de bestaande scholen met den Bijbel te klein of niet in genoegzaam aantal voorhanden zijn; zoolang tal van die scholen, door den last van geldschuld en jaarlijksch tekort, gedrukt worden; zoolang op het gebied van het Christelijk onderwijs nog behoeften vervuld, lasten gedragen, werken der liefde en der offervaardigheid behartigd moeten wor den; zoolang mogen de handen niet vertragen, mag de ijver niet verslappen. De arbeid voor en aan de Scholen met den Bij bel is eene heilige zaak. Dus een arbeid, die niet mag aangevangen of gestaakt naar willekeur of luim. De Heere zelf geeft dien arbeid te verrichten. Een ieder zie toe, hoe hij dien uitvoert. God wil de School met den Bijbel. In die overtuiging is deze arbeid begonnen en voortgezet. Ieder, die deze overtuiging met ons deelt, wordt uitgenoodigd om mede te werken met gebed en gaven. Het gaat toch om niets minder dan om de vraag, wie gehoorzaamd zal worden: Jezus Christus, de Heere, ofde geest die uit den afgrond is. «Laat de kinderkens tot Mij komen en verhin dert ze niet,» zoo luidt, klaar en duidelijk, het be vel, dat de Heiland geeft. En tegenover dat Goddelijk bevel roept de geest dezer eeuw«Geen Bijbel op de school. Voor alles tijd, voor alles plaats, alleen voor den Chris tus naar de Schriften niet. Voor Hem, zoolang de schooltijd duurt, geen plaats!» Gevoelt, verstaat ge het snijdende, het gruwelijke in dat: «Geen plaats voor Hemh En zou de belijder van den Christus Gods dat dulden Zou hij het lijdelijk aanzien, dat aldus zijne kinde ren, dat de kinderen zijns volks werden gewend aan eene stelselmatige verloochening van Hem, Die de Weg, de Waarheid en het Leven is? Kunt ge, waar ge Hem erkent als den waar- aclitigen God en het eeuwige' Leven, koel blijven bij zulk een hoon, bij zoo dreigend gevaar? O, zoo er eenige eerbied voor Hem, den Hoog heerlijke, in uwe ziel is; zoo er eenige deernis met uwe en anderer kinderen in uw hart woont; dan kunt gij niet onzijdig blijven; dan weet gij reeds aan welke zijde uwe plaats isdan bouwt gij mede aan Scholen met den Bijbel; en deAugustus- Collecte van de Unie ,,Een School met den Bijbel" ontvangt eene gave ook van u. „Wij, Zijne knechten, zullen ons opmaken en bouwen," sprak Nehemia. Dat was, gelijk wij reeds opmerkten, geen over moed maar geloofstaal. De taal van het geloof, door de liefde werkende. Hoe heerlijk zou het zijn, als die geloofstaal aller wegen gehoord werd. Dan zou er ook verootmoediging wezen; want verootmoediging en geloof zijn, nauw aan elkaar verbonden. Er ligt in de verootmoediging voor den Heere zulk eene onuitsprekelijke zoetheid. Op dezulken, wil Hij zien, die verbroken van hart en verslagen van geest zijn en die voor Zijn Woord beven. Aldus verootmoedigd wordt het ons eene verwaar diging, eene genade van God, iets te mogen doen voor of aan de zaak, die met nadruk de zaak des Hceren genoemd mag worden. Dan bouwen we gaarne, en - hoe vreemd het klinke, toch is het waar: niets gaat van het onze af. Want wij hebben niets. Alles behoort Hem. Goud en zilver, huis en hof, vee en weide, alles alles is van Hemen wij ontvingen om te behee- ren, wat Hij ons, als rentmeesters Zijner goederen, beschikte, tot zoolang Hij het van ons afeischt. De Heere is en blijft de Eigenaar. Zoo wordt het geven zoet. valt de arbeid niet zwaar, gaat het ons .als de mannen van Nehemia, was om te werken.» Zoo worde dan ook door de genade van onzen God de Unie-Collecte van dit jaar tot rijken zegen voor de scholen met den Bijbel, voor de kinderen onzes volks. Vergadering v oor Algemeen