
waterleiding op de gemeenterekening komt,
aanslag er niet dooi" verhoogd wordt, en zÊ
water drinken uit hun eigen bak en welv
hun niet verontreinigde erve.
Maar de arbeiders in de stad, en ondf
versta ik nu niet enkel de werklieden
kleeding, de werklieden, die met twi
vijf gezinnen één perceel bewonen,
waterleiding heel wat winm
Zoodra het eenige
krijgen ff-; bewon/^^Mffó
bS.
'tas