Kies- Stemrecht, te Middelburg. Maandag 1.1. in het Schuttershof gehouden. Als spreker trad op dhr. Van Raaij uit'sGraven- hage, niet zooals vermeld was dhr. Gebing, dewijl die door huiselijke omstandigheden verhinderd was. Als doel voor den bond voor algem. stemrecht gaf Spreker op, het politiek leven onder de Nederlandsche bevolking op te wekken. Dat dit niet reeds ontwik keld iskomtdewijl het volk niet weetwat het te zeggen heeft en ook, omdat het recht begrip omtrent de inrichting van den Staat ontbreekt. Hoe kan men die leeren kennen? Uit de wetten? Maar het lezen van wetten is een droge lectuur en er zijn er zoo vele. Uit de grondwet dan? Maar in het le art. lezen wij, dat alle burgers gelijke rechten hebben en in art, 74 dat de Staten-Generaal ons gansche volk vertegenwoordigen. Bevatten die beide art. geen leugens Men kan toch niet zeggen, dat de St. G. het gansche volk, maar men moet zeggen, dat zij de kiezers vertegenwoordigen. En zijn de kiezers dan het volk niet? Kiezer is hij, die een zeker aandeelverschillend voor verschillende plaatsen, in de belasting betaalt. Het belastingkiesstelsel, is door Thorbecke ingevoerd; doch voor hem was het e en overgangsmaatregel om tot meer uitgebreid kies- en stemrecht te komen. Men heeft dien regel be stendigd en meer dan 30 jaar leven wij er onder. Hoe komt dat? Omdat de partijenhoewel zij zeggen voor uitbreiding te zijnteveel aan hun eigen be lang denken. De liberalen doen niets in die richting en de antirevolutionairenhoewel zij voor gezins hoofden-kiesrecht zijn, willen eerst de onderwijswet veranderd zien. De werkende klasse begint dit in te zien en wordt daardoor ontevredenzij gevoelt dat zij onder dit stelsel in een toestand van slaafschheid verkeert. Het is geen wonderzoo het volk weg neming van dien toestand van de regeering eischt; deze doet er niets voor. Is het dan niet noodig? Dui- zenden loopen zonder werk; de kolonies voor wel dadigheid zijn overvol; er zijn gevangenissen te kort de prostitutie neemt hand over hand toe. Dit zijn wanverhoudingen; wat doet de Staat om betere toestanden te verkrijgen? De Staat steekt zich meer en meer in de schuld; re eds wordt elk jaar 30 millioen gulden aan de renten opgebracht. De Staat gaat een bankroet te gemoet. En wie, als dat werkelijk eens gebeurt, moet men daarvoor verantwoordelijk stellen? Voor de regeerders is 't makkelijk; als 'thun niet bevalt, gaan ze heen; tegenwoordig telt ons land 150 oud-ministers. Men heeft den Koning '1848 de macht ontnomen om het zich zeiven en niet het volk te gevenzooals men zeide. Er moet daarin verandering komen. In de arbeids- crisis moet verbetering gebracht worden. Allereerst moet er een normale arbeidsdag van 8 uur komen; daardoor zal voor meer arbeiders werk zijnzullen de loonen rijzen en zal er meer huiselijk gelijk genoten worden. Ten tweede moet de arbeid van de vrouwen wor den geregeld. Een vrouw behoort in het huisgezin, maar niet een concurrent van den man te zijn. Kinderarbeid moet afgeschaft wordenen als gevolg daarvan moet leerplicht worden ingevoerd, omdat de ouders geen vrijheid mogen hebben hun kinderen te bederven. Een ander punt, dat regeling behoeft, is het be lastingstelsel. Art. 122 der Grondwet zegt, dat op 't gebied der belastingen geen privilege mag wor den toegekend; maar ons hedendaagsch stelsel is aon -faadnonaml Htrt-Wwcafa» -^'V- voeren de indirecte belastingen aan zij worden ge heven van lui. die het niet weten; de mindere man moet er het meest aan betalen. Een inkomensten belasting zou beter zijn, maar die is pas afgestemd. Nu heeft men het op den jenever gezocht; ook daardoor wordt de werkman het meest getroffen; want .de werkman drinkt veel jenever. Is_ hij daarvan alleen de schuld Neenhij heeft be hoefte aan bedwelming, omdat de nood vaak zoo hoog is en men heeft opgemerkt, dat in tijden van groote slapte de grootste massa jenever werd ver bruikt. De oorzaken daarvan liggen niet in de arbeiders, maar in den toestand waarin zij verkee- ren en in hen, welke dien toestand niet verbeteren. Er is 34 millioen jaarlijks voor leger en vloot over, maar als de werklieden vragen om ondersteuning ten einde de Tentoonstelling, te gaan bezoeken, dan wordt er niet als in Frankrijk, 60 duizend francs voor toegestaan, maar hunne aanvrage wordt in den doofpot gestopt. Waarlijk, de gevangenen hebben het beter dan de arbeiders; driemaal zoo goed; waarom anders zouden zich zoovele flinke, jonge mannen onder 't bereik der politie stellen? Men mag in ons land niet arm zijn. Wie arm is en vraagt, gaat naar de kolonie ;j wie arm is en steelt, moet in de gevangenis; wie arm is en zich op den weg neerlegt cm van honger en gebrek te sterven, wordt als een landlooper ingerekend. En tochde regeering heeft geen ooren voor de klach ten van den arbeider, hoewel het rechtmatige zijn. Want, zoowel als hij plichten heeft, bezit hij ook rechtenen de standdie heden de rechten heeft schuift de plichten van den hals. Daarom moet ieder aandringen op algemeen kies- en stemrecht als een beginsel van rechtvaardigheidmaar ook van nood - zakelijkheid: De burgers hebben 'trecht van de regeering de toepassing hunner rechten te eischen. Het census-stelsel deugt nietde kiezers van heden zijn allen niet bekwamer dan de arbeiders. Dit blijkt voldoende uit de mannen, die zij naar de Kamer zenden. Wat doen die mannen daar! Zij schijnnr» zich daar in de welsprekendheid te oefenen en helpen elk jaar een boek vullendat men de Handelingen der kamer noemt, maar beter Praatjes zou kunnen heeten. Volgens het census-stelsel zijn alle bekwame lui uitgesloten, onderwijzers, ambtenaren, advocaten enz. Neen, volgens onze beginselen, zei spreker, moeten alle meerderjarigen, in 't volle genot hunner burgerlijke en burgerschapsrechten, maar overigens zonder uitzondering, kies- en stemgerechtigden zijn. Wij willen geen bekwaamheidsstelselen zegt men al het volk is niet rijp wij vragen op onze beurt, hoe weet gij daten is de gelegenheid al open gesteld om te toonen, of het rijp is of niet? De heden- daagsche beweging onder de werklieden toont, dat er belangstelling onder hen is. Het volk is volstrekt niet te dom men houdt er dan ook, voor de recht bank bijv, geen rekening mee. Wij willen algemeen kies- en stemrecht, omdat het een natuurrecht is. In eene vereeniging mag toch een deel niet over alles beschikken en in alles de macht uitoefenen? En hoe wordt er dn den Staat gedaan Wij, Nederlanders, hebben steeds de vrijheid bemindwij moesten ook thans vervulling van onze rechten eischen, wij moesten vragen om algemeen kies- en stemrecht. Er is éen groot bezwaar de fabrikant n. 1. zou zijn werklui kunnen dwingen; om op zijn man te stemmen; doch dit bezwaar zou] door het couloir-stelsel kunnen weggeruimd worden elk vult dan zijn biljet op het stembureau in eene afzonderlijke kamer in. Daarmede is de vrees omkooping weggenomen. w Er is nog iets, dat voor algemeen stem- en recht pleit. De macht om oorlog tè verklaren vrede te sluiten is aan één pergoosaj opgedragen. Het volk heeft Jfc-. om daarin niets rte k'>

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1885 | | pagina 